Familie Helder op Reis: Jaartjeweg 2006 - 2007
De hele week reizen we met een groep door het Amazone-regenwoud, Vroeg opstaan, veel verplaatsingen, veel nieuwe indrukken, maar vaak voor of na de maaltijd een uurtje rust en daardoor al met al toch een ontspannen week. Er is geen luxe, maar eigenlijk wel veel comfort: we slapen steeds in een bed met klamboe, er zijn schone wc’s met een kaars of olielamp, en de maaltijden zijn prima verzorgd, met snacks en fruit tussendoor en voldoende drinkwater en heet water voor koffie of thee.
Onze groep bestaat uit een Engels/Canadees en een Spaans/Iers stel en nog twee Canadezen – de voertaal is Engels en dat is wel even wennen maar al gauw wijzen ook de kinderen enthousiast naar een vulture, heron of cormorant als ze een gier, reiger of aalscholver zien. Het zou warm en vochtig zijn in Manu – maar dat was deze week anders: het vocht kwam vooral van veel regen, en verder vonden we het soms best fris. We zijn wel blij dat we ook onze dikke truien hebben meegenomen!
Zie het infostukje over Manu.
We worden pas “laat” gewekt, om 6 uur. Een half uur later zitten we aan het ontbijt: een groot bord fruit met yoghurt erbij en een soort muesli met kiwicha (soort quinoa). Alle bagage gaat weer op de boot, en om half 8 varen we weg. Vandaag varen we verder stroomafwaarts over de Alto Madre de Dios. Vanaf de Pantiacolla Lodge is het 6000 kilometer ‘vlak’ tot aan de Atlantische Oceaan, ondanks die vlakte stroomt de rivier hier nog heel snel. We zitten nu echt in het regenwoud. Langs de oevers zien we veel verschillende vogels.
Litty heeft in haar boekje geschreven:
"Om 5 voor
8 al wat vogels gezien. Dan stranden we en gaan veel mensen de boot uit,
alleen ik en Johan niet. Tien minuten later varen we weer.
10 over 9: nog veel meer nieuwe vogels
J
10 voor 12: al 27 vogels! J (totaal)
5 over half 1: 2 witte en een zwarte kaaiman
gezien! En de zwarte sprong het water in! Ook 5 geelwangschildpadden
gezien!"
De vogelsoorten die we zien zijn onder andere stern, reiger, havik, caracara, ijsvogel, oropendola en kalkoengier (met rode kop, lijkt echt op een kalkoen). Twee keer leggen we onderweg aan bij een strandje voor een toiletstop. We zien wat huisjes van Yine-indianen – we zijn nu nog in de Cultural Zone van Manu, daar zijn enkele dorpjes. Bij zo’n dorp zien we een grote groep gieren, die op afval azen. Er volgt nog een ondiep gedeelte met veel stroomversnellingen, waar flink geboomd moet worden om te voorkomen dat we nog eens vastlopen, maar we hoeven niet weer de boot uit om te duwen.
Dan komen we bij de samenvloeiing met de Manu-rivier, die is warmer, bruiner en rustiger dan de Alto Madre de Dios. Bij de monding van de Manu-rivier ligt het dorpje Boca Manu. Vanaf hier stroomafwaarts heet de rivier geen ‘alto’ meer, alleen Madre de Dios. Hier zien we de kaaimannen. Witte kaaimannen kunnen 2 meter lang worden, die zijn niet gevaarlijk, ze leven van vis en kikkertjes. Ze zijn wel lastig te zien, het lijkt net een boomstam! Zwarte kaaimannen zijn veel groter, die zien er dreigender uit, vooral als ze het water inkomen…! Dan zijn de schildpadjes veel liever, vooral eentje met een mooie oranje vlinder op zijn kop. De vlinder eet de tranen van de schildpad om mineralen binnen te krijgen. In de verte vliegt een toekan, we zien duidelijk het silhouet van zijn snavel. Om 1 uur zijn we bij de lodge van Blanquillo, hier slapen we vannacht.
