Familie Helder op Reis: Jaartjeweg 2006 - 2007

Khao Yai en aansluiting op de route naar Cambodja

Azië, week 33: 18 - 24 februari 2007

Het was wel zwaar, maar ook verschrikkelijk mooi, onze tocht door het Nationale Park van Khao Yai. Zie stukje van Johan over Khao Yai. Op 700 meter hoogte is het ook een stuk koeler, dat merken we vooral als we aan het eind van de week weer ‘beneden’ zijn. Eigenlijk is het nu de koele droge tijd, maar in de praktijk is het net ze warm als in de hete droge tijd. Thai zelf zeggen dat er tegenwoordig slechts twee seizoenen lijken te zijn, na de regentijd begint direct de hitte. Vrijdag is er wel even een bui en koelt het af, maar zaterdagochtend loopt het zweet al weer over de rug als we gewoon stil staan – bij het fietsen hebben we er gelukkig niet zo’n last van, dan heb je wel een beetje wind.

We volgen nu de beschreven fietsroute richting Cambodja, nog een paar etappes en dan rijden we Thailand uit, een nieuw land tegemoet.

Zondag 18 februari: Klong Sai, verkenning Nationaal Park. Wim en Johan 39,9 km gefietst; Anneke en Litty 26,3 km gefietst

Voor Wim en Johan gelden de volgende gegevens: begin- en eindhoogte 392 m, hoogste punt 802m totale stijging 698 m

Vanaf onze bungalow is het 5 km fietsen tot het Nationale Park Khao Yai. Je merkt direct dat dit een van de drukst bezochte parken van Thailand is, er is een groot toegangshek en zelfs een kantoortje waar je accommodatie kunt reserveren. Daar gaan wij ook maar eens informeren, vandaag zit alles vol maar wij blijven tot dinsdag in Klong Sai, en dan zijn er wel weer kamers vrij! Omdat we deze week dus nog eens het park in willen, vraagt Wim of ze duidelijk op het kaartje zetten dat het 7 dagen geldig is. In Khao Sok hadden ze daarvoor een speciaal stempel, en konden we elke dag het park in en uit, maar hier beweren ze dat je steeds opnieuw moet betalen als je nogmaals het park in wilt. Wij houden nog even vol, we betalen als ‘foreigner’ immers al 10x zoveel als een Thai, 400 baht in plaats van 40. Uiteindelijk krijgen we een ‘gewoon’ kaartje, met zelfs nog een toeslag van 20 baht voor de fietsen.

Vrijwel direct na de ingang begint de weg flink te stijgen – het centrale deel van het park ligt boven de 700 meter. Het valt niet mee, maar al vrij snel ontdekken Litty en Johan een stel apen vlak naast de weg – verderop ligt olifantenpoep langs de weg en je ruikt steeds een ‘dierentuingeur’ – zo is het natuurlijk wel heel bijzonder om hier te fietsen! Na 7 lastige kilometers zijn we bij een uitzichtspunt (op de kaart staat ‘viw point’, op een bordje staat ‘view piont’). Anneke en Litty hadden al bedacht dat dit voor hen het einddoel is vandaag. We zijn hier wel ‘boven’, maar ook verder blijft de weg steil op en neer gaan. Wim wil wel verder, en Johan gaat mee – die wil graag nog meer dieren zien! De moeite van het verder fietsen wordt wel beloond: ze zien neushoornvogels, en later ook nog een groot hert (“zonder gewei, maar toch groter dan ik!”, zegt Johan). Als ze vanaf het bezoekerscentrum terug fietsen, komt de warmte hen tegemoet – boven is het duidelijk frisser!

