Familie Helder op Reis: Jaartjeweg 2006 - 2007
Met 10 volwassenen en 10 kinderen reizen we drie weken door Ecuador. Vanuit de hoofdstad Quito reisden we de evenaar over, naar enkele indianendorpjes rondom Otavalo. We hebben geslapen bij lokale families, heerlijk genoten in thermale baden van Papallacta, en aan het eind van de week daalden we af naar de jungle. Een gezellige week met een afwisselend programma en een aangenaam klimaat.
Gisteravond hebben we kennisgemaakt met onze reisbegeleidster, Marion, die ook al in Quito is. De andere deelnemers aan het Familieavontuur vertrekken vanavond om half 12 (Nederlandse tijd) van Schiphol. De hele dag zitten we te rekenen waar ze zullen zijn: nog thuis, op weg naar Schiphol, in de rij bij de incheckbalie, of al de lucht in!
Zelf gaan we vandaag met de trolley-bus naar het oude centrum van Quito. Op zondag is het centrum autovrij, er wordt veel gewandeld en gefietst, en op de pleinen zijn allerlei activiteiten: muziek, kindersongfestival, poppenkast, majorettes. Het oude centrum doet ons denken aan Madrid; het is er heel gezellig, met veel buitenlandse toeristen maar minstens zoveel Ecuadorianen op straat. We zien ook een miniatuur-uitvoering van de oranjegekte in Nederland tijdens een EK: een gezin met drie kinderen, alle vijf in een geel voetbalshirt: vanavond speelt Ecuador weer in de Copa América. We lopen enkele kerken binnen, daar zijn de hele ochtend diensten bezig dus er is niet echt gelegenheid om uitgebreid rond te kijken of foto’s te maken, maar we krijgen wel een indruk van de kerkdiensten hier, en dat past natuurlijk wel goed bij de zondag. We eten brood op de Plaza de la Independencia, hier staat de kathedraal en ook het paleis van de gouverneur. Op het balkon van het paleis staan twee wachters met mooie kleding en hele lange speren, daar mag je vlak langs lopen.
Om 2 uur gaan de kerken open voor toeristen, Wim wil graag terug naar de “gouden kerk”, de Compañia de Jesus. In deze kerk is 7000 kilo goud gebruikt!
Litty wil graag terug naar het hotel, dus besluiten we te splitsen. Litty en Anneke gaan terug, maar kopen onderweg nog een korte broek en kijken bij de basiliek del Voto Nacional. Deze kerk heeft spuwertjes langs de dakgoot in de vorm van dieren uit Ecuador, zoals schildpad, aap, gordeldier en jaguar. Anneke en Litty lopen de kerk in, waar een man hun vertelt dat deze kerk een kopie is van de Nôtre Dame in Parijs, én dat er achter het altaar een doorgang is naar nóg een kerk. Dit is een grote kapel in mooie kleuren, veel mooier dan de hoofdkerk, vindt Litty – we zijn blij dat de man ons de ‘geheime’ doorgang gewezen heeft. Terug in het hotel gaat Litty meteen op bed liggen, ze heeft keelpijn en wil rusten.
Intussen bezoeken Wim en Johan de Compañia, daar staat een spiegel om het plafond te bekijken. “Die spiegel kon draaien, en toen heb ik geprobeerd of hij ook helemaal rond kon draaien – nu hangt hij ondersteboven”, vertelt Johan. Daarna lopen ook zij naar de basiliek met de leuke spuwertjes. Zij gaan niet de kerk in, maar lopen naar het voorplein waar toegang is tot de torens, en gaan een toren op. Dat is een hele klauterpartij, langs steeds steilere trappetjes. Een heel avontuur, met uiteindelijk mooi uitzicht op de stad. Dan is het nog een stukje lopen tot het hotel. Als Johan de straat Veintemilla ziet, de zijstraat naast ons hotel, verzucht hij: “Ik heb het gevoel alsof ik 20.000 kilometer gelopen heb!”. Om half 6 zijn ze terug in het hotel, ze hebben een fijne middag gehad samen. ’s Avonds heeft Litty geen zin om mee te gaan eten. De andere drie gaan naar een chifa, zo heet hier een Chinees restaurant. Ook in Peru hadden we al veel chifa’s gezien, maar dit is de eerste keer dat we er eten.