Litty schrijft: "Als we aankomen gaan we lunchen. Dan wandelen en varen. Eerst op de rivier, dan wandelen. En dan in een catamaran op meer. Vorige 6 dagen geen otters gezien, wij zien er 4 heel goed! Ook veel roodachtige vogels en hele mooie grote vogels. Wauw, de vogels zijn mooi!"
De eerste wandeling na de lunch was tijdens een ‘uurtje rust’, we proberen een trail direct achter de lodge, maar daar is het erg modderig dus we keren al snel terug. Darwin heeft intussen een partijtje voetbal georganiseerd met de bootsman, kok en allerlei andere mensen van de lodge – ook Johan doet mee. Als ze beginnen, zit er een parkiet op het doel, maar die vliegt natuurlijk snel weg.
Om 3 uur gaan we weer met de boot, een kwartiertje stroomopwaarts (dus terug). Over land lopen we een kwartiertje naar een meer, dat vroeger deel was van een bocht in de rivier, dit noemen ze een oxbow lake. Tijdens de wandeling zien we kapucijn-aapjes (die gooien dingen uit de boom naar beneden), en doodshoofdaapjes. Ook zien we voetstappen van een tapir en van een jaguar (!) op het modderige pad.
Het meer heet Cocha blanco, daar stappen we in een soort catamaran van twee kano’s met planken erover, en losse stoeltjes erop. Achterin elke kano zit een bootsman met een peddel, zo varen we heel rustig over het meer. De afgelopen week zijn de reuze-otters niet gespot, maar wij zien ze wel, ze duiken en draaien in het water, eentje ligt lekker rugzwemmend een gele piranha te eten.
We zien ook veel vogels, onder andere jacana’s, een soort roodbruine waterhoentjes met gele vleugels, en grote hoatzins. En veel ‘fly catchers’, die zitten op een tak boven het water, maar vliegen dan ineens op om een vliegje te vangen – daarna gaan ze weer rustig op een tak zitten.
In een boom zien we een groep brulapen, en bij het water zitten luidruchtige ‘brul-vogels’, horned screamers, een soort grote kalkoenen. Als we met ons ‘floating platform’ terug komen bij de steiger, zien we daar een groep vleermuizen hangen – blijkbaar is het jachttijd, want opeens vliegen ze allemaal uit, net zoiets als we in Thailand zagen (toen waren er vééél meer vleermuizen, maar ook veel verder weg). Als we over het pad teruglopen naar de rivier, scheren de vleermuizen rakelings langs ons hoofd. We varen terug naar de lodge, daar zijn we om kwart voor 6. In onze boekjes kruisen we aan welke vogels we gezien hebben: na 3 dagen al 48 soorten!
Na het eten heeft Darwin een verrassing voor ons: we gaan een nachtwandeling maken! Vlak bij de lodge zit een ‘night hawk’, je kunt zijn ogen zien glimmen in het licht van de zaklantaarns! Spannend, zo in het donker, zeker als we jaguar-sporen zien en Darwin vertelt dat vijf maanden geleden een jaguar tot bij de lodge is gekomen en daar een hond geroofd heeft die onder de lodge lag te slapen; ’s morgens vonden ze alleen de jaguar-voetstappen met een spoor van bloed – in diezelfde lodge gaan wij vannacht slapen, met rieten wandjes en alleen een gordijntje als deur… We zien een kikkertje, een grote spin, een wandelende tak en heel veel insecten die op ons licht afkomen – geen jaguar gelukkig!
