Familie Helder op Reis: Jaartjeweg 2006 - 2007
Na afloop van onze tour door Manu, zijn wij nog een extra week in de Pantiacolla Lodge gebleven. Na de ervaringen van vorige week kunnen we nu zelfstandig de verschillende trails rondom de lodge verkennen. Maar ook direct bij de lodge valt er van alles te genieten: niet alleen de bomen en planten in de mooie tuin, maar er zijn ook vaak aapjes op het terrein, we zien een rood-groene hagedis, rupsen en natuurlijk veel vogels. Door Tina en de andere mensen van de lodge worden we prima verzorgd, zeker als we een paar dagen lang de enige gasten zijn. Aan het eind van de week komt er ook nog een nieuwe gids, die met ons terugreist naar Cusco.
Zie het infostukje over flora en fauna in Manu.
We zijn nog helemaal gewend aan het vroege opstaan, en zijn om 6 uur wakker. Om 7 uur krijgen we ontbijt, en een uurtje later lopen we alweer door het bos. Dit keer nemen we onze wandelstokken mee, dat geeft een veilig gevoel.
Na een half uurtje zien we vlak voor ons iets bruins over het pad springen: hup, hop, hop: wat zou dat zijn? We zijn extra stil, in de hoop het beestje weer te zien maar dan horen we links van het pad takjes kraken – weer een zwijn? Nee, het is een tapir! Héél stil blijven we staan, de tapir steekt op nog geen 10 meter bij ons vandaan het pad over, zo rustig alsof hij ons niet bemerkt heeft. Als de tapir aan de andere kant weer tussen de struiken verdwenen is, kijken we elkaar stil aan en steken de duimen omhoog: geweldig was dit! “Mooi, groot, eng en indrukwekkend”, zegt Johan. Het is Wim zelfs gelukt een foto van de Tapir te maken. Helaas niet scherp maar toch.
De rest van de wandeling is minder spectaculair, wel zien we weer veel zwammetjes en enkele prachtige bloemen. Een rode bloem is het meest spectaculair. Hij bestaat uit duizenden draadjes. Aan het eind van elk draadje zit een wit puntje. Het geheel lijkt wel een beetje op een draadjeslamp zoals je die in design-winkels ziet.
Op het gebied van dieren zien we een rode eekhoorn en waarschijnlijk in de verte ook de zeldzame monk saki, het aapje waarnaar deze trail vernoemd is. We passeren ook weer een stoet bladetende mieren. De mieren houden hun blaadjes stevig vast, ontdekken de kinderen: als je een blaadje optilt, til je de mier mee de lucht in!
’s Middags blijven we bij de lodge, we lopen nog wel even naar de rivier maar halverwege de middag komen donkere wolken aanzetten en begint het te regenen. De rest van de dag blijft het nat. In de Lodge krijgen we nog bezoek van een wandelend blad.
De hele nacht heeft het geregend. We ontbijten weer vroeg, om half 7, maar het is overal veel te nat voor een lange wandeling. Met de rubber laarzen aan gaan we toch anderhalf uur op pad, langs de trail waar eerst de white fronted peccaries liepen. Die horen, zien of ruiken we nu niet; wel zien we een rode eekhoorn.
’s Middags maken we een langere wandeling, nu horen we wel weer peccaries. Dit keer geen grote groep maar een kleine en ook een andere soort namelijk halsbandpeccaries. Wim krijgt er zelfs eentje op de foto (vaag te zien tussen het struikgewas).
Manu blijft verrassen ook als er niks spectaculairs gebeurt. De hoofdtoon van de jungle is groen in allerlei variaties. Tussen al dat groen zie je soms ook verrassende planten. De meeste daarvan kennen we niet maar er zijn ook planten bij die ons populair zijn als kamerplant, zoals bijvoorbeeld deze op de bijgaande foto.
Tijdens het avondeten blijken er twee vleermuizen de eetzaal binnengevlogen te zijn: die zitten op de fruitschaal waar nog twee bananen op liggen. Toen we hier met de hele groep waren, was het tafeltje met koffie, thee, snacks en fruit tegen etenstijd wel leeg, maar nu liggen er voor ons vieren zo veel snacks klaar dat er echt overblijft. Het is wel heel fijn, dat er de hele dag eten en drinken klaar staat!
’s Avonds zien we een mooie, heldere sterrenhemel, het belooft morgen een goede dag te worden, dan willen we een lange wandeling maken.
Het langste wandelpad vanaf de lodge gaat naar een punt hoog in het nevelwoud, waar je mooi uitzicht hebt op de kronkelende Manu-rivier. De afstand wordt geschat op 6 à 8 km, en datzelfde stuk ook weer terug. Dat lijkt misschien niet zo ver, maar er zitten enkele steile stukken in, en hier in het bos lopen we niet zo snel – met alles wat hier te zien is, doen we vaak wel een uur over één kilometer.