Na het ontbijt blijven we een tijdje rustig op de kamer – de rest van de groep is om 8 uur geland op het vliegveld, en komt rond half 10 aan in het hotel. Om half 11 is er een startbijeenkomst op het terras van het hotel. Lekker in de zon; dat wordt na een tijdje wel erg warm, maar gelukkig zijn er parasols. De groep bestaat uit 7 families: 10 volwassenen en 10 kinderen, in de leeftijd van 10 tot 17 jaar. Ze hebben allemaal al veel gereisd, ook met Sawadee, en velen spreken ook wat Spaans. Marion geeft ons heel wat informatie over de reis, we krijgen een welkomstcadeautje en de kinderen een T-shirt van Familieavontuur. Nu zijn we er helemaal klaar voor!
’s Middags kan iedereen op eigen gelegenheid nog iets van Quito bekijken. Wij gaan met ons vieren met een taxi naar het dalstation van een kabelbaan, de Teleférico. Een moderne attractie in de stad, je kunt binnen 10 minuten naar een hoogte van ruim 4100 meter, en hebt dan mooi uitzicht op de stad Quito (2800 meter) en de omgeving. Volgens de reisgids kan er een wachtrij staan van enkele uren, maar nu is dat niet zo, wij zijn al snel aan de beurt. Vanuit de kabelbaan heb je al vreselijk mooi uitzicht, we zien de oude stad en de kerk met de hoge torens waar Wim en Johan gisteren waren. Ook zien we onder ons de vegetatie veranderen: het wordt wat kaler en steniger, hier groeien alleen nog wat lage struikjes en mossen.
Vanaf boven zie je goed hoe langgerekt Quito is, ingeklemd in een dal tussen vele vulkanen. Het is er natuurlijk wel koud, dus we trekken eerst warme kleren aan en lopen dan een stukje rond, naar verschillende uitzichtpunten. De kinderen zijn wat sneller uitgekeken dan Anneke en Wim. Zij lopen al vast terug terwijl wij nog wat verder genieten van de uitzichten en de bijzondere bloemen.
Met de kabelbaan gaan we weer terug naar beneden, en dan met een colectivo terug naar ons hotel. We willen nog wat praktische zaken regelen: Anneke gaat naar het postkantoor en een winkeltje, Wim werkt de website bij en Litty en Johan kijken gezellig televisie op hun hotelkamer. Rond 6 uur gaan we naar een internetcafé, die zijn er heel veel hier maar het duurt even voordat we er eentje gevonden hebben waar we de eigen laptop mogen gebruiken – en dan hebben we geen tijd meer om de website te uploaden. Eerst maar eten – om 7 uur vertrekt de groep bij het hotel, en we willen graag mee. Het wordt een gezellige maaltijd, al duurt het met zo’n grote groep natuurlijk wel lang voordat iedereen zijn eten heeft. Vooral lastig voor degenen die net uit Nederland komen en nog niet gewend zijn aan het tijdsverschil!
Na het eten lopen de kinderen met anderen mee terug naar het hotel, en Wim en Anneke gaan nog even terug naar het internetcafé – nu lukt het wel om de tekstverslagen van de weken vanaf Manu op de website te plaatsen – de lezers in Nederland hebben heel wat achterstand in te halen!
Vandaag de eerste reisdag met de groep. De anderen hebben al in de bus gezeten toen ze van het vliegveld kwamen, maar wij nog niet. We hebben een moderne bus, met aan de achterkant een grote laadklep voor alle bagage. Emilio is onze chauffeur.
