Familie Helder op Reis: Jaartjeweg 2006 - 2007
Lima is een aangename verrassing. Is dit nu die drukke miljoenenstad waar je elk moment bestolen kan worden? We hebben een geweldig hostal in een rustige wijk, kunnen op het centrale plein ongestoord op een bankje zitten, en hebben zo een onverwacht rustige start van onze reis door het ‘gevaarlijke’ Zuid-Amerika.
Aan het eind van de week zitten we in de woestijn aan zee, en hebben we pelikanen, pinguïns en zeeleeuwen gezien!
Met drie metro’s en een shuttle-bus van het vliegveld, reizen we van het centrum van Madrid terug naar de vertrekhal. Na het inchecken mogen we ook nog met een soort metro, want we vertrekken van een afgelegen pier. Om kwart voor 1 vertrekken we. We krijgen een lunch, en dan gaan we de grote lampen uit en moeten de luikjes voor de ramen dicht – het is siësta-tijd! Helaas hebben we geen eigen schermpje voor tv en computerspelletjes, zoals bij Singapore Airlines. Er worden wel drie films vertoond, en gelukkig hebben we zelf leesvoer én natuurlijk de One-stations met computerspelletjes voor Litty en Johan. Wij slapen niet, zo midden op de dag, en dan is het wel een lange zit, zo’n 11 uur lang – af en toe lopen we een stukje heen en weer door het gangpad. De laatste paar uur vliegen we boven Zuid-Amerika – we kunnen goed het regenwoud zien, en ook enkele brede, kronkelende rivieren. Dan zijn we aan de westkust, bij de Grote Oceaan – woestijnachtig landschap. Hier landen we om half 6 (voor ons gevoel is het dan al laat op de avond) op het vliegveld van Lima. We zijn zuidelijker dan ooit. Op Bintan waren we bijna bij de evenaar, maar nu zijn we echt op het zuidelijk halfrond.
We hebben tevoren een hostal gereserveerd, en worden opgehaald van het vliegveld – heerlijk, nu hoeven we zelf niet te zoeken en te regelen. In het hostal gaan de kinderen vrijwel meteen naar bed, en niet veel later Wim en Anneke ook.
Vanwege het tijdsverschil zijn we al vroeg wakker. Gelukkig kunnen we ook al vroeg ontbijten – met lekkere verse broodjes! Na het ontbijt lopen we eerst een oriënterend rondje om ons hostal – we zitten vlak aan de kust, maar als we aan de boulevard staan, blijkt dat het water nog tientallen meters onder ons is – echt vlak is het hier niet aan de kust!
Vervolgens gaan we met een taxi naar het centrum van de stad. Dat is makkelijker (en nauwelijks duurder) dan per bus. Lima is een van de grootste steden ter wereld, met 9 miljoen inwoners, maar het verkeer is rustiger dan in Aziatische steden: iedereen blijft min of meer in zijn eigen baan en er wordt nauwelijks getoeterd. Brommertjes zijn er ook weinig, wel zogenaamde mototaxi's, een soort tuktuk in de vorm van een overdekte driewiel-motor. We laten ons brengen naar de Plaza Mayor, het centrale plein van Lima. Een mooi en rustig plein, met (op dit uur van de dag) slechts weinig wandelaars. We zitten er heerlijk op een bankje te genieten, en bezoeken de kathedraal. Hier ligt Pizarro begraven, de man die in 1532 Peru ‘ontdekte’, en er is een museum met kerkschatten, onder andere een schilderij van alle koningen van Lima: dat begint met Inca-koningen, en eindigt met koningen van Spanje.
Vanaf het plein maken we een wandeling langs enkele bijzondere gebouwen, zoals het gebedshuisje van Santa Rosa (de eerste Amerikaanse heilige). Een non doet speciaal voor ons de deuren open van het huis waar Santa Rosa geboren is – wat een aardige mensen ook hier weer! In tegenstelling tot de informatie in onze reisgids, zijn twee kleine musea in het centrum toch op maandag gesloten – dus wandelen we door naar het kunstmuseum iets buiten het centrum. Daar is de eerste zaal vreselijk mooi, met allerlei pre-Columbiaanse kunst van verschillende volken hier in Peru. Ook is er een maquette van de Nazca-lijnen (daar willen we volgende week naar toe). De volgende zalen zijn minder interessant – de Spanjaarden hebben het wel verpest, vinden de kinderen: zij hebben de Indiaanse kunst ‘verboden’, en na die tijd bestaat de kunst voornamelijk uit allerlei heiligenportretten en schilderijen van Madonna.