Vroeg vertrekken en lunchpakketten mee, was het advies van Tina, en dat doen we. We ontbijten al om 6 uur, maar we komen traag op gang want Wim heeft wat last van zijn darmen. Om kwart over 7 gaan we lopen. We komen langs een grote groep cicade-torentjes, “Cicade-City”, noemt Johan het. Dan horen we weer iets kraken, en Johan ziet een zwijntje (halsbandpeccarie) het pad oversteken – als we allemaal kijken waar hij wijst, komt er een tweede zwijntje achteraan gedribbeld – een leuk gezicht!
Het pad gaat flink omhoog, maar soms moeten we ook weer steil dalen om een riviertje over te steken. Soms via stapstenen in het water, soms over wat boomstammen, en één keer gewoon op een ondiepe plek door het water. Je ziet ook dat naarmate we stijgen er andere bomen en plantengroei komt. Het meest opvallend zijn de reuzevarens zoals hier op de foto.
Na een laatste steile klim zijn we boven, het uitzicht is inderdaad schitterend, je kijkt over het regenwoud tot aan Boca Manu, en ziet alle bochten in de rivier. Het is inmiddels half 1, hoogste tijd om de lunchpakketten open te maken. We hebben niet alleen een zakje met een broodje, fruit en snacks meegekregen, maar ook een doosje met aardappels, groenten en een kipkluifje – eigenlijk te veel voor ons.
Als we genoeg gegeten en gedronken hebben, beginnen we aan de afdaling. Dat gaat een stuk sneller, gelukkig maar, anders zouden we niet vóór donker terug zijn. Vijf uur hadden we nodig om boven te komen, en in 4 uur zijn we weer terug bij de lodge, mooi vóór de schemering. Onderweg zien Wim, Litty en Johan nog een wollig, bruin aapje hoog in de boom (woolly monkey). ’s Avonds zijn we moe, het is een lange dag geweest!
Midden in de nacht is Litty wakker geworden, omdat ze moest overgeven. Daarna is ze gelukkig wel weer in slaap gevallen. Rond half zes horen we een grote groep brulapen vlakbij de lodge, wát een gebrul! We genieten ervan vanuit ons bed maar blijven nog lekker liggen – we hebben afgesproken pas om half 8 te ontbijten. Ook Wim is nog niet helemaal fit; het komt wel goed uit dat we voor vandaag een rustig dagje hadden gepland.’s Morgens blijven we in de lodge. We hebben een legpuzzel gevonden in de kast, die kunnen we nu mooi maken. Een plaatje van vissersbootjes aan het strand bij Paracas, in 500 stukjes. Daarna nog wat spelletjes doen.
Na de lunch gaan Wim en Anneke samen een eind wandelen – de kinderen gaan niet mee, die vinden het wel fijn weer eens hun eigen gang te kunnen gaan en hebben veel lol in de hangmatten bij ons huisje.
Wim en Anneke lopen samen de Monk Saki-trail nog eens, maar nu in omgekeerde volgorde. Al vrij snel horen we een hoop lawaai in de bomen, we zien takken bewegen en bladeren op de grond vallen – zouden dat de monk saki’s zijn? Maar nee, het is een luidruchtige groep oropendola-vogels
Later horen we ook nog een grote groep peccaries, die door een riviertje spetteren. We ruiken enkele malen een groot dier (onze tapir?, een jaguar? of ‘gewoon’ een peccarie?), en we zien een groepje tamarindeaapjes en daar vlakbij een groep doodshoofdaapjes (squirrel monkeys).
Om 5 uur zijn we terug bij de lodge. Litty en Johan zitten dan gezellig in de eetzaal samen Monopoly te spelen. Na het eten gaan we weer vroeg naar bed.
Na een lange nacht voelen we ons ’s morgens allemaal weer een stuk beter. Litty mag kiezen wat we als ontbijt willen eten, en kiest (natuurlijk) pannenkoekjes. Daarna gaan we op stap langs de Capibara-trail, de laatste trail die we nog niet gelopen hebben. Johan ziet vlak voor zich een grijs beest een hol in schieten: een agouti?, we hebben het niet goed kunnen zien.
Anneke had een paar dagen geleden al bedacht dat ze beter luiaards kon gaan zoeken, die moeten hier ook veel zijn en rennen tenminste niet zo snel weg. Lastig is wel dat luiaards hoog boven in een boom zitten, goed gecamoufleerd en dus lastig te vinden. Vandaag doen we allemaal ons best - steeds als we stilstaan voor een vogel of een vallend blad, kijken we omhoog – je weet tenslotte maar nooit.