We gaan op weg naar de evenaar, maar rijden eerst door naar Pululahua, een enorme ingestorte vulkaankrater waar op de bodem van de kratermond nu een dorpje is, met veel vruchtbare landbouwgrond. Vanaf de rand van de krater zien we het dorpje onder ons, 200 meter lager. Een lokale gids vertelt in het Engels enkele dingen over de vulkaan, met een stapel grote foto’s erbij.
Vervolgens rijden we naar het museum Inti ñan (Indiaanse naam voor ‘het pad van de zon’). Volgens GPS-metingen ligt dit museum op 0º0’0”, precies op de evenaar. Er is een soort openluchtmuseumpje bij met huisjes van verschillende culturen van Ecuador. We krijgen een rondleiding van een Engelstalige gids. In een huisje hangt een soort bikini van boombast, heel mooi versierd met kraaltjes, dat lijkt ons niet al te prettig om te dragen. Maar de mannen in het regenwoud hebben het ook niet prettig (naar onze begrippen): die hebben alleen een koordje om hun billen om hun penis tegen hun lichaam te binden…
Dan komen we bij ‘de rode lijn’, die de evenaar aangeeft. Er is een rechtopstaande zonnewijzer – enkele minuten verschil met onze horloges, omdat de zonnewijzer de minuten van een schrikkeljaar ook meetelt. Aan de achterkant zit ook een zonnewijzer – die wordt gebruikt van half september tot half maart, dan staat de zon aan de andere kant van de evenaar. Bij de evenaar doet de gids allerlei proefjes met ons. Als je bijvoorbeeld water weg laat lopen uit de gootsteen draait dat bij ons (op het noordelijk halfrond) in een draaikolk tegen de klok in. Maar ten zuiden van de evenaar draait het water met de klok mee, en als je de afvoer precies boven de rode lijn hebt, loopt het water recht naar beneden! Ook mogen we proberen een ei rechtop te zetten op een spijker – enkelen van de groep lukt het, maar ons niet.
Er is een soort maquette van de Galápagos-eilanden, en er zijn nog enkele huisjes, onder andere van ‘koppensnellers’. Die indianenstam had trofeehoofden, niet van de schedels van gedode vijanden, maar van hun hoofdhuid. Op tekeningen kan je zien hoe het hoofd ‘leeggehaald’ en geprepareerd werd. In een glazen kastje zie je zo’n hoofd, een luguber gezicht. Hier kun je ook nog met een grote blaaspijp proberen een pijltje in een cactusblad te schieten, dat valt nog niet mee want de blaaspijp is best zwaar.
Vanaf het Inti ñan-museum wandelen we een klein stukje naar het stadje ‘Ciudad Mitad del Mundo’, een verzameling restaurantjes en winkeltjes rondom hét monument van de evenaar in Ecuador. Een Franse wetenschappelijke expeditie had hier van 1736 tot 1744 metingen gedaan naar de evenaar en de kromming van de aarde – je kunt de apparatuur zien die ze gebruikten, en dan is het wel heel knap, maar eigenlijk is het 215 meter ‘fout’. Het leuke hier is dat er een hele mooie streep is getekend waar de evenaar volgens de toenmalige meting moest lopen. Dit is de fotoplek om te laten zien dat je op de evenaar bent geweest. Wij doen er ook aan mee en maken foto's van onszelf "zwevend" boven de evenaar.
In ons paspoort krijgen we een mooi stempel van deze plek ‘op de helft van de wereld’. Er zijn hier veel bloeiende struiken en daar komen natuurlijk vogels op af. We zien een hele bijzondere kolibri met een lange staart. Ook kijken nog even bij wat paviljoentjes, onder andere een maquette van Quito.
Om half drie rijden we weer verder, nu ja, eerst een stuk terug richting Quito en dan naar het noorden. Het is hier heuvelachtig. We stoppen bij een mooi uitzichtpunt op het grote San Pedro-meer, hier is een mooie oude vrouw met 2 lama’s die graag op de foto wil. Het is dan nog een half uurtje rijden naar Otavalo. Ons hotel is nog een eind voorbij het stadje, maar we komen dan wel bij een mooi complex met zwembad, gebouwd als een ouderwets dorpje (het heet ook Pueblo Viejo).Na aankomst duiken de meesten lekker het zwembad in.