We eten in een soort foodcourt bij een supermarkt: bij een buffet kun je daar allerlei gerechten opscheppen, de prijs is per kilo. Dit is wel een leuke manier om een en ander uit te proberen. Veel aardappelgerechten (zie het informatiestukje van Litty over aardappels), maar ook rijst en spaghetti. We hebben vandaag ook al wat Peruaanse drankjes geprobeerd: natuurlijk is hier overal 'gewone' Coca Cola te koop, maar er is ook Inka Kola en Kola Inglesa. De 'Engelse cola' is rood, die vinden we niet echt lekker, maar de gele Inka Kola smaakt ons wel - zeker voor Anneke en Litty is dat een goede ontdekking, want zij houden niet van gewone cola en veel stalletjes hebben geen drinkwater of vruchtensap.
Het verslag van vandaag is geschreven door Johan
Vandaag gaan we voor de tweede keer deze week en de vierde keer in vijf weken naar de dierentuin. De dierentuin van Lima staat er om bekend dat de hokken er niet mooi zijn. Als we ons kaartje hebben gekocht zien we een rare soort eekhoorns (wilde). We gaan eerst maar naar het kust-deel. Onderweg zijn een stel vossen die erg graag voor gek willen lopen, ze doen nogal dom. We komen bij de Peruaanse pinguïns aan, de meeste dieren zijn Peruaans. De pinguïns zijn aan het lopen, de befaamde pinguïnpas. In dat zelfde hok zitten (Peruaanse) pelikanen. De zeehonden zijn aan het zwemmen en tegen elkaar aan het blaffen (hadden ze geen oordopjes). Verderop zijn wat dieren die niet in Peru voorkomen, zona internacional. Hier zitten de leeuwen, tijgers, bavianen en mandrillen.
Verderop zitten de Galapagos-schildpadden, die hopen we ook nog in het wild aan te treffen (op de Galapagos natuurlijk). Na de roofdieren zijn er twee soorten beren, giraffen, struisvogels en zebra’s. We gaan de regenwoudzone maar bekijken. Hier laten de zwijnen, Amerikaanse tapirs, gieren, kapucijnaapjes, kaaimannen, brulapen, ara’s, iguana’s en wilde papagaaien zich bewonderen. Al deze dieren leven in Peru in het wild. Na de regenwoudzone gaan we naar de ruïnes in de zoo. Deze komen nog uit het pre-Columbiaanse tijdperk. Na het bewonderen van de ruïnes gaan we naar het mijnmuseum in de dierentuin, wat het hier doet weten we niet. We krijgen een rondleiding en gaan weer naar buiten. Er is ook een gesloten petroleummuseum, maar als dat dicht is is het dicht. We bekijken de bergzone met lama’s, vicuña’s en alpaca’s. Daar zijn ook een soort arenden, normaal ook een condor, maar dat hok is in restauratie. De reptielenpresentatie met slangen, minischildpadjes en een baby-iguana is in het Spaans, maar wel leuk. Het is al zes uur, we gaan het park uit, gaan een restaurantje zoeken en dan maar naar bedje toe.
Een praktisch dagje vandaag, voor schoolwerk en de was. In de tuin van ons hostal ontdekken we een kolibri - ongelooflijk, hoe snel dat kleine vogeltje met zijn vleugels wappert. ’s Middags lopen we een rondje door de wijk van ons hostal, over de (overdekte) markt en door winkelstraten. Bij een kapper laat Litty haar haren bijknippen – de kapster vindt het maar wát leuk, om die blonde haren te knippen. De anderen waren kortgeleden in Azië nog naar de kapper geweest, die hoeven nu niet.
