Familie Helder op Reis: Jaartjeweg 2006 - 2007
Twee maanden zijn we in Peru geweest, een schitterend land met heel veel afwisseling. Hotels en restaurants zijn prima (eigenlijk altijd gezellig gemaakt met een poster, kleedje of vaasje), het eten is overal goed (ruime keus, niet altijd even lekker maar nooit echt vies of te pittig), het reizen is heel goed zelf te regelen (zeker als je zoals wij af en toe een tour boekt), de veiligheid is ons enorm meegevallen (behalve in Arequipa dan, maar we hebben al onze portemonnees en fototoestellen nog), en met de gezondheid ging het ook bijna goed… Tot deze week dan, want nu is Johan toch in een ziekenhuis beland – maar toen waren we al in Ecuador.
Op de kaart van Amerika lijkt Ecuador maar een klein landje, maar het is wel 8 keer zo groot als Nederland! Deze week reisden we er dwars doorheen, over de hoogvlakte van de Andes tot aan de stad Quenca, en vandaar vlogen we naar de hoofdstad Quito. Zie ook het info-stukje over Quito.
Het verslag van vanmorgen is geschreven door Litty
We willen vandaag naar de modderbaden toe, we hebben gehoord dat het modderbaden zijn waar je je kan insmeren met modder, maar het water schijnt wel helder te zijn, dat snappen we niet helemaal. We gaan er met een Mototaxi heen, de bestuurders zeggen dat je geen karretje terug vindt, dus moeten we heen en terug.
Eerst lijken de modderbaden gewoon op warme bronnen, maar dan stapt Wim over het hekje heen en laat ons weten dat hij daar wel een beetje wegzakt. Anneke tilt haar been boven water en we zien allemaal haren.
Wim begint zich in te smeren met modder en het ziet er heel raar uit! Dan doet Anneke het ook en dan volgt Litty, Johan wil niet. Als we zijn ingesmeerd gaan we uit het water en laten de modder drogen, dat duurt best lang! Johan maakt ondertussen foto’s en lacht ons uit. Als het eindelijk zo goed als droog is gaan we het water in en spoelen het eraf, dat gaat best simpel. We drogen ons af en gaan terug naar het plaatsje. [einde verslag Litty]
Anneke:"Ik voelde me net een levend standbeeld, met die opdrogende modder op mijn lijf!"
We eten brood bij ons huisje. Johan heeft de foto’s gezien die Wim gisteren maakte tijdens de wandeling langs het strand, en wil nu graag zelf ook de vogels zien bij de pier. Litty blijft liever lekker met een leesboek in de ligstoel liggen; de andere drie gaan op pad. Het begint al spectaculair, want aan het strand spoelt een grote (dode) schildpad aan – wat een mooi beest, maar wel een zielig gezicht want er loopt bloed uit zijn bek. Hier op het strand zijn ook heel veel krabbetjes.
We lopen verder tot de pier, geen pelikanen vandaag maar wel veel andere vogels, soms vlak boven ons hoofd. We zien gieren van een paar meter afstand – grote vogels! Op de rotsen bij de pier zitten weer veel vogels, even goed kijken en dan zie je duidelijk de blauwe poten van de blauwvoet Jan van Gent – écht heel blauw! We lopen terug naar het huisje, gaan dan nog even met ons vieren naar het strand (dit keer is Wim de enige die de golven induikt), en dan is het tijd om te gaan eten. Johan heeft geen zin, wordt misselijk van de etenslucht – hij gaat aan een apart tafeltje zitten, maar moet dan toch overgeven – jammer! Gauw maar terug naar de kamer: Wim geeft hem wat Norit en dan proberen we te slapen.
We hebben kaartjes gekocht voor de bus van 12.15 uur, zodat we ’s morgens nog naar het strand kunnen – maar het loopt anders dan gepland. Johan moest ’s nachts steeds maar overgeven: er zat allang geen voedsel meer in zijn maag, maar al het water dat hij drinkt komt er weer uit, eerst zwart van de Norit, dat is wel een vreemd gezicht. “De verschrikkelijkste nacht aller tijden”, noemt Johan dit later.
Omdat Johan toch wat vocht binnen moet krijgen, geven we hem ’s morgens een beker ORS – dapper drinkt hij het op, maar helaas spuugt hij ook dat weer uit. Als de mevrouw van de huisjes dat ziet, komt ze een kopje manzanilla-thee brengen – lief bedoeld, maar Johan heeft echt nergens zin in. We blijven maar rustig bij ons huisje, Johan voelt zich wel iets beter, drinkt af en toe een slokje water en zo reizen we dan toch maar naar Piura. Dat gaat best goed, we hebben nu ook wat meer oog voor het landschap dan op de heenweg, en zien vele (soms felgekleurde) ja-knikkers bezig om olie uit de grond te pompen. Als we bij de kustheuvels wegrijden en in een vlakte terechtkomen wordt het landschap opvallend groener.