Litty en Anneke waren ondertussen al afgedaald, eerst rijdt Litty achter maar ze geniet als ze voorop mag rijden, dan kan ze lekker snel! Bij de ingang stoppen ze bij een tempeltje voor ‘de bosgeest van Khao Yai’, daar is het best druk, veel mensen met rode T-shirts met varkentje erop – vandaag is de eerste dag van het Chinese jaar van het varken, en het lijkt gebruikelijk om hier dan een offer te brengen. We zitten dit een tijdje te bekijken, en verbazen ons dan toch weer over de gang van zaken: bij een kraampje kun je een bloemenslinger kopen, of een schoteltje met allerlei reukwaren, met een paar stokjes wierook. Dan steek je die wierook aan, en gaat met brandende wierook in de hand wat boeddha-teksten opzeggen. Vervolgens plaats je de wierook in een bak, en plaats je ook je andere offers bij het beeld. Het mooiste is dat er een oud vrouwtje rondloopt, dat van tijd tot tijd de boel schoonmaakt: ze haalt vrijwel alle bloemenslingers weg en stopt die in een grote mand, en stapelt daarbovenop de schoteltjes met reukwaren. Die mand sjouwt ze vervolgens naar het kraampje, waar alles vrolijk opnieuw verkocht wordt… Je kunt ook een tak orchideeën kopen om te offeren – voordat die gerecycled worden, worden ze eerst even in een ton water gedoopt, zodat ze er weer helemaal fris bij liggen op het kraampje. Het assortiment van het kraampje wordt trouwens steeds uitgebreid, want er komen ook mensen met ‘eigen’ bloemenslingers. En als je niet wilt dat je gaven daarna in de verkoop belanden, kun je ook gewoon iets bijzonders meenemen: glaasjes Mirinda, een bordje gepeperde rijst (erg populair bij de vliegen), een grote schaal fruit of een dienblad met een gebraden varkenskop!

’s Avonds maken we zelf een maaltijd klaar in onze bungalow, en gaan dan als toetje bij de receptie een ijsje halen. Ook Anneke wil graag een ijsje, want ze hebben echt Thais ijs, zoals ‘black sticky rice water ice’.

Maandag 19 februari: Klong Sai, rustige dag bij de bungalow. Wim naar Pakchong 41,5 km

De klim naar boven in het Nationale Park is niet iets om dagelijks te herhalen; vandaag blijven we in het bungalowpark. We hebben een grote houten tafel op de veranda van onze bungalow, een ideale plek om schoolwerk te doen. Litty heeft deze week ook een tekenopdracht, en bedenkt dan op dat op de computer te doen; het wordt een leuke ‘tekening’ van een slapende Johan. Wim sleutelt eerst nog wat aan de website, en rijdt dan naar Pak Chong om geld te halen, te internetten en boodschappen te doen.

Aan het eind van de middag rijden we gezamenlijk naar een plekje in de buurt waar je de zogenaamde ‘bat cave’ kunt observeren. Eerst is er niets te zien, maar tegen de schemering gaan de vleermuizen vanuit de grot op stap om eten te vangen. Van het ene moment op het andere slingert er een lint van vleermuizen door de lucht. Volgens de folder moeten het er wel een miljoen zijn. Jammer is wel dat het hoog boven ons hoofd is, we ruiken niets en kunnen ook geen individuele vleermuis herkennen. Er lijkt geen einde te komen aan de lange slinger door de lucht, maar dan opeens is het toch afgelopen, we zien weer alleen maar rots en lucht.

Dinsdag 20 februari: van Klong Sai naar Khao Yai Nationaal Park, 25,36 km gefietst

beginhoogte 392 m, hoogste punt 802m eindhoogte 740 m en totaal 504 m stijging

Vandaag klimmen we weer naar boven, maar nu mét bagage. Aan de poort worden we direct herkend, en mogen we nu zonder betalen doorrijden. Gelukkig kennen we de route, en zijn we voorbereid op enkele heel zware kilometers. Er is nu veel minder verkeer in het park dan in het weekend, dat is wel prettig. Inclusief een wat langere pauze langs de weg, kost het ons bijna 3 uur om bij het viewpoint te komen. Dan nog 7 km tot het bezoekerscentrum, met nog enkele heel steile stukken maar ook af en toe wat dalen. We passeren een cobra crossing, elephant crossing, tiger zone, gaur area – we zien de dieren allemaal niet, maar die leven hier dus wel!