Tijdens het fietsen door Azië waren we niet ingeënt tegen hondsdolheid, maar nu zijn we voor de zekerheid toch maar aan vaccinatie begonnen. De eerste twee prikken kregen we in Delft, de derde (en laatste) is vandaag aan de beurt. We worden eerst naar het ‘Centro anti-rábico’ gestuurd, een gezondheidscentrum waar mensen en dieren (gratis) ingeënt kunnen worden. Er hangen allerlei posters, bijvoorbeeld over het belang van handen wassen, en over de ‘armoe’ van Peru: met allerlei statistieken en kleurtjes op een landkaart wordt aangegeven hoeveel artsen er zijn per 1000 inwoners (héél weinig, in de Andes), hoeveel mensen ondervoed zijn, of wat de belangrijkste doodsoorzaak is. Maar het vaccin dat ze hier gebruiken, wordt door de Nederlandse artsen niet ‘veilig’ gevonden, daarvoor werden we doorverwezen naar een particulier instituut.
Dat particuliere instituut is natuurlijk niet gratis, maar wát een verschil: moderne inrichting, open balies, en een wachtkamer met tijdschriften, koffie, water en snoepjes. Hier komen de rijkere Peruanen – en wij dus ook.
We zijn snel klaar, en kunnen ons dan weer richten op de toeristische attracties van Peru. Eerst een (ook al particulier) archeologisch museum. De opslagruimte hiervan is ook voor het publiek toegankelijk – enkele kamers vol vitrinekasten die van plafond tot vloer gevuld zijn met pre-columbiaans aardewerk, wat een vreselijk mooie en soms ook grappige dingen zitten hier bij, kruikjes in de vorm van een zeehondenkop, of een uil, of maïskolven. De vaste collectie bevat veel goud en textiel, en natuurlijk nog veel meer aardewerk.
Dan is er ook nog een kleine tentoonstelling van goud en sieraden – wat een geweldig mooie dingen konden de volken hier vele eeuwen geleden al maken! Er is ook een aparte zaal ingericht met aardewerk met allerlei seksueel getinte voorwerpen. Expliciete voorstellingen, die bij een rondleiding voor schoolklassen een hoop hilariteit geven.
Vanaf dit museum volgen we een wandelroute door rustige straten en enkele parkjes, en komen zo bij het grote archeologische museum van Lima. Eigenlijk hebben we vandaag wel genoeg opgravingen gezien, maar ja, we zijn er nu dus gaan we toch maar naar binnen.
We hebben er niet meer de volle 100% aandacht voor, maar het is wel heel erg mooi. Deels overlappend met dingen die we al eerder zagen, dus we kijken nu vooral naar de ‘nieuwe’ dingen. Bijvoorbeeld enkele mummies uit de Paracas-cultuur. Vorige zomer hebben we hier nota bene ook al iets van gezien, bij een tentoonstelling in het museum van Ötzi. En er is een gedeelte over de geschiedenis van Peru. Ook hier weer een serie religieuze schilderijen, maar hier ontdekken we iets leuks: er is een Laatste Avondmaal-schilderij, waarop de tafel vol ligt met Amerikaans fruit, en een schotel met ‘cuy’ (cavia, hier een normaal vleesgerecht, zeker bij een feestmaal).
’s Morgens pakken we eerst onze spullen in (beetje onwennig nog, nu we geen fietstassen meer hebben), en Litty en Johan maken hun schoolwerk af voor deze week. Dan gaan we samen naar buiten: we lopen naar de boulevard, en dalen dit keer wel af tot zeeniveau. Wat een hoge golven! We zien ook veel zeevogels.
Tegen half 1 staat een taxi klaar om ons naar het busstation te brengen. We reizen met de Cruz del Sur, een luxe busmaatschappij – we kunnen de bagage afgeven bij een loket, die wordt gelabeld en naar de bus gebracht.
De taxichauffeur veronderstelt dat onze kinderen wel heel goed zullen zijn in atletiek, ze zijn immers zo lang, dan kunnen ze vast harder rennen dan hun leeftijdsgenootjes… Het is voor hem moeilijk te begrijpen dat Litty en Johan helemaal niet bijzonder lang zijn – hier in Peru lijken ze dat wel, onze kinderen zijn groter dan veel volwassenen hier!