Bij Piura komen we door een vlakte met bananenplantages. Piura is een redelijk grote plaats met veel winkels. We hebben een 4-persoonskamer in het centrum. Terwijl Anneke met de kinderen in het hotel blijft, loopt Wim buiten een rondje. Later gaan Wim en Anneke met Litty op stap om te eten – Johan drinkt nu wel water, maar verder heeft hij weinig trek. Litty mag kiezen, en dan wordt het (natuurlijk) een pizzeria. Wim gaat daarna terug naar Johan; Anneke en Litty gaan nog samen naar een supermarkt om de laatste soles uit te geven: proviand voor morgen, een lekkere koek als toetje en een grote pot Nutella! Onze laatste nacht in Peru, ruim 1000 kilometer ten noorden van Lima.
Fijn de hele nacht doorgeslapen, en om 7 uur wakker van het stadsrumoer, net voordat de wekker gaat. Rustig ontbijt, inpakken, en dan met een taxi naar het busstation. Om half 10 vertrekt de bus – in deze bus zitten ook nog enkele andere toeristen, maar voornamelijk Peruanen.
Na 3 uur zijn we bij de grensrivier, en moet iedereen uitstappen. De meeste passagiers blijven in Peru, maar wie de grens over wil, moet eerst aan de Peruaanse kant een vertrekstempeltje halen, dan bij de politie het paspoort laten controleren, en dan mag je zelf de brug over wandelen. Het lijkt wel op de grensovergang naar Myanmar. Onze bus rijdt zonder passagiers de brug over – wel moeten even de bagageluiken open voor een snelle controle. Onder ons zien we de alternatieve grensovergang, zonder douanecontroles: allerlei mensen sjouwen met zakken vol spullen dwars door de rivier van de ene kant naar de andere – dat mag blijkbaar gewoon.
Bienvenidos a Ecuador, staat er op een poort – daar moeten we bij de Ecuadoriaanse douane nog een stempeltje halen, en dan kunnen we weer instappen. Het heeft nog geen half uur geduurd, een heerlijk rustige oversteek zonder bedelaars, gidsen, verkopers of grenswisselaars. Na de grens begint de weg vrijwel meteen te klimmen, het landschap wordt groener, met veel afhangende mossen vanaf de bomen en elektriciteitsleidingen.
Schitterende uitzichten, maar de bus slingert wel erg, Johan moet dan toch weer overgeven. We komen door enkele dorpjes met vrolijk gekleurde huizen, alles ziet er hier wat rijker uit dan in Peru. Keurig op tijd zijn we om half 6 bij het busstation van Loja. Ruim 2000 meter hoog, maar van de hoogte hebben we dit keer geen last. Met een taxi gaan we naar een hotel in het centrum. Dat bevalt ons niet erg, dus lopen we even rond in de buurt en vinden dan een weliswaar duurder maar veel beter alternatief.
Johan heeft nog steeds nergens zin in, al helemaal niet in ORS – wel eet/drinkt hij wat zout, een suikerzakje en een beker water. We gaan eten bij een koffierestaurantje tegenover het hotel, waar ze ook broodjes hebben – Litty vindt ‘prensadas’ op het menu, die kun je kiezen met ham of met kaas, dat wil ze wel proberen – het blijken lekkere tosti’s, een goede keus! Ook hebben ze verse vruchtensappen; Anneke kiest natuurlijk de vreemdste, van ‘tomate de arbol’ – best lekker (vindt Anneke).
Als Johan nét in bed ligt, moet hij toch weer overgeven – al het vruchtensap en de halve banaan van vanavond komt er weer uit – en we dachten net dat het weer wat beter ging! Dan toch maar naar een dokter; gelukkig is er een kliniek vlakbij het hotel waar we terecht kunnen.
Anneke gaat met Johan mee; Wim en Litty blijven in het hotel. Geen drukke EHBO-post met tientallen wachtenden (zoals we dat uit Delft kennen), maar een uitgestorven kliniek, waar we meteen geholpen worden. Eerste onderzoek levert niets op, maar de dokter stelt voor Johan op te nemen, zodat hij vannacht aan het infuus kan. Het lijkt Johan eerst niets (hoe zou dat zijn? Lopen de ratten over je bed?), maar het is er prima – een grote eigen kamer, met een lekker zacht bed. Er is een bank/bed, waar Anneke kan blijven slapen, en er is zelfs een televisie (maar daar zijn we nu te moe voor). Ook is er een telefoon, zodat we Wim en Litty kunnen bellen in het hotel.