Bij het bezoekerscentrum stoppen we eerst voor wat koud drinken, en halen dan de sleutels op van onze kamers. We kijken wat rond, en Wim loopt naar een waterval direct achter het bezoekerscentrum. Dan gaan we weer op de fiets, want onze kamers liggen nog 4 km verderop. We rijden nu door open grasland, en zien dan ook enkele herten!!!

We eten op onze kamer, en worden dan om 7 uur opgehaald voor een ‘nightsafari’ door het park. Wij achterin een open truck, samen met een gids van het park die met een groot spotlicht de omgeving afzoekt naar dieren. Geweldig! We rijden ruim een uur rond en zien verschillende soorten herten, een vos, een civetkat en een soort das.

Woensdag 21 februari: Khao Yai Nationaal Park, fietstochtje 18,7 km (max hoogte 774 m, tot stijging 379 m!)

Zodra Wim wakker is, gaat hij naar buiten, en Johan gaat hem achterna. Ze gaan vogels kijken en zien een grote roofvogel zitten. Johan ontdekt ook diersporen: van herten, en ook van een dier met klauwtjes! Later loopt er ook een hert vlakbij ons huis; we hebben hier geen eigen bungalow maar twee kamers in een lang laag gebouw op palen, met in totaal 9 kamers. Het hert loopt zelfs gewoon onder ons huis!

Dan stappen we op de fiets, op weg naar watervallen. De weg valt in het begin reuze mee, er is goed te fietsen. We zien een klein hertje, en later nog een groot hert dat langs de kant van de weg ligt, met een parkwachter erbij. Die laat ons zijn ‘medicijntas’ zien en een grote injectiespuit – wat er precies aan de hand is weten we niet, maar hij gebaart ons om door te rijden zodat hij het dier in rust kan behandelen.

Langs de weg zijn verschillende watervallen, waarvan eentje goed bereikbaar via een wandelpad. Dat pad begint bij een kampeerterrein, waar nu allerlei apen rondstruinen. Litty en Johan blijven liever zitten; Wim en Anneke volgen het pad zo’n 800 meter tot een waterval – een mooi pad; we ruiken een katachtige, en horen de brul van een olifant! De waterval zelf is in deze tijd van het jaar niet indrukwekkend. Zou de grote waterval aan het eind van deze weg nu dan wel mooi zijn? Het is nog drie kilometer, maar dit laatste stuk is weer vreselijk: nu eens steil omlaag, dan weer bijna loodrecht omhoog, met bagage op de fiets zouden we dit nooit gekund hebben! Het is ook wel frustrerend, dat je in de afdaling een snelheid ontwikkelt tot 50 km/uur, en dan toch in de helling daarna binnen vijftig meter al weer bijna omvalt omdat het niet lukt om op vaart te blijven. Litty moppert heel wat op de idioot die deze weg heeft aangelegd! De weg eindigt bij een groot parkeerterrein, en dan kun je ook de waterval al zien. Geen brede stroom, zoals bijvoorbeeld bij Muak Lek, maar een hoge straal die in een rond bassin plonst. Je kunt met een pad naar beneden, en daar zitten wij een tijdje. Wim en Litty gaan zelfs het water in, en zwemmen tot vlak onder de straal.

De terugweg is eerst drie kilometer zwoegen, en dan na een pauze gewoon lekker fietsen. We zien apen op de weg, veel vlinders en vogels, en de natuur is hier gewoon vreselijk mooi, veel lianen, grote varens, echt oerwoud. Tegen half zes zijn we terug bij ons huis. Voor het avondeten lopen we nog een rondje, en zien dan nog weer herten. Als we na het eten nog eens naar buiten gaan, is het echt donker – onze kampeerlamp geeft te weinig licht om beesten te ontdekken, maar Johan wil de lamp graag aanhouden: je weet immers maar nooit of hier een cobra zit…

