Familie Helder op Reis: Jaartjeweg 2006 - 2007
Deze week verliep wat anders dan gedacht. Het begon met koorts, hoesten en misselijkheid. Geen Hollandse winter voor ons dit jaar, maar de griep konden we ook hier in Thailand niet ontlopen. Toen we weer gingen fietsen, hadden we last van een lekke band, en stank en herrie op een veel te drukke snelweg. Maar we eindigden de week met heerlijk genieten in een luxe vakantiecomplex, en een schitterend berglandschap.
Met een tuktuk gaan we naar de ruïne van Wat Mahathat. Meest bijzondere daar is het hoofd van een boeddhabeeld dat ooit gevallen is en in vele jaren daarna vergroeid is geraakt in de wortels van een bodi-boom. Natuurlijk een fotogeniek plekje, en er staat een bewaker naast om op te letten dat je niet staand naast het boeddha-hoofd op de foto komt – dan zou je eigen hoofd immers hoger zijn dan dat van boeddha! Voor mensen die niet zo makkelijk zelf op de hurken gaan, komt de bewaker snel met een plastic stoel aanzetten.
We gaan ook nog naar een tweede ruïne. Hier kun je op een stupa klimmen, en dan binnenin langs een smalle stenen trap weer omlaag. Hier zijn veel mooie voorwerpen gevonden, maar die staan nu in een museum. Wel kun je nog wat fresco’s zien op plafond en muren – niet half zo mooi als in Assisi, maar toch wel bijzonder.
We lopen terug naar het hotel voor siësta. Bij Litty loopt de koorts weer op, zelfs tot boven 40ºC, zij blijft verder binnen vandaag. In zijn eentje maakt Wim ’s middags nog een fietstochtje, onder andere naar een oude olifantenkraal met heel veel olifanten.
Met Litty gaat het wat beter maar ook Johan is nu niet helemaal fit; we blijven lekker nog een dagje binnen. Veel rusten, gezellig spelletjes doen en wat tv kijken. Wim fietst weer in zijn eentje een rondje naar een groot ruïnecomplex dat wat verder weg is gelegen aan de overkant van de rivier. Het complex bestaat uit een grote centrale Chedi met daar omheen 4 kleinere. De verschillende torens zijn verbonden met een soort kloosteromgang die voorzien is van lange rijen boeddhabeelden. Het is er erg rustig en sfeervol. ’s Avonds wel met alle vier even naar buiten om ter eten. Anneke gaat samen met Litty ook nog even bij de verlichte ruïnes kijken.
Vandaag gaan we dan (eindelijk) uitgebreid de stad bekijken. We volgen min of meer een fietsroute uit een VVV-foldertje. Na een paar ruïnes wijken we van de route af om naar de olifantenkraal te gaan waar Wim al eerder was. Op een mooi plekje langs een van de rivieren die de stad omringen, stoppen we om wat te drinken. Terwijl wij op een muurtje zitten (ook een tempelruïne), komt er ineens een kudde koeien aanzetten; eerst vinden wij dat wel grappig, maar als ze vlak langs onze fietsen lopen al wat minder en als ze onze koekjes en bekers dreigen op te eten nóg minder. In de handen klappen helpt niet echt. Gelukkig hebben we van de koeienjongens hier geleerd dat je ze met een stok op afstand kunt houden.
Dan naar de olifantenkraal, het lijkt wel wat op een modern olifantenhok in een dierentuin, maar dit is het oudste olifantenhok in Thailand, met een koninklijke loge erbij. In een (moderner) hok ernaast zijn ook tientallen olifanten, fantastisch om te zien. Het geheel hoort bij een groep die rondritten per olifant langs de ruïnes verzorgt. Een oppasser sproeit de olifanten nat met een tuinslang, en er zijn ook enkele jonge olifantjes. Het wordt helemaal leuk als die bij hun moeder gaan drinken.
Hierna rijden we naar een museum over de geschiedenis van Ayutthaya, een heerlijk koel plekje. Er is uitleg over het authentieke Thaise dorpsleven, waarvan we onderweg al veel gezien hebben. En over handel met Europa, met ook een model van een VOC-schip.
Op de terugweg naar het hotel rijden we nog langs de ruïnes van het koninklijk paleis. Daar is ook het opstappunt waar toeristen een rondje op een olifant kunnen rijden langs de ruïnes; er staat een lange wachtrij. Wij blijven even kijken, want sommige olifanten doen kunstjes (hoepel om de slurf slingeren), en enkele olifanten zijn beschilderd met Valentijnsharten!
Van het koninklijk paleis is niet veel meer over, maar wel van een tempelcomplex ernaast: drie dezelfde stupa’s, waarin drie koningen begraven liggen. Indrukwekkend ook hier de hoge pilaren van baksteen (ooit bepleisterd); het moet wel een gigantisch complex geweest zijn.
We eten gezellig in een restaurantje aan het water.