Om 7 uur is het avondeten klaar – in het zwembad hebben de kinderen elkaar wat beter leren kennen, en nu zitten ze gezellig bij elkaar aan tafel. Johan heeft vandaag zijn laatste lepel van het vieze antibiotica-drankje; het gaat gelukkig heel goed maar hij wil wel het advies opvolgen en nog 2 dagen opletten met wat hij eet en drinkt – alles beter dan weer zo ziek worden!
We ontbijten vandaag pas om 9 uur, zodat er eerst nog tijd is om te zwemmen. Als Anneke en Wim wakker worden, zijn Litty en Johan al in het water! Om 10 uur vertrekken we naar Otavalo. In Otavalo loopt een groot deel van de indiaanse bevolking in traditionele dracht, dat is wel een mooi gezicht. De vrouwen dragen een witte blouse met geborduurde pofmouwtjes, en een soort pantoffeltjes. Ook hebben ze een ketting van goudkleurige kraaltjes, en om beide polsen een armband van rode ‘manilla’-kraaltjes. De mannen hebben een lange vlecht haar, en dragen een witte driekwart-broek en een donkerblauwe poncho. Op het plein Plaza de Poncho is een toeristenmarkt, en we lopen ook nog naar de ‘gewone’ markt. Hier kopen we rode bananen, zoals we in Peru ook al zagen in Aquas Calientes – lekker zoet. Bij de slagers op de markt ligt een grote varkenskop; een vrouw moet wel lachen als we daar een foto van maken.
We kopen nog wat souvenirs, eten broodjes op het plein en lopen dan om half 3 terug naar de bus.
We rijden een klein stukje naar de toegang tot de waterval van Peguche. Een stukje wandelen door lekker ruikend eucalyptusbos, zo komen we bij een mooie grote waterval. Je kunt deze waterval niet alleen van onderen bekijken maar ook van de bovenkant. Daarvoor moet je wel een langs een steil paadje klauteren. Door de breking van het zonlicht zie je hier een mooie regenboog in het water. Via een ander paadje lopen we terug naar de bus.
De komende twee nachten gaan we slapen bij indiaanse gastgezinnen in dorpjes op de heuvels rond Otavalo. Via een stichting hebben enkele families op hun erf een 2- of 3-persoons huisje gebouwd, en daar worden we met de bus naar toe gebracht. Wij zijn een van de eersten die worden afgezet, bij twee huisjes vlak naast elkaar in het dorpje Moroches. Vanaf het dorp heb je mooi uitzicht op een vulkaan, en op Otavalo diep in het dal.
Tegen de tijd dat het donker wordt, schijnen de laatste restjes zonlicht prachtig op de besneeuwde bergen. Zou dat hier ook Alpenglühen heten?
Anneke en Litty logeren bij een moeder met een dochter van 10 – haar man en drie oudste zonen werken de hele week in Quito, die komen alleen in het weekend thuis. De vrouw zelf is nog nooit verder geweest dan Otavalo, en de dochter heeft ook geen idee waar Nederland ligt, of Europa – zelfs Peru en Colombia kent ze niet, op school leert ze alleen aardrijkskunde van Ecuador. Ook Wim en Johan komen hier ’s avonds eten. De vrouw maakt soep van maïsmeel, ze braadt kip en maakt een salade van ui, tomaat en avocado met zout en citroensap. Daarbij krijgen we nog aardappels en rijst, en jugo van tomate de arbol. Veel groenten en fruit komen uit eigen tuin.