Vandaag weer vroeg op, om 5 uur. Het heeft ’s nachts geregend, en het is nog niet helemaal droog, maar we gaan toch proberen om ara’s te zien bij een kleilik. Een kleilik is een plaats waar vlak aan de oppervlakte veel mineralen in de grond zitten, ara’s hebben die mineralen nodig als tegengif tegen het gif van allerlei zaden die ze eten. De kleilik is een steile wand die eerst vlak aan de rivier lag, maar de rivier heeft ook hier een andere koers gekozen, nu moeten we een kwartiertje varen en dan nog een stukje lopen naar de min of meer drooggevallen rivier-tak waar de kleilik is.
Er is een mooie observatiehut, waar we uren rustig afwachten. Je kunt er lekker zitten, rustig wat lezen of zachtjes fluisteren, wat heen en weer lopen en intussen zet de kok ons ontbijt klaar: pannenkoekjes! Er is ook een ander groepje toeristen, met een gids en een grote telescoop. Onder de observatiehut staan talloze voetsporen van capibara’s, een soort reuze cavia’s.
Litty’s aantekeningen bij de kleilik:
"5 voor 8.
We zitten nu 2 uur bij de Macaw claylick, er zijn hier veel parkieten,
wat ara’s en er was een zwarte kaaiman. Ik heb nog geen beesten bij de
kleilik gezien, alleen vogels in de bomen die je goed kunt zien met de
verrekijker.
5 voor half 9: Er zat net de hele tijd een groene
ibis op een boom. Maar toen ik de vorige keer keek, was hij er niet
meer. Hij was heel groot en mooi! J
10 voor 9: Een raar beest gezien bij een gat, nog
steeds geen beesten bij de claylick. Er komt weer een groep parkieten of
papegaaien langs. En er zijn wat vogels aan het vissen, sternen. Er zijn
mensen die iets zien, een toekan geloof ik. Het was geen toekan, maar ik
heb hem toch niet gezien, wel heb ik net een hele mooie vogel gezien,
een aningha; had ik nog nooit van gehoord (kwart over 10).
5 voor 11: Er zitten nu al een tijdje twee ara’s op
een rijtje bij de claylick. Ze zijn heel mooi! Er komen er 4 langs
vliegen. Er zitten ook iets van 7 ara’s in een boom (macaws zijn ara’s).
Er zijn scarlet macaws en red
and green macaws en blue and yellow macaws. De scarlet zijn rood,
blauwe vleugels en een gele streep ertussen. De Nederlandse naam weet ik
niet. De red and green (roodgroene ara) zijn hetzelfde als de scarlet
maar geen geel maar groen. De blue and yellow (blauwgele ara) is geel
van onderen, en van boven blauw, en groen aan de bovenkant van de kop."
Om tien voor half 12 zitten er minstens 20 ara’s op de kleilik, een schitterend gezicht! Maar dan opeens vliegen ze allemaal op: alarm! Even later zien we waarom: er vliegt een grote gier over, die lijkt in de verte op een roofvogel, jammer, nu is ons kleilik-avontuur voorbij.
Om kwart voor 12 verzamelen we onze spullen, en lopen we terug naar de rivier. We stoppen nog bij een ander plekje, waar de grootste, hoogste boom staat die we hier in Manu zullen zien, een ceiba (kapokboom) van 70 meter hoog.
In het regenwoud worden bomen niet zo oud als bomen in Noord-Amerika of Europa, maximaal 200 jaar – dit is een hele grote woudreus. Langs de stam is een metalen stellage gebouwd, zodat je tot in de boomtop kunt klimmen. “Willen jullie dat?”, vraagt Darwin – “Ja, natuurlijk!”, roept Johan! Tijdens het klimmen kom je steeds door andere lagen van het woud, het lijkt wel of boven elke boom nog weer een andere boom groeit, totdat we op een houten platform in de top van de ceiba staan. Als je omlaag kijkt, zie je alleen maar bladeren. Darwin vertelt dat maar 1% van het zonlicht hier de bodem van het woud bereikt, zó dicht begroeid is het.