Gelukkig heeft Johan zijn pyjama al aan, en Pandabeer is mee – hij kan meteen het bed in. Slapen mag nog niet, want er komen nog allerlei mensen langs om dingen te vragen en om het infuus te brengen natuurlijk. Dat doet best pijn, want het lukt niet een bloedvat te vinden, pas bij de vierde keer prikken is het raak. “Er gaat een have rol tape omheen”, volgens Johan – en dan mag eindelijk het licht uit. Welterusten!
Johan en Anneke hebben rustig geslapen in het ziekenhuis – helaas worden we om half 7 ’s morgens al gewekt voor een eerste controle! Johan voelt zich nog lang niet fit, maar hij heeft niet overgegeven en dankzij het infuus krijgt hij druppel voor druppel weer wat energie.
Wim en Litty hebben ook een goede nacht gehad in het hotel, en komen na het ontbijt naar het ziekenhuis. Wel makkelijk hoor, dat iedereen zomaar binnen kan wandelen! Terwijl Wim en Litty bij Johan blijven, gaat Anneke even naar het hotel om te ontbijten en wat spullen op te halen. De kinderarts komt langs bij Johan – voorlopig blijft Johan aan het infuus, en gaan ze vandaag wat onderzoeken doen. Als Anneke terug is in het ziekenhuis, gaan Wim en Litty samen op stap.
In het ziekenhuis kan Anneke op de laptop het reisverslag bijwerken, terwijl Johan een beetje tv kijkt – en er blijkt ook nog een nieuwe Donald Duck-pocket in Anneke’s rugzak te zitten, joepie, daar knapt een patiëntje wel van op! Aan het eind van de middag is er een uitzending van Copa América, het Amerikaanse voetbalkampioenschap dat gisteren begonnen is. Johan voelt zich (met drie zakken infuus-vloeistof in zijn lijf) dan al weer wat beter, en geniet van het spel, en van het enthousiaste commentaar, vooral als Ecuador een doelpunt scoort: ¡GOL! ¡GOOOOOOOOL!
Rond half zes komen ook Wim en Litty terug van hun uitstapje. Een beetje natgeregend, maar enthousiast over hun avonturen. Wim laat de gemaakte foto’s zien, en Litty vertelt: “Kan je ook City TV zien? Daar komt Papa op, die is geïnterviewd bij de botanische tuin! We gingen heel ver wandelen, en ik moest eerst de rugzak dragen. We hadden geen hartig beleg, want dat zouden we nog kopen maar toen gingen we al een taxi in naar de botanische tuin. We hebben een slangetje gezien. We hebben wel broodjes gekocht, en we hadden de chocopasta bij ons en een mes, maar geen bekers. We kochten ook vieze broodjes, met kaas maar het brood was zoet, die heeft Papa opgegeten. Bij de botanische tuin was ook het interview voor de stadstv.
Daarna gingen we naar de overkant, naar een klein stukje oerwoud – daar was een lang pad. Ik zat met mijn haar vast aan een struik, volgens Papa moest ik me gewoon lostrekken maar dat kon niet, de plant had allemaal haakjes. En het ging een beetje regenen, toen was alles glad en zijn we een paar keer uitgegleden. Er was een hele mooie regenboog. Papa was ook de dop van zijn fototoestel weer eens kwijtgeraakt, maar toen we terug liepen, zagen we de dop zomaar liggen op het pad. De dop was helemaal natgeregend, maar nu heeft Papa de dop weer terug.
Na de wandeling hebben we zo snel mogelijk een taxi gezocht om weer naar Johan te gaan”.
’s Avonds om tien uur (als de wedstrijd Mexico – Brazilië nét is afgelopen, 2-0 voor Mexico!), komt de kinderarts bij Johan: de laboratoriumuitslagen zijn er, nu krijgt Johan antibiotica, het infuus wordt minder en morgen mag Johan proberen zelf weer wat te drinken en eten. Als dat goed gaat, mag hij morgenmiddag “naar huis”.
Alle vier lekker geslapen. Johan begint vandaag met vloeibaar voedsel: geen pap, maar warm bananensap, rode gelatinepudding en een kop kamillethee. Drinken gaat wel, maar de pudding is echt té zoet, na een paar happen heeft hij wel genoeg. Na het ontbijt gaat Wim de stad in, op zoek naar een dvd-brander ter vervanging van de defecte laptop. Litty komt bij Anneke en Johan om schoolwerk te maken, de laatste weektaak alweer voor dit schooljaar.