Donderdag 22 februari: van Khao Yai Nationaal Park naar Prachinburi, 50,2 km gefietst

beginhoogte 740 m, hoogste punt 770 m, eindhoogte 41 m en toch ook nog 239 m stijging

Vandaag rijden we dwars door het park naar de zuiduitgang. Vanaf het bezoekerscentrum is dat nog 32 km, we zijn wel blij dat we de eerste paar kilometers al gehad hebben, dat scheelt weer een paar forse klimmetjes. Hoe de route verder zal gaan weten we niet, de eerste steile klim kunnen we al zien liggen dus we rekenen op een zwaar traject. Voor ons doen vertrekken we erg vroeg, rond half negen.

Vandaag geen dieren te zien vlakbij het huis, pas na een paar kilometer zien we de eerste aap. Later ook twee neushoornvogels, en natuurlijk veel meer kleinere vogels en vlinders. We rijden door een groot olifantengebied, er ligt verse olifantenpoep op de weg, maar de dieren zelf krijgen we niet te zien. Na een paar (te) steile klimmetjes in het begin, is het een heerlijke route. We dalen veel, met af en toe een berijdbare klim. Ondanks het feit dat we vaak stil staan om van de natuur te genieten, schieten we lekker op.

Wim loopt met de kinderen ook nog een stuk wandelpad naar een waterval. Werklui zijn hier bezig een nieuwe toegangstrap te maken, dus ze kunnen niet dichtbij de waterval komen, maar ze genieten wel van het pad, onder andere van enkele hagedissen die samen een soort rondedans maken (een paringsritueel?). Later is er vlak langs de weg een brede waterval die vrijwel droog staat, je kunt nu over de stenen lopen.

Een laatste afdaling brengt ons tegen drie uur bij de parkuitgang. Direct buiten het hek begint landbouwgebied, en ligt er weer allerlei rotzooi langs de weg – het is wel goed dat het nationale park is opgericht om in elk geval dat deel van de natuur te behouden.

Bij een kruispunt is een tempeltje met honderden hanen eromheen in allerlei maten (tot anderhalve meter hoog). Het is een schrijn ter nagedachtenis aan de plek waar ooit het leger van koning Naruasan rust hield in een opmars tegen de Khmer. Eerder zagen we ook al iets van deze zelfde Naruasan, daar stonden ook allemaal hanen bij. Leuk gezicht, bij een stalletje kun je zelf ook een haan kopen en die bij de andere plaatsen. Sommige mensen hebben hun naam (of zo iets) op het voetstuk geschreven – misschien wel om te voorkomen dat de haan terug wordt gebracht naar het stalletje voor een volgende verkoop…

In de omgeving van Prachinburi stoppen we bij een guesthouse met huisjes in een mooie tuin. We boffen, want er is nog een Nederlandse familie met twee kinderen en samen met twee Thaise kinderen die hier wonen, kunnen Litty en Johan leuk spelen. Met spelletjes aan tafel doet Litty gezellig mee, maar als ze tikkertje gaan doen en darts, komt ze liever bij de volwassenen zitten luisteren.

Ter ere van een jarige gast (familielid?) wordt er ook nog een Thaise barbecue (soort hotpot) klaargemaakt, en hoewel we eigenlijk al gegeten hebben, worden we dringend uitgenodigd nog wat mee te eten. Het is heel lekker, vooral Litty geniet want die had van onze eigen restaurant-bestelling niet zo veel gegeten - jammer dat ze dít niet gewoon op de menukaart zetten!