De kinderen zijn nog niet 100% gezond, ze hebben geen trek en zijn verkouden, maar ze willen wel weer fietsen, dus we gaan het gewoon proberen. Het is Valentijnsdag vandaag, en dat wordt hier groots gevierd; we zien veel mensen met bloemen, en ook kraampjes waar reuzegrote knuffels te koop zijn. Met behulp van enkele kaarten en stadsplattegrondjes hebben we voor vandaag een route uitgestippeld naar Saraburi (waar volgens internet een hotel moet zijn), maar de wegnummers van ons lijstje komen we in het echt niet tegen… Het kost dan ook even moeite om de stad uit te komen, maar dan vinden we een rustig weggetje tussen de rijstvelden door, dat ons de goede richting op voert. Langs deze route zien we ook heel veel ooievaars. Het is al middag als we een bord zien met “Saraburi 53 km” – als we eerder geen hotel vinden, zullen we het laatste stuk wel in het donker moeten fietsen, want ons tempo ligt niet hoog vandaag. Een ander hotel vinden we niet, wel tegen vijven opeens een bord “Saraburi 10 km” – yes!, we gaan het halen! Die 53 km moest misschien wel 35 zijn, een andere verklaring weten we niet – maar zo komen we dan toch mooi voor donker in Saraburi. Het hotel is vergane glorie, maar dat geeft niet, we kunnen er prima slapen.
maximale hoogte 267 meter, totale stijging 285 meter, hoogte in Muak Lek 220 m
Gisteravond hebben Litty en Johan lekker gegeten, maar vanochtend hebben ze niet veel zin; ze doen hun best toch iets te eten. Groot is de teleurstelling bij Johan als al zijn moeite vergeefs blijkt – hij hoest slijm op, en dan komt ook zijn hele ontbijt er weer uit. Nu ja, denkt hij, met alleen water kan ik ook wel fietsen – later op de ochtend nog maar eens proberen. En dat gaat goed. We rijden eerst over een relatief rustige weg. Als Wim na een korte stop verder wil rijden, staat hij ineens stil: lekke band! Alweer zijn achterband, ditmaal van een grote dikke spijker. Gelukkig zijn we bij een mooi schuilhutje zodat de fiets in alle rust in de schaduw gerepareerd kan worden. Nieuwe binnenband erom, en dan kunnen we weer verder. Helaas gaan de laatste 20 kilometer over een gigantisch drukke snelweg (weg 2), we hebben geen alternatief kunnen vinden. Er is wel een extra rijstrook voor langzaam verkeer, en vaak ook een parallelweg, maar we rijden toch voortdurend in de stank en de herrie. Het is wel vreemd dat nu wij onderweg zijn naar een van Thailands mooiste natuurparken, de hoeveelheid industrie en vrachtverkeer langs deze route alleen maar toeneemt. We klimmen ook langzaam omhoog vanuit de rijstvelden, meer bananenpalmen en ook andere bomen, en later zelfs rotsen.
De laatste paar kilometer naar Muak Lek dalen we dan weer, en zo komen we bij een mooi bungalowpark; “Health Resort” heet het, dat is precies wat we zoeken.
’s Morgens fietsen we via een redelijk vlakke route naar een waterval in de buurt. Onderweg zien we “Hollandse” koeien (misschien wel Deense, hier in de buurt is een Thai-Deens zuivel-trainingscentrum, en we hoopten al dat de Thai nu net zulke lekkere brie en vruchtenyoghurt kunnen maken als bij de Deense Arla-fabriek, maar daar merken we nog weinig van).
Ook is er een wijngaard. Op een veld zijn mensen bezig (met de hand!) cassaves te rooien, en her en der worden tamarindes uit de bomen geplukt. In Sukhothai proefden we die voor het eerst, en later kochten we zelf een keer een zak op de markt: lekker zoet, “net een snoepje”, vindt Litty.
De waterval is niet zo hoog maar wel erg breed, en gezien het grote aantal zitjes langs de oever een populair plekje, maar op deze vrijdagmorgen zijn wij de enigen. We kunnen er heerlijk zwemmen en in het water spelen; we huren ook twee grote autobanden (om te ‘tuben’). Als wij aan het eind van de ochtend weer vertrekken, komen er trouwens meer (Thaise) bezoekers.
Terug bij ons huisje gaan we wat eten, zwemmen, schoolwerk doen en internetten. Joepie, het is eindelijk weer mogelijk om onze website bij te werken; het leek wel of we ná Laos niets meer gedaan of gezien hadden.
maximale hoogte (dit is de hoogte in Klong Sai) 392 meter
Litty is dan misschien wel ziek geweest deze week, maar ze heeft een gezond kleurtje. Al twee keer heeft deze week een Thaise haar eigen arm naast die van Litty gehouden: Litty is veel bruiner!
Vandaag gaan we weer fietsen, naar een bungalowpark dichterbij de ingang van het nationaal park Khao Yai. Een kort ritje, maar wel flink omhoog. Gelukkig hoeven we slechts één kilometer over weg 2, dat is meer dan genoeg want ook in het weekend is die weg veel te druk. Bij een U-turn kunnen we oversteken naar een mooie rustige zijweg. Dat oversteken is nog best lastig, want tussen de vluchtstroken aan beide zijden van de weg (bestemd voor fietsers, bromfietsers en spookrijders) zitten aan beide zijden nog vier drukke rijbanen! Maar vanaf die oversteek is het schitterend. Wel vrijwel voortdurend stijgen, maar dat brengt ons steeds verder de bergen in, met mooi uitzicht op de rotsen. Het is hier erg droog en de rode rotsen lijken wel weggelopen uit een Western film. Het bungalowpark waar we nu komen is vrijwel geheel gericht op Thaise toeristen, inwoners van Bangkok die even de drukte willen ontvluchten. Nu in het weekend is het gezellig druk; er zijn veel gezinnen, kinderen die hier leren fietsen en een moeder die hier zwemmen leert. Weer een heel ander soort park dan in Muak Lek, zie ook het info-stukje over overnachten in Thailand.