We ontbijten ieder bij de ‘eigen’ familie. Anneke en Litty krijgen een beker mora-sap, een kop kruidenthee, een kwart omelet en verse broodjes met mora-jam. Na het ontbijt lopen ze door de tuin, om te zien hoe de tomate de arbol en de mora’s groeien. Er zijn ook veel citroentjes, allerlei groenten en enkele mooie bloemen.
Om kwart over 9 komt de bus ons weer ophalen. In de bus wisselen we ervaringen uit: bij de een is een dochter van 22 die in Otavalo studeert, bij een ander een meisje van 15 dat vorig jaar met een uitwisselingsproject in Peru is geweest. Sommige mensen hadden ‘luxe’ gekookt voor de gasten, zoals bij ons met een stukje vlees of kip; anderen kregen een bord rijst met bonen. Wij hadden vork, mes, en lepel, maar er was ook een gezin waar ieder alleen met een lepel eet. De een heeft kippen op het erf, een ander een nest cavia’s.
We maken vandaag een tochtje rondom Otavalo. Eerst rijden we naar het Parque Cóndor, een opvangcentrum voor roofvogels en uilen. Het wordt mede ondersteund door de Nederlandse Stichting Doen (Postcode-loterij), en er is een Nederlander die ons rondleidt. Een mooi terrein, dat nog volop wordt uitgebreid. Voor de vogels die niet meer terug kunnen naar de natuur, zijn grote volières gebouwd. Ook is er een mooi hok met twee condors – van zo heel dichtbij zien ze er wel heel indrukwekkend groot uit! Na de rondleiding is er ook nog een vogelshow, met ‘Harris hawk’ en ‘aguila’ – de Nederlander spreekt de vogels aan met “Ja, kom!, hup!”, en dat verstaan ze ook!
Aan het eind van de show mag je met een dikke handschoen aan op de foto met een torenvalk. Dat willen de kinderen van familieavontuur natuurlijk wel.
We rijden naar Otavalo voor de lunch, en bezoeken daarna in het dorpje Peguche (vlakbij de waterval waar we gisteren waren) een weefwerkplaats en een werkplaats voor muziekinstrumenten. Daar laat iemand zien hoe je van een stel bamboestengels gauw een panfluitje maakt, de man demonstreert allerlei instrumenten uit Ecuador, Peru en Bolivia, twee meisjes doen een dansje en daarna doet de hele familie mee met een muziekoptreden. Er is een peutertje bij, in de ene hand een plastic autootje en met de andere hand rammelt hij mee met een ritme-instrument (gemaakt van geitenhoefjes). Halverwege de voorstelling valt het autootje op de grond, dat is wel even een ‘spannend’ moment, en trekt volle aandacht van het publiek.
In het dorp Cotacachi stoppen we nog een half uurtje om de vele leerwinkels te bekijken – leer wordt hier in veel mooie kleuren en soepele vormen verwerkt tot tasjes, riemen, jassen en nog veel meer. Bij de winkels zijn we snel uitgekeken, we kopen een ijsje en lopen nog even naar het centrale plein. Daarna worden we allemaal teruggebracht naar onze gastgezinnen.
Vanavond eten we bij het gastgezin van Wim en Johan. Hier zijn 5 kinderen, de oudste van 10 krijgen we niet te zien, de jongste is 2½ maand en zit meestal in een draagdoek op de rug bij haar moeder. Ze blijft ook in de draagdoek als er eten wordt gekookt. De jongsten spreken alleen Kichwa (een variant van het Quechua), Spaans leren ze pas op school. Maar als ze eenmaal over hun verlegenheid heen zijn, kunnen we wel grapjes maken, kietelen en handjeklap spelen. De vader gaat ’s morgens al om 6 uur naar zijn werk in Otavalo, en komt pas laat thuis.