Om half 2 zijn we terug bij de lodge. Daar gaan we eerst lunchen, en dan inpakken. Om half 3 varen we weg, stroomopwaarts tot vlak bij Boca Manu. Onderweg zien we een roze lepelaar (Roseate spoonbill), een groepje ooievaars en een groepje jabiru’s, reuzenooievaars die eigenlijk thuishoren in de Pantanal in Brazilië.
Na 3 uur zijn we bij de Yine Lodge. Hier staan ronde hutjes rond een grasveld. Er loopt een trumpeter-vogel, die hier als huisdier gehouden wordt. In de eetzaal doen we wat spelletjes, tot om 7 uur het avondeten klaar is. Om 8 uur gaan we naar onze bungalows om te slapen.
Om half 6 worden we gewekt. Het heeft ’s nachts flink geregend. Om 6 uur ontbijten we, weer een groot bord fruit, maar als we willen vertrekken barst een flinke bui los. We wachten een half uurtje tot het minder nat is, en gaan dan naar de boot. Om half 8 varen we weg, langs Boca Manu, de Manu-rivier op, tot bij het Ranger Station van de zogenaamde Reserved Zone van Manu. Eigenlijk moet iedereen zich hier persoonlijk komen registreren, maar het is nu te nat, dat doen we wel op de terugweg. Darwin geeft wel alvast een lijst met al onze namen en paspoortnummers, en Wim gaat even naar het toiletgebouw.
Om 10 uur stoppen we voor een plaspauze, dan is het droog. Later gaat het weer miezeren – jammer, want juist op dit stuk over de Manu-rivier moet je veel wild kunnen zien, maar daar is nu natuurlijk weinig kans op. Veel volwassenen maken van de gelegenheid gebruik om even bij te slapen, maar Litty en Johan hebben op de achterbank de grootste lol, af en toe komt er een hoop gegiechel onder hun blauwe plastic zeil uit.
Uit Litty’s aantekeningen:
%quot;5 voor 11: We zitten
al een tijdje op de boot te puzzelen, we hebben net een agouti gezien,
een soort cavia maar dan iets groter.
Half 1: we zouden er 5 minuten geleden over 20
minuten zijn. Net 3 curasaw’s gezien, mooie grote zwarte vogels."
De agouti liep vlak langs de waterrand, het leek wel of hij langs de steile rivieroever naar beneden gegleden was en nu een paadje zocht om weer boven te komen – we zagen hem een paar keer proberen en weer terugglijden, maar toen had hij toch een paadje gevonden.
Verder zagen we ooievaars (wood stork), een nachthavik (zoals we gisteravond in het donker zagen), black skimmers, een kaaiman, Orinoco-ganzen, én een slingeraap. De aap slingert met een grote sprong naar een andere boom, en dan snappen we wel waarom deze aap in het Engels ‘spider monkey’ heet: het lijkt dan net een spin, met zijn uitgestrekte poten en staart!
In de reserved zone heeft Pantiacolla een eenvoudige lodge, hutjes met wandjes van gaas. Ook hier is een eetzaal en een wc-gebouw. Achter de hutjes zit een groepje Kapucijn-aapjes in de bomen. Ook hier heeft de kok weer snel een lunch klaar, en na een uurtje rust gaan we wandelen.
We zien geen wilde beesten, maar Darwin wijst ons weer op allerlei bijzondere dingen die we tegenkomen: de vrucht van een kapokboom (de zaadjes zitten ‘verpakt’ in plukjes kapok, lekker zacht voelt dat), een boom met knalrode boomwortels, een kaaimanboom (met een bast als de schubben van een kaaiman, lijkt op een eik), een zogenaamde wandelende palm (met steltwortels, die tijdens zijn 70-jarig bestaan zo’n 6 meter kan ‘wandelen’, om zo meer zonlicht op te vangen), en een belly-palm (met een dikke bobbel in de stam zodat de zaden als ze uit de boom vallen, wijd verspreid worden).