In Delft beginnen de vakanties pas over een paar weken, maar wij gaan volgende week op Familieavontuur, daarom willen we het schoolwerk nu afronden. Thuis komt het schoolwerk mee naar huis, en kunnen we het ook nog aan Opa en Oma laten zien, maar nu hebben we bijna alle gemaakte opdrachten vrijwel meteen weggegooid. Ook de laatste bladzijden uit het wiskundeboek gaan vandaag de prullenbak in (joepie!, denkt Litty), net als een boekje met Thaise rekensommen voor Johan (de ‘verhaaltjessommen’ hebben we maar overgeslagen), de topo-werkbladen voor Litty (met de wereldkaart uit Thailand) en de boekjes voor Engelse grammatica die we in Singapore kochten.
Voor de lunch mag Johan een wensenlijstje opstellen: rijst? kip? patat? De dokter noemt ook allerlei Ecuadoriaanse specialiteiten, maar Johan heeft gewoon zin in brood en banaan. Uiteindelijk krijgt hij een dienblad met 2 crackertjes, een soort aardbeienpuree, een bakje fruit en een beker vruchtensap – het komt niet helemaal op, maar het smaakt hem wel!
Het infuus gaat ook steeds langzamer (eerst 120 ml/uur, later 100 en nu nog maar 80), en als hij verder geen diarree krijgt, mag hij aan het eind van de middag het ziekenhuis uit. Drie soorten medicijnen krijgen we nog wel mee, en een lijst ‘verboden produkten’ voor de eerste week (melk, granen, sinaasappel, papaya en druiven), op die manier kan hij verder helemaal herstellen. Om half 7 wandelen we met Pandabeer het ziekenhuis uit – natuurlijk was Johan liever gezond gebleven, maar we hebben wel geboft met deze clínica San Agustín zo vlak bij ons hotel!
Oorspronkelijk wilden we vanochtend met de bus naar Cuenca, en dan morgen een helelange busrit (9 uur) tot Quito. Maar nu beginnen we de dag rustig. Wim heeft in de reisgids gelezen dat je vanaf Loja ook kunt vliegen naar Quito, en dat lijkt ons nu een betere optie. Na het ontbijt gaan Wim en Anneke bij een reisbureautje informeren – maar helaas, alle vluchten naar Quito zitten vol (“in het weekend wil iederéén naar Quito!”).
Gelukkig is er een alternatief: toch met de bus naar Cuenca, en dan morgenochtend vliegen vanaf Cuenca. Dat bespaart ons in elk geval een hele lange busrit, en geeft ons extra tijd om ons in Quito voor te bereiden op het Familieavontuur. Dus gaan we terug naar het hotel, spullen inpakken en dan met een taxi naar de terminal terrestre. Dit busstation lijkt wel wat op de terminal in Arequipa: veel verschillende busmaatschappijen, allerlei winkeltjes, een wc én ‘landhavenbelasting’, hier 10 dollarcent. Als Johan bij een stalletje peren te koop ziet, krijgt hij meteen trek – dus kopen we er een paar, we zijn veel te blij dat hij weer met smaak iets eet.
De bus vertrekt om half 1. Vanuit de bus zien we een paar slagers langs de weg, waar een varkenskop buiten hangt, of een heel geslacht varken – Johan vindt dat niet zo’n goede reclame voor de zaak, als hij zó iets ziet, hoeft hij geen vlees meer! Meer dan op de rit naar Loja toe, krijgen we vandaag een indruk van Ecuador. Toch weer heel anders dan Peru. Jammer is wel dat het regenachtig is, we zitten natuurlijk wel droog maar daardoor hebben we niet altijd even mooi uitzicht.
In de bus zitten verschillende mensen in traditionele kleding, veel daarvan stappen uit bij een dorpje waar een of ander feest gevierd wordt: we zien ruiters te paard en enkele processievaandels, en heel veel mensen in mooie dracht. Jammer dat de bus hier niet wat langer stopt!
We rijden door bergachtig terrein, in de bus is het lekker warm maar als op een gegeven moment de deuren opengaan om mensen te laten instappen, komt een vlaag ijskoude wind de bus in. De mensen hier hebben niet voor niets warme truien en soms zelfs ook handschoenen aan, we zitten blijkbaar op grote hoogte. Aan het eind van de rit zien we Cuenca in de diepte liggen, we moeten dan dus nog een stuk dalen. Om half 6 zijn we in Cuenca, waar me met een taxi naar een hotel gaan. Een mooi versierd hotel, met grote spiegels en beschilderde deuren, “net een museum”, vindt Litty. Op onze kamerdeur staat een dolfijn.