Litty en Johan eten hun bord niet leeg, maar de oudste twee van het gezin gaan tot twee maal toe een extra bord halen in de keuken. Vader Miguel, die inmiddels thuis is gekomen, legt uit dat ze ’s avonds vaak alleen soep met wat brood eten; nu er ook rijst is met aardappelen, is dat een feestmaal voor hen. Miguel vertelt ook dat de gemeenschap sinds kort gezamenlijk een aantal alpaca’s bezit, een vervolg op de bouw van de gastenverblijven heeft verzorgd. De bedoeling is dat er truien gebreid worden van de alpaca-wol, om op een markt te verkopen – zo krijgt het dorp extra inkomsten. De huizen zien er wel mooi uit hier, maar het leven is niet gemakkelijk, werk in het dorp is er nauwelijks, de mannen zijn blij als ze in Otavalo of Quito iets kunnen vinden. Vaak constructiewerk, en dan werken ze in het weekend thuis op het land!
We ontbijten weer bij ons gastgezin. Als de mevrouw aan Litty en Anneke vraagt of ze weer thee willen bij het ontbijt, zeggen ze meteen ‘ja’ – pas daarna zien ze dat het alternatief vandaag geen koffie is, maar ‘colada’, een brouwseltje van maïsmeel. Dat drinken de mensen hier, en de mevrouw legt nog uit dat je ook met andere ingrediënten een ‘colada’ kunt maken. Wij houden het op (kruiden)thee. Er zijn weer lekkere verse broodjes en we krijgen een schaaltje roerei, plus jugo de guanaba. Het leven van de mensen hier is wel heel anders dan ons leventje in Nederland! Na het ontbijt nemen we afscheid, en dan komt de bus al aanrijden.
We rijden naar het vulkaankratermeer Cuicocha, op 3000 meter hoogte. Als we uit de bus stappen, zien we alleen bomen en een paadje met traptreden omhoog – we moeten eerst over de kraterrand klimmen, voordat we het meer zien. Een schitterend gezicht, een groot meer met mooi blauw water, en middenin nog twee begroeide eilandjes, vulkaankegels die ontstaan zijn ná het instorten van de grote vulkaan. Eigenlijk is dit eenzelfde verschijnsel als bij de Pululahua-krater, alleen staat de krater hier onder water. Het meer is wel 160 meter diep! Het is 3 kilometer tot de overkant, je kunt wel helemaal rond lopen maar dat doen wij niet, wij lopen een stukje over een bergkam, af en toe flink klimmen, met mooie bloemen en steeds mooie uitzichten op het meer en de eilandjes. Het ene eiland lijkt wel op een olifant die met zijn slurf onder water zit. We klimmen ongeveer 200 meter, en lopen dan hetzelfde pad terug. Bij één plantensoort staat een bordje met uitleg: dit is familie van de ananas, de plant helpt tegen erosie en is voedsel voor de brilbeer, die hier ook in het park leeft. We stoppen nog even bij de aanlegsteiger aan de rand van het meer, en gaan dan met de bus weer verder.
Bij een supermarkt aan de rand van Otavalo doen we boodschappen voor een picknick-lunch. Daarvoor stoppen we weer op de evenaar, bij een oud monument. Otavalo ligt op het noordelijk halfrond, vanaf nu gaan we weer verder op het zuidelijk halfrond. Wel gezellig, zo’n gezamenlijke picknick lekker buiten, dat bevalt ons een stuk beter dan binnen in een restaurantje. Dan moet het wel mooi weer zijn natuurlijk, maar dat is het ook – afwisselend zon en bewolking, met ook wat wind, zo wordt het niet te warm.
's Middags rijden we oostwaarts, de Andes in. We klimmen tot boven de 4000 meter, op het hoogste punt (4072 m) stoppen we even voor een foto. Hier is ook de waterscheiding: de ene kant op stroomt het water westwaarts richting de Grote Oceaan, de andere kant op stroomt het water naar het oosten, naar de Atlantisch Oceaan. De weg hobbelt zo erg, dat Johan een keer van de bank af stuitert – lezen lukt niet goed zo, maar het is wel avontuur!
Daarna dalen we. We zien een grote pijpleiding, die olie uit de Oriënt (zo noemen ze hier het Amazone-gebied) vervoert naar Quito.