We wandelen van 3 tot 5, en zitten daarna tot etenstijd met een boek en een spelletje in de eetzaal, bij het licht van wat olielampen. Anderen vinden ’s avonds een schorpioen in hun hutje –eerst op de foto, maar dan toch maar doodslaan, is het advies, schorpioenen kunnen gevaarlijk zijn.
Vandaag worden we ‘pas’ om 6 uur gewekt, we ontbijten met gebakken ei, spek en banaan. Om kwart voor 7 gaan we op stap, met de laarzen aan want na al die regen zullen de paden wel modderig zijn. Met de boot gaan we naar de overkant, daar moeten wolaapjes leven (woolly monkey), die gaan we zoeken maar we zien ze niet. Wel zien we een vrucht van een cacaoboom, en het spoor van een jaguar. Litty en Johan genieten op de glibberige paadjes, lekker met de laarzen in de modder, “dat is nóg leuker dan met je laarzen in de regenplassen stampen!”.
Met de boot gaan we naar een andere aanlegplaats, iedereen heeft laarzen aan dus er wordt geen loopplank uitgelegd, we stappen gewoon in het water. We horen slingerapen, en lopen naar een oxbow lake, net als het meer waar we de reuze-otters zagen. Dit is Cocha Salvador, hier gaan we ook weer een stukje varen op een catamaran, dit keer met houten bankjes.
In haar boekje heeft Litty geschreven:
"We hebben
net aan de overkant gewandeld, en nu weer aan onze kant en zitten nu op
een catamaran (10 over 10).
5 over half 12: We hebben net een
Sunbittern gezien, mooie vogel J"
Om half 1 zijn we terug voor de lunch. Na het eten horen we een hoop herrie boven de eetzaal: daar zit een grote groep doodshoofdaapjes, leuk om een tijdje naar te kijken.
Om half 3 gaan de laarzen weer aan, we varen een stukje en lopen dan naar het Otorongo-meer. Hier is een uitkijktoren van 20 meter hoog, een mooi observatiepunt over het meer. Vlak onder ons zien we een kaaiman, verder alleen wat vogels. Na een tijd wandelen we verder, we zien weer cacao, een lange ‘bonestaak-boom’, een tapir-spoor, het hol van een gordeldier, veel doodshoofdaapjes en een kapucijnaap die termieten zoekt in de boomstam, ook een pad en een rode eekhoorn.
We mogen tot 7 uur uitslapen! ’s Nachts hebben we een uil gehoord, en veel apen. Ontbijt met pap (“jak!”, zegt Johan), dan inpakken en om half 9 varen we weg. Joepie, de zon schijnt, nu is er meer kans om dieren te zien langs de oever. We hopen op capibara’s, en op een jaguar, maar helaas, zoveel geluk hebben we niet. Wel zien we direct al een kaaiman, links een grote zwarte en dan rechts een witte, een groepje schildpadden en dan nog meer kaaimannen – in 20 minuten hebben we al 10 kaaimannen geteld!
En 10 minuten later (dus na een half uur varen) staat de stand al op 5 zwarte en 10 witte kaaimannen! Litty heeft haar schetsboek en krijtjes gepakt, en zit lekker in de boot te tekenen. We zien ooievaars, een Moskovy duck, egrets, havik, Orinoco gans, en op een strandje een groep zwarte gieren bij twee kaaimannen.
Om half 10 hebben we 15 witte en 6 zwarte kaaimannen geteld (Anneke en Johan houden de stand bij), maar daarna zien we minder kaaimannen. Wel heel veel schildpadden, die vaak in een rijtje achter elkaar op een boomstam boven het water liggen te drogen, op één boomstam tellen we wel 22 schildpadden!
Om 10 uur leggen we aan bij een strandje voor een toiletstop, op datzelfde strandje ligt een witte kaaiman, maar gelukkig blijft die stil liggen!
Daarna zien we weer enkele horned screamers, een “dikke bolle vetzak”, volgens Johan.