Op een gegeven moment maakt Wim een foto van een bruine vlek hoog in een boom. Zo op het oog is er niets bijzonders aan te zien, ook met de verrekijker niet, maar als je de foto op het schermpje van het fototoestel flink vergroot, zou je er een poot in kunnen ontdekken: dit móet een luiaard zijn!
’s Middags blijven we bij de lodge, de kinderen maken nog wat schoolwerk af, Wim gaat zwemmen in de rivier en allemaal genieten we van een groep van 7 brulapen die in een boom vlakbij de lodge zitten te genieten van een bladermaaltijd. Aan het eind van de middag gaan we naar het strand om hout te sprokkelen – we gaan vuurtje stoken en barbecuen! Dunne takjes zijn er meer dan genoeg, en met een beetje moeite vinden we ook wat dikkere stukken die hopelijk lang zullen branden (stukken woudreus, zeggen de kinderen). Uit de keuken krijgen we een schaal met lekkere spiesjes om te roosteren, en gekookte aardappels, speciaal voor ons klaargemaakt.
Tegen 6 uur, als we al een mooi vuur hebben, komt onze nieuwe gids aan voor de laatste dagen. Eigenlijk zouden we terugreizen met de 9-daagse tourgroep van deze week, maar deze week waren er alleen deelnemers voor de 5- en 7-daagse tour, dus is er nu alleen een gids over. De gids, José-Felix, komt kennismaken en eet een hapje mee. Het is weer een mooie avond, met veel sterren in de lucht. Na het eten stoken we het vuur nog even flink op, en dan wordt het tijd om te gaan slapen, want morgen willen we weer vroeg op. Op de trap vanaf het strand ontdekt José-Felix een plat wormpje, die hadden we nog niet eerder gezien.
Na enkele rustige dagen worden we vandaag weer vroeg gewekt, al om 5 uur. Nu we weer een gids hebben, en een boot, kunnen we vandaag nog dingen doen die we alleen niet konden. Zoals naar een kleilik voor papegaaien, een klein stukje varen vanaf de lodge. Deze kleilik is een steile wand direct langs de rivier; hier is geen observatiehut, we zitten achter een stapel takken op een nieuw ontstaan strandje in een buitenbocht van de rivier.
Al direct horen we een aantal papegaaien, we zien ze ook vliegen hoog in de lucht maar het duurt zeker drie kwartier voordat we de kleuren kunnen zien. Er zijn inmiddels tientallen vogels in de bomen rond de kleilik, en dan gaan de eerste vogels naar de kleilik toe. Snel volgen er meer, met het blote oog zie je twee groene kluitjes vogels op de bruine wand. Om individuele vogels te kunnen zien, heb je wel de verrekijker nodig, of de telelens op de camera. Dan zie je ook dat het ene groepje groen/blauw is, (de blueheaded parrot) en het andere groepje groen/geel (mealy parrot en yellow crowned parrot). Ook zien we nog twee soorten ara’s (chestnut fronted en blue headed), maar die komen hier niet naar de kleilik.
Omdat papegaaien veel kleiner zijn dan ara’s is het wel lastiger te zien dan bij de kleilik van Blanquillo, maar door de grote aantallen vogels is ook dit wel weer heel bijzonder. Met de boot varen we terug naar de lodge.
Na het ontbijt maken we met de gids nog weer een wandeling rond de lodge. De Tinamou-trail hebben we al eerder gelopen, maar we zien toch weer een aantal nieuwe dingen. Vlak naast het pad zit een havik tussen de struiken, en José-Felix ontdekt een familie dusty-titi-aapjes. In totaal hebben we in Manu nu 8 apensoorten gezien: red howler monkey (brulaap), brown capuchin monkey, squirrel monkey (doodshoofdaapje), black spider monkey (slingeraap), saddle-backed tamarin, monk saki, woolly monkey en dusky-titi-monkey. We horen ook weer een grote groep peccaries, en zien er een paar vlakbij langslopen. Even verderop horen we de peccaries weer, we gaan een stukje van het pad af om ze beter te kunnen zien, en Litty ziet dan ook een baby-zwijntje, die is grijzig, veel lichter dan de volwassenen.
We zien ook veel kleine vogeltjes, mooie vlinders, en een spin die net een insect lijkt (dan valt hij niet zo op in zijn web). Na 3 uur zijn we terug bij de lodge – gauw de lange broeken uit want het is inmiddels flink warm geworden. De laatste dagen is het midden op de dag veel te heet om iets te ondernemen; na de lunch houden we nog een tijdje rust, lekker in de hangmat of in de eetzaal een beetje lezen.
Om half 4 stappen we weer in de boot – op zoek naar capibara’s. Capibara’s zijn de grootste soort knaagdieren, een soort reuzecavia’s – we hebben de voetsporen en poepjes gezien, maar de dieren zelf nog niet. Een stukje varen vanaf de lodge is een kreek waar de capibara’s vaak gezien worden, en daar gaan wij nu ook kijken. Het is een schitterend stukje land, we zien er veel sporen, en gaan dan een uur rustig zitten wachten.