Ons einddoel voor vandaag is Papallacta, op 3300 meter hoogte. Hier zijn thermale baden. We gaan naar een luxe hotel van allemaal kamers rondom een aantal zwembadjes van verschillende temperatuur. Na aankomst dus zo snel mogelijk de zwemkleding aan, en het water in! Er zijn ijskoude baden, flink hete en een paar er tussen in – je kunt kiezen wat je lekker vindt, en ook een beetje afwisselen. Heerlijk!
Om half 8 rijdt de bus ons naar een restaurant langs de weg – niet iedereen gaat mee, ook Anneke blijft liever rustig op de kamer; Wim en de kinderen gaan wel en hebben het erg gezellig. Lekker Ecuadoriaans menu met soep en een drankje.
’s Morgens nog heerlijk genieten van de thermale baden! Bij helder weer kun je vanuit de baden een vulkaan zien, maar helaas is het bewolkt, er trekken steeds wolkenflarden over, dus de vulkaan zien we niet. We ontbijten bij ons huisje, met brood met aardbeien (van de markt in Otavalo). Daarna gaan we nog naar andere baden die ook bij het complex horen (de balneario), twee minuten lopen. Om kwart voor 11 komt Marion ons roepen: het is nu echt tijd om aan te kleden! Ze wijst Anneke nog wel op een enorme straal warm water die uit een rots komt, volgens Marion de lekekrste douche van Ecuador, dat kan nog wel even 2 minuten…lekker!
Vanaf Papallacta dalen we flink, het is een natte rit want het miezert steeds en we passeren een aantal watervallen. Als het even écht regent, zien we iemand lopen met een groot palmblad dat hij als een paraplu boven zijn hoofd houdt, een grappig gezicht! In een stadje op een hoogte van 1800 meter stoppen we om brood en fruit te kopen voor de lunch – hier is het droog en zonnig. Op deze zelfde hoogte ligt ook Baños, waar we later naar toe gaan, hopelijk is het daar net zulk lekker weer als hier.
Als we een picknick-plekje zoeken, regent het weer. Als Marion gaat vragen of we ergens onder een afdakje mogen zitten, worden we binnen uitgenodigd. Het is een winkeltje met twee gedeelten: een vrijwel lege ruimte met een toonbank, een tafeltje bananen en een leeg plastic tafeltje (op dat tafeltje mogen wij onze broodjes beleggen), en een ruimte daarachter met de winkelvoorraad. Blijkbaar worden er geen klanten verwacht (die komen inderdaad niet), anders zou je toch geen 20 man hier toelaten! We mogen ook nog gebruik maken van de wc achter het gebouwtje. Tijdens de lunch wordt het ook nog weer droog, en kunnen we genieten van het uitzicht op het dal. We zijn inmiddels gedaald tot ongeveer 1500 meter.
’s Middags dalen we nog veel verder. De kinderen zitten eerst achter in de bus, maar daar worden enkelen toch wat misselijk, dus gaan ze naar voren – uiteindelijk zitten 6 kinderen gezellig voorin de bus, naast de chauffeur, met mooi uitzicht.
Om 4 uur zijn we in Tena, 538 meter hoog. Hier is het warm en zonnig. Nog even wat fruit, chips en water inslaan voor we de jungle ingaan.
Na Tena is het nog maar een heel klein stukje – we zijn verbaasd als de bus zomaar stopt aan een asfaltweg: is dit nu de jungle? Maar vanaf de weg moeten we een paadje in, een brug over en dan lijkt het al veel meer echte jungle. Hier is de Amazon Lodge Coto Cocha. Mooie luxe huisjes in een schitterende tuin. Wim en Anneke hebben een huisje met terras direct aan de rivier, Litty en Johan hebben een huisje hoger op de helling – maar zij hebben een hangmat op het terras! Er is geen elektriciteit, maar als het gaat schemeren komen ze in elk huisje twee olielampen brengen, zo hebben we toch licht