Ook zien we een groep zwarte gieren, die iets wits zitten te eten in het water (waarschijnlijk een vis). Om half 12 zijn we bij het Ranger Station, hier verlaten we de Reserved Zone. We hebben vandaag op de Manu-rivier 20 witte en 12 zwarte kaaimannen gezien!
Bij het ranger station stappen we dit keer allemaal uit, en we registreren ons bezoek in een groot boek. Je kunt hier ook zien hoe veel bezoekers er in het park komen, nog geen 2500 per jaar (in de reserved zone; in de rest van het park komen veel meer bezoekers).
Om 10 over 12 varen we weer, maar na 10 minuten stoppen we bij Boca Manu. Hier gaan we weer even aan land: een klein dorpje met wat winkeltjes. De stuurman tankt, de kok doet wat laatste inkopen en dan varen we verder. We varen nu weer op de Alto Madre de Dios, hier zullen we geen kaaimannen meer zien. Aan boord krijgen we een macaronisalade met tonijn en lekkere crackers als lunch. Tijdens een toiletstop zien we op een strandje sporen van capibara’s, en ook veel capibarapoepjes. Het is weer wat frisser, maar het blijft wel droog. Als we aan het eind van de middag bij de Pantiacolla Lodge aankomen, zijn we allemaal een beetje verkleumd.
Bij de lodge worden we verwelkomd door Tina. Zij was de gids van de 5- en 7-daagse groep, die samen met ons uit Cusco is vertrokken. Nu is ze beheerder van de lodge; zij zal ons ook komende week verzorgen. We slapen weer in dezelfde bungalows als bij onze eerste nacht in de Pantiacolla Lodge.
Om 6 uur op, om half 7 staan de pannenkoeken klaar, en dan gaan we van half 8 tot half 11 wandelen. We zien een grote stoet bladetende mieren: die ‘knippen’ stukjes uit een boomblad en sjouwen die stukjes blad in een lange optocht naar hun nest, niet om de bladeren zelf op te eten – de bladeren gebruiken ze als voedingsbodem voor een soort schimmels, en díe eten ze; in het Engels heten ze tuinmannen, ‘leaf gardeners’. We zien weer het hol van een gordeldier, tapir-poep in een riviertje en aapjes (kapucijn en doodshoofd). We horen ook verhalen over bomen met hele gemene punten. Volgens de gids waren die ooit bedoeld om reuzenluiaards uit de boom te houden.
Als we over een boomstam een rivierbedding oversteken en Anneke de ‘leuning’ vastpakt, blijkt de leuning geheel verrot – de leuning breekt, en Anneke valt omlaag, in de modder. Gelukkig valt ze niet diep, en wordt alleen haar broek vies.
Terug bij de lodge genieten de kinderen van het Monopoly-spel dat ze hier in de kast gevonden hebben (met Spaanse kanskaartjes, maar dat lukt best aardig), en Wim loopt een stukje terug over de trail om foto’s te maken van de bladetende mieren.
Om half 3 vertrekken we voor het laatste uitstapje van de week: een klein stukje varen, en dan zijn er warme bronnen. De warmte komt van een vulkaan, enkele tientallen kilometers verderop. Onderweg hebben we nog een mooie koningsgier gezien. De warme bronnen zijn heel natuurlijk, er is geen zwembadje of zo gemaakt zoals bij Yanque. Er zijn verschillende poeltjes, bovenin is het het warmst maar je kunt ook beneden in een riviertje zitten, daar is het juist weer vrij fris, en je kunt ergens daartussen een plekje zoeken. Litty zit het liefst in het middelste bad, daar zit ook een kuiltje in een grot waarbij ze een leuk spelletje bedenkt: steentjes in het kuiltje mikken. Wim en Anneke proberen ook de andere poeltjes uit. Johan heeft geen zin, die blijft aangekleed en wel aan de rand zitten. ’s Avonds de laatste avondmaaltijd samen – we blijven nog wat natafelen, en kruisen voor de laatste keer gezamenlijk alle gevonden dieren, planten en vogels aan in onze boekjes.