Na het eten gaan we bijtijds naar bed, want we moeten morgen weer vroeg op.
Om 10 voor 7 gaat ons vliegtuig, een uur van tevoren moeten we er zijn, dus we hebben de wekker op kwart voor 5 gezet. Snel inpakken (we hadden niet zo veel uitgepakt, dus dat gaat wel makkelijk), en dan in de stille straten een taxi zoeken. De meneer van ons hotel helpt mee, en houdt op de hoek een taxi aan. Eigenlijk gaat het dan best snel, al iets na half 6 zijn we bij het vliegveld – maar daar is alles nog gesloten! Gelukkig staan er nog twee mensen al te wachten, dat geeft vertrouwen dat we hier wel goed zijn. Na een tijdje gaat er binnen een lampje aan, er komen enkele auto’s aanrijden met personeel, en kwart voor 7 gaat het licht aan en de deur open. Het duurt dan nog even voordat de incheckbalie opengaat; wij gaan alvast op een bankje zitten ontbijten. Alles gaat heel rustig en ontspannen, er zijn ook niet zo veel passagiers want we vliegen maar met een klein vliegtuig (Fokker F28).
Het inchecken en de controle van de handbagage gaan best snel, om 10 voor 7 zit iedereen in het vliegtuig en kunnen we vertrekken. De vlucht duurt maar 35 minuten, en in die korte tijd krijgen we in het vliegtuig nog een krant (goed om wat Spaans te oefenen, er is een kinderbijlage en natuurlijk staan de voetbaluitslagen er in!), en een broodje met iets te drinken! We vliegen boven de wolken, maar hebben op een gegeven moment links mooi zicht op een hoge bergtop die boven de wolken uitsteekt, een schitterend gezicht! Later rechts nog een hoge berg, en dan gaan we al weer dalen. De luchtvaartmaatschappij heet Icaro, en als je het verhaal van Icarus kent, klinkt dat niet zo vertrouwenwekkend maar onze vleugels zijn niet gesmolten en we zijn veilig geland.
In Quito gaan we met een taxi naar het hotel waar de start is van het Familieavontuur – wij zijn er nu 2 dagen eerder dan de groep. We boffen, want we kunnen al meteen op onze kamers terecht. Eerst even wat rusten, een tweede ontbijtje op het terras van het hotel (onder de parasol, want in de zon is het te warm!), en dan gaan we de stad in.
Vanaf het hotel wandelen we naar een park aan het eind van de straat. Daar is het Museo del Banco Central, met veel precolombiaanse kunst. Een mooi museum, met veel bijzondere voorwerpen. Toen de Spanjaarden hier kwamen, was Quito een belangrijke Inka-stad, maar net als in Peru zijn er ook in Ecuador veel culturen geweest vóór de Inka’s, en daarvan is allerlei aardewerk en goud te zien. Ook zijn er grote maquettes van verschillende opgravingsterreinen, vaak met een soort piramides zoals bij de culturen in Noord-Peru. We kijken ook nog even rond bij de afdelingen voor koloniale kunst (veel heiligenbeelden) en voor moderne kunst.
In Quito rijdt een trolleybus, net als in Arnhem. Met zo’n trolley gaan wij vanaf het museum naar een ander park, in het oosten van de stad. Eerst is er voor Litty en Johan een grote suikerspin, en dan gaan we naar de Botanische Tuin. Dit is een populair uitje, er zijn veel andere gezinnen met kinderen, “gezellig”, vindt Litty. De tuin is niet zo groot, maar er is veel te zien en er staan ook mooie borden met uitleg – alleen in het Spaans, dus we moeten een beetje improviseren maar het meeste begrijpen we wel. Het mooiste is een grote kas met een warm en een koud gedeelte, beide gevuld met heel veel verschillende orchideeën. Na de botanische tuin bezoeken we nog een gebouw met reptielen. Een soort serpo in het klein. Er is ook een demonstratie waarin we een Boa Constrictor mogen aaien.
Met een gewone bus rijden we terug naar het hotel. Een uurtje rust, en dan gaan we eten – vreemd is wel dat om 7 uur ’s avonds de straat vrijwel is uitgestorven, de winkels zijn dicht, dan is het hier lang niet zo gezellig als overdag! Op het prikbord van het hotel hangt een briefje van onze reisleidster: zij is ook al in Quito! We lopen naar haar kamer voor een eerste kennismaking – de rest van de groep vertrekt morgenavond uit Nederland, en zal maandagochtend hier aankomen. Voor ons is het Familieavontuur Ecuador nu al een beetje begonnen!