De bus is een dubbeldekker, en wij hebben plaatsen bovenin. Tot onze verrassing krijgen we in de bus ook nog een maaltijd aangeboden, en wordt er een James Bond-film vertoond! Maar we kijken ook veel naar buiten, want we rijden door een indrukwekkend landschap. De kuststrook van Peru heeft een woestijnklimaat, het is er erg droog. Soms rijden we vele kilometers lang door een gebied waar niets groeit, vreemd genoeg zijn er dan soms wel huizen – wie zou hier willen wonen? Af en toe rijden we ook door een stadje, maar Pisco is de eerste stopplaats – daar stappen wij uit. Onverwacht worden we ook hier opgehaald van het busstation, en naar ons hotel gebracht, een sfeervol koloniaal gebouw vlakbij het centrale plein. Vanuit Pisco willen we (net als alle andere toeristen hier) een excursie maken naar eilandjes hier vlak voor de kust, en dat gaan we eerst regelen. De man biedt meteen aan ook de volgende reisdag en hotelreservering te regelen, en na enig nadenken gaan we daar maar op in – het is ongetwijfeld iets duurder, maar het is wel heel makkelijk (en veilig) reizen zo met al die geregelde transporten tussen hotels en busstations!
Al om kwart over 7 zitten we klaar, maar het wordt iets later voor we opgehaald worden. Dan rijden we eerst nog langs andere hotels om mensen op te halen, en vervolgens een half uurtje langs de kust naar het zuiden. Onderweg zien we al veel zeevogels; op de visserspier van het dorpje San Andres zit een grote groep pelikanen. We stoppen bij een haventje, waar verschillende speedboten klaar liggen om toeristen te vervoeren naar de Ballestas-eilanden. Iedereen krijgt een zwemvest om, en dan kunnen we vertrekken. We varen eerst min of meer evenwijdig langs de kust, tot een ‘tekening’ van een kandelaar op de schuine rotshelling. De tekening is zo’n 10 tot 15 cm diep uitgegraven in de rotsgrond, en zeker een paar honderd jaar oud. Doordat de wind nooit pal op de helling staat en het hier nauwelijks regent (Paracas is de op één na droogste woestijn ter wereld), is de tekening niet verweerd. Er zijn vele theorieën over de herkomst, net als over de Nazca-lijnen: voor ceremoniële doeleinden, of als baken voor de scheepvaart.
Na een foto-stop met uitleg, varen we verder de zee op, naar een groepje rotseilanden een half uurtje varen. Soms vliegt er een groepje vogels vlak over onze boot, wat kunnen die vogels snel vliegen! Als we de eilanden naderen, zien we de hellingen zwart bezaaid met vogels, we hadden wel vogels verwacht, maar zó veel?! Het is geweldig, Je hoort het gekrijs en ruikt de poep, en je ziet aan alle kanten vogels. Peilikanen, jan-van-gent, inca-sternen, maar ook groepjes pinguïns!!! En dan zijn er ook nog zeeleeuwen, eerst een paar maar later nog vééél meer, ook veel jongkies die afgelopen zomer geboren zijn (de Peruaanse zomer, de periode december – april). Het is echt fantastisch. Wim ontdekt ook nog een zeester en een paar grote krabben.
We varen een uur rond langs de rotsen, en keren dan terug naar het vasteland. De middag-excursie gaat per bus, naar het Paracas-reservaat. Hier leefde eeuwen geleden het volk van Paracas, waarvan we in het museum in Lima enkele opgegraven mummies en grafvondsten zagen. Nu is het een natuurreservaat. Onze gids ontdekt een groep roze flamingo’s (normaal gesproken zijn die hier in juli/augustus in grote aantallen), Johan vindt enkele hagedissen maar we genieten hier vooral van het schitterende verlaten landschap. Woestijn, en dat vlak aan de kust! De bus rijdt een rondje door het reservaat, en op enkele plaatsen stappen we uit. Een bezoekerscentrum, hoge kliffen, rotsformaties, een strand met rood zand, en een strandje waar we anderhalf uur pauzeren: eilandje met pelikanen vlak voor de kust, en voor Wim mooie gelegenheid om te zwemmen (voor de anderen natuurlijk ook, maar die maken daar geen gebruik van). Halverwege de middag keren we terug naar Pisco. Veel anderen reizen meteen vandaag nog door naar hun volgende bestemming, maar wij blijven nog een nachtje hier, nagenieten van de mooie tocht.