Om half zes worden we gewekt, voor de laatste keer ontbijten we samen met de groep. Terwijl de anderen hun spullen inpakken, doen wij rustig aan. Om half acht zwaaien we ze uit – we hebben het goed gehad samen. Daarna beginnen we aan schoolwerk, maar binnen het uur worden we ‘gestoord’ door een grote groep brulapen, die vlakbij de lodge in de bomen klimmen. Een deel van de groep is via enkele dunne bomen verder getrokken, en nu probeert de rest te volgen, maar het lijkt alsof ze bang zijn als de takken ver doorbuigen onder hun gewicht. Ze kruipen terug, proberen dan nog eens een andere tak en wagen dan uiteindelijk toch de sprong – we kunnen hun gezichtsuitdrukkingen goed zien, zo dichtbij zijn ze!
Bij het schoolwerk van deze week hoort voor beide kinderen een nieuw leesboek: Litty mag een ‘boekverslag’ maken van een verhaal uit een vakantiebundel, en voor Johan is er een geschiedenisopdracht met een spannend leesboek over een jongen die op walvisvaart gaat.
Nu we een ochtendje in de eetzaal zitten, horen we ook hoe het contact verloopt met de buitenwereld: geen telefoon of internet, maar via de radio en dat gaat soms best lastig, Tina moet alle berichten een paar keer luid herhalen voordat ze begrepen worden: “Atalaya, Atalaya, 2 kilos de arroz, ¡por favor!”.
’s Middags gaan we wandelen: eerst naar een vijvertje, waar Wim een hagedis ontdekt. Dan verder over een ander pad. Na een tijdje horen we gebrom in de verte, en dat wordt steeds luider als we verder lopen. Over al om ons heen horen we hmm hmm, alsof een brommermoter gaat starten maar niet wil aanslaan. Ook is er een vreselijk gekraak tussen de struiken, een geluid alsof er keiharde noten gekraakt worden. Dat moeten peccaries zijn, een soort wilde zwijnen, maar we zien ze niet. Ze piepen en grommen soms ook alsof ze bedreigd worden, en dan zien we een roodbruin dier met een grote pluimstaart tussen de struiken verdwijnen. Litty schrikt ervan, het dier was vlak bij haar. Rustig lopen we een stukje verder, maar dan ziet Wim, die voorop loopt, een enorm zwijn midden op het pad. Dat ziet er toch wel dreigend uit, eigenlijk durven we hier niet voorbij – we keren om, en lopen dezelfde route terug naar de lodge. Onderweg genieten we nog wel van vele kleine zwammetjes in allerlei kleuren, en we zitten een tijdje aan het strandje vlakbij de lodge.
Om half vijf zijn we terug bij de lodge, waar Tina met ons de natuurgidsen doorkijkt: waarschijnlijk hebben we een bushdog gezien, bij een grote groep white fronted peccaries. Dergelijke groepen kunnen we uit 300 dieren bestaan. Hiervoor hadden we niet bang hoeven te zijn, maar het is natuurlijk nooit verkeerd om voorzichtig te zijn. Het was wel een groot avontuur zo, de eerste wandeling zonder gids!
Johan schrijft over de afgelopen week: "
Hier in de jungle stikt het van de muggen, mieren en vlinders. Verder hebben we
vijf! soorten apen gezien. Er waren ook reuze-otters, zwarte kaaimannen,
witte kaaimannen, geelwangschildpadden. Vandaag hebben we een hele
grote! bushdog (speothos Venaticus) gezien die wilde zwijntjes joeg. We
hebben jaguar-, tapir- en capibara-voetstappen gezien. In Manu hebben we
4 soorten ara’s gezien. We hebben zwarte, kalkoen- en koningsgieren
gezien."