Vrijdag 23 februari: van Prachinburi naar Kabinburi, 67,5 km gefietst hoogste punt 41 meter

Net als gisteren begint de dag bewolkt, maar later wordt het weer zonnig en warm. Vanaf hier kunnen we oostwaarts weg 33 volgen tot Kabinburi, waar we dan aan het eindpunt zijn van de eerste etappe van de fietsroute van Asian Way of Life. Die AWOL-route begint iets verder naar het zuiden, na transfer vanuit Bangkok. Maar gisteren hadden we al een stukje over weg 33 gefietst, en het vele vrachtverkeer op deze weg lokt ons niet om dat nu nog 50 km te doen. Dus kiezen wij een weg zuidwaarts, om zo ook vandaag al de beschreven fietsroute te kunnen volgen. Eerst wel nog een stuk over weg 33, maar dat is wel een leuk stuk want we rijden door dorpjes waar ‘iedereen’ bezems, rijstmanden of kippenhokken lijkt te verkopen langs de weg, en dan weer langs een dorpje vol bamboe-werkplaatsjes: het ene kraampje na het andere met tuinbankjes, vogelkooitjes, schommelstoelen en ladders. De afslag naar de AWOL-route gaar langs enkele overblijfselen uit de tijd van Angkor, en een steen met inscriptie van koning Rama V. Niet heel bijzonder om te zien, maar ja. De route valt ook wat tegen, een heel eind over weg 304 die minstens zo druk is als weg 33, maar daarna wel een rustiger stuk. Halverwege de middag begint het opeens heel hard te waaien, en even later gaat het zelfs regenen, heerlijk, zo koelt het lekker af!

Tijdens het fietsen vraagt Johan opeens aan Anneke waarom ze eigenlijk nooit leeuw, tijger of olifant bestelt in een restaurant. Tja, Anneke kiest wel graag iets bijzonders, maar dit heeft ze nog nooit op het menu gezien. Johan bedoelt het anders: “dan moet je bij de bieren kijken, daar staat toch echt Singha (leeuw), Tiger en Chang (olifant)!”.

Als Anneke fruit koopt bij een kraampje langs de weg, wandelt er een olifant voorbij, en ’s avonds zien we er nog eentje, die heeft zelfs een achterlichtje aan zijn staart!

In de winkel waar we toetjes en ontbijtspullen kopen, mist Wim opeens zijn portemonnee. Gestolen? We voelden ons zo veilig hier. Het winkelpersoneel merkt wat er aan de hand is en haalt direct een politieagent van straat, maar voordat die begrijpt wat we kwijt zijn, heeft Litty de portemonnee al teruggevonden, achter een soort voering van de fietstas. Later maakt Wim een opmerking over het gebrekkige Engels van de mensen hier, wat leren ze dan op school? Ook nu heeft Litty de oplossing: “dat je niet moet stelen”. We merken toch ook wel de voordelen van het feit dat er op school zoveel tijd wordt besteed aan boeddha en de koning!

Zaterdag 24 februari: van Kabinburi naar Sa Kaeo, 53 km gefietst hoogste punt 53 meter

Het is weer erg warm vandaag, dus we doen rustig aan en pauzeren veel.

Het is een mooie, erg rustige route. Onderweg spelen Litty en Johan verkeerspolitie: ze delen denkbeeldige bekeuringen uit aan bromfietsers zonder helm, aan passagiers op de treeplank van een overvolle (school)bus, aan mensen op een ‘overbezette’ brommer, en aan mensen die afval in de natuur gooien of onnodig toeteren. Ze kennen ook een beloning toe aan de enkeling die wel voldoet aan hun (Nederlandse) criteria voor veilig verkeer, maar de verhoudingen zijn zodanig dat ze in een uurtje 4.700 baht ‘verdiend’ hebben terwijl de meeste overtredingen toch maar 10 of 20 baht kosten.

Onderweg genieten we weer volop van het Thaise landleven, zoals het met handen en voeten maken van dijkjes voor het bevloeien van rijstvelden, het branden van houtskool en het luieren in hangmatten onder het huis.

In Sa Kaeo is een modern, mooi hotel maar dat zit helaas vol; wij komen in een eenvoudig resort. Voor een gezellig stadshart met winkelcentrum, wasserette of internetcafé hoeven we hier ook al niet te blijven, dus besluiten we om morgen via een verkorte route door te rijden naar Aranyaprathet, de laatste plaats voor de grens met Cambodja.