De gids laat zien dat hij een grote riviersteen rechtop kan zetten, en daagt ons uit dat ook te proberen. Na een tijdje hebben we het trucje door: zoeken naar onregelmatigheden in de stenen, zodat je een steuntje hebt, dan lukt het ons uiteindelijk ook! Ook zien we nog enkele fraaie vogels die we niet eerder hadden gezien. Het is er wel mooi, maar capibara’s zien we niet – vlak voor het donker wordt, keren we terug naar de lodge.
Het programma is dan nog niet voorbij, want José-Felix wil ons ook kikkertjes laten zien – direct na het avondeten gaan we weer op stap. We lopen naar het vijvertje waar we zelf overdag ook al eens waren, en schijnen met de zaklampen in het rond. Wij zelf zien niet zo veel, maar de gids ontdekt van alles: grote wandelende takken, een mooie sprinkhaan, en ook een paar kikkertjes – wat zijn die klein! Op de foto’s die we zagen leken ze veel groter, maar in het echt zien ze er wel net zo schattig uit als op de foto, met hun grote ogen.
Hier in de vijver heeft ook een tijd een dwerg-kaaiman gewoond, maar de rivier verlegt elk jaar zijn koers, en dit jaar staat hier minder water dan anders – de kaaiman heeft blijkbaar een ander woonplekje gezocht, die zien we nu niet. Ook zonder kaaiman was het een mooi avontuur, we zijn erg tevreden over deze laatste dag in Manu! Morgen reizen we in één keer terug naar Cusco.
Om 6 uur worden we gewekt, eerst pakken we snel onze tassen in en dan gaan we om half 7 ontbijten. Bij de boot nemen we afscheid van Tina en de andere mensen van de lodge, en dan is het om kwart over 7 tijd om te gaan.
Vanaf de boot speuren we nog naar capibara’s, maar helaas. We zien nog wel enkele vogels. We varen weer over een ondiep gedeelte van de rivier met veel stroomversnellingen, tussen 9 en 10 uur lopen we enkele keren vast aan de grond. Blijkbaar is dat ingecalculeerd in het reisschema, want we komen keurig op tijd na 3 uur varen in Atalaya. Daar is de bus net met een nieuwe groep aangekomen. Hun bagage wordt naar de boot gebracht, en onze spullen gaan de bus in.
Om 11 uur rijden we weg, over de onverharde weg weer omhoog. Onderweg zien we een grote groep kleine vlindertjes op de grond zitten. Een prachtig gezicht. We moeten ook een keer stoppen omdat wegwerkers net met dynamiet een groot rotsblok hebben opgeblazen (om de weg te verbreden), en nu nog bezig zijn de weg weer te ontruimen.
Om kwart over 1 zijn we bij San Pedro, waar we de eerste nacht geslapen hebben. Nu stoppen we er om te lunchen: een lekkere rijstsalade met crackertjes. Bij het uitstappen ziet Anneke een felrode vogel langsvliegen, even later Johan ook: hebben we nu toch een cock of the rock gezien hier?
Vanaf Atalaya tot San Pedro waren we al bijna 1000 meter geklommen (van 650 m tot 1600 m), maar we gaan nog verder omhoog. ’s Middags om half 4 houden we een fotostop bij een grote waterval, het wordt dan al fris, je kunt merken dat we weer hoger in de bergen komen, het hoogste punt van het park is ruim 3500 meter.
Een uurtje later rijden we het park uit, we komen dan weer in landbouwgebied met af en toe een dorpje. Tegen half zes naderen we Paucartambo, daar krijgen we (gelukkig in een warm restaurantje!) een kop thee en een broodje kaas. De rest van de rit rijden we in het donker. We vertrouwen maar op de chauffeur, die dit ritje al vele jaren rijdt. Om half 9 zijn we weer op het asfalt, en een half uurtje later stoppen we bij een benzinestation aan de rand van Cusco.
Hier staan busjes klaar om iedereen naar zijn hotel te brengen. Omdat we dachten na twee weken jungle wel behoefte te hebben aan wat meer comfort, slapen we nu in een iets luxer hostal dan de vorige nachten in Cusco. Het ziet er gezellig uit, met een mooie zitkamer met spelletjes, boeken en tijdschriften en informatie over de stichting Hope (Holland Peru), die veel doet aan verbetering van het onderwijs – in de schooltjes in Urubamba hadden we al lesmateriaal gezien dat door de stichting Hope gemaakt wordt. We hebben een ruime vierpersoonskamer. Als we onze tassen opendoen, komt overal de warme damp vanaf – het is ook wel een hele overgang, vanuit de jungle in een keer terug de bergen in!