Familie Helder op Reis: Jaartjeweg 2006 - 2007
We zijn in Ayutthaya, het eindpunt van de fietsroute Chiang Mai – Bangkok van AWOL (Asian Way of Life). Deze week een paar afwisselende fietsdagen, met leuke routes over smalle weggetjes. Onderweg zien we veel vogel; ook bezoeken we een krokodillenfarm en een vogelpark. Hoewel er in dit gebied enkele grotere plaatsen zijn (waar ook de hotels zijn waar wij overnachten), is het leven buiten die steden direct weer heel landelijk en primitief, met gammele houten hutjes en veel rotzooi overal. Ook Ayutthaya is een mengsel van stevige, schone huizen en krotten met afval rondom.
Het is deze week wel warm, dus we doen rustig aan en pauzeren veel. In Ayutthaya willen we een paar dagen blijven, en dan trekken we verder, richting Cambodja. We hebben deze week drie stel andere Nederlandse fietsers ontmoet – leuk om ervaringen uit te wisselen want ieder beleeft de reis toch weer anders.
Een leuke route, grote delen over smalle weggetjes van betonplaten langs de Chao Praya. We pauzeren in een koepeltje langs het water – in een soortgelijk koepeltje hebben we deze zomer ook een keer gezeten, in het Nederlands rivierenlandschap. Nu op het eerste oog eenzelfde soort landschap, alleen de prullenbak op de voorgrond ‘verstoort’ het plaatje: het is een rubberen pot, gemaakt van autobanden.
Als we bij Wat Sing komen, zien we een ouderwets reuzenrad: er is kermis! Kleinschalig, met een draaimolen, racebaan en knutselhoek (waar je een schilderijtje of een gipsfiguurtje kunt verven), twee stalletjes met worstjes en sprinkhanen, geen flitsende lampen of harde muziek, maar wél botsautootjes, en daar willen Litty en Johan graag in. Er zijn ook wat Thaise kinderen, en ze hebben samen veel lol – botsen gaat goed, ook als je elkaar niet verstaat. Lastig is wel dat de botsautootjes minder geavanceerd zijn dan die in Nederland – het is even wennen hoe je in deze karretjes weer op gang komt als je bent klem gereden.
Aan de andere kant van Wat Sing vinden we op aanwijzingen van ons routeboekje een resort met houten bungalows – opschrift alleen in het Thai, we hadden er geen hoge verwachtingen van maar het is een schitterende plek. Een park met vijvers vol waterlelies, mooi aangelegde paden en leuke huisjes boven het water. Heerlijk rustig, zover wij zien zijn wij de enige gasten. Tot het donker is, zitten we op onze veranda, schoolwerk maken en genieten van de omgeving. We steken wierook aan om de muggen te verdrijven, want die zijn hier natuurlijk wel heel veel.
Een lang ontbijt op onze veranda – niet omdat we zoveel eten, maar omdat er zoveel te zien is: vogels, vissen, eekhoorntjes. Litty en Johan voeren het visvoer op dat we nog bij ons hebben, en daarna mandarijnenpitten – die lusten de vissen ook, maar als Johan ook een stukje schil probeert, laten ze dat toch liggen – ze eten niet álles.
We rijden terug tot het centrum van Wat Sing, waar bij de markt twee mannen lopen met een olifant – ook hier weer geen attractie voor westerse toeristen zoals wij, maar voor de lokale bevolking. Een kilometer verder stoppen we bij een crocodile farm,
Litty heeft hierover een verslag geschreven:
Krokokrokokrokokrokokrokokrokokrokokrokokrokokrokokrokokrokokrokokrokokrokodil en nog veel meer kroko’s zien we als we de krokofarm inrijden. Als we wat verder fietsen zien we dat er ook een tijger in een hok ligt. Dan gaan we een rondje lopen bij de vogels en mogen we voederbakjes in de vogelkooien stoppen. In die bakjes zit fruit, een soort mango. We gaan even kijken bij de krokodillen en de hertjes.
Een verzorger zegt dat er een babyhertje is en wij denken dat we het kleine hertje zien rondlopen tussen de kudde. Later blijkt dat het hertje ergens achter een ander hok ligt. Dan gaan we door een heel groot hok met herten erin, gelukkig blijven de herten een beetje op afstand. De oppasser loopt naar binnen in een kleiner hok en wij moeten buiten blijven want hij zegt dat daar de baby zit. We zien alleen maar volwassen grote herten maar de oppasser graaft in het hooi en dan ineens zien we een heel klein hertje. Het hertje ziet er echt heel lief uit en heeft de oogjes gesloten. De grote herten zijn heel wild en springen heen en weer en in de voederbak.
De verzorgers willen ons de tijgers laten zien, wij denken dat we naar de tijger gaan die we al hebben gezien maar we gaan –door een hertenhok- naar 4 lieve kleine tijgertjes. Er gaat een man in het hok en die gaat met de tijgers spelen. Ze vragen of wij ook in het hok willen komen maar dat doen we maar niet. De tijgers komen tegen het hok staan en ze zien er heel lief uit. De pootjes zien er net zo uit als die van poesjes met nagels die ze kunnen intrekken en een soort kussentjes; de pootjes van tijgers zijn natuurlijk wel groter. De tijgers maken hele lieve gromgeluidjes. Nu gaan we naar de krokodillen, we zien hele grote rondzwemmen in een vijver.
We komen bij een hokje met kleine krokodillen. De oppasser vangt er één en doet zijn bek dicht met een elastiekje. Wij mogen hem vasthouden. Dat is best eng want het krokodilletje mept met zijn staart. Johan laat het krokodilletje een keer bijna vallen omdat hij schrikt van de mep die hij kreeg. Als deze klein krokodillen al zo hard kunnen meppen kunnen grote kroko’s dus echt heel hard meppen, en bijten natuurlijk. Dus als de verzorgers vragen of we bij de grote krokodillen in het hok willen, doen we dat natuurlijk niet. Het heet een Crocodile Farm maar ze hebben dus ook ara’s, papagaaien, parkietjes, herten en tijgers.
Het was heel erg leuk bij de krokodillenfarm
einde stukje van Litty
De route gaat weer veel langs de Chao Praya, door allerlei kleine dorpjes. In een van die dorpjes staat bij enkele huizen een machine te trillen, waarmee dunne houten stengels van rietpluim worden ontdaan. Voor het maken van bezems zijn ze toch niet zo kritisch over wat pluim tussen de stengels? Wim raadt wat dit is: stokjes om wierookstokjes van te maken! Zie info-stukje van Johan over wierook.
Chainat ligt aan de overkant van de rivier, er is hier geen brug maar een klein veerbootje. Het pontje is een traditionele houten boot die geschikt is gemaakt als veerpont. Er kunnen heel wat mensen op een relatief klein bootje. Gelukkig is de pont die wij nemen lang niet zo vol als de pont de andere kant op die hier op de foto staat. Zo komen we aan het begin van de middag bij een hotel tegenover het busstation. Eerst naar een restaurantje, dan schoolwerk. ’s Avonds eten we in een restaurantje boven het water van de Chao Praya. Johan bestelt ‘fried frog’, en Anneke ‘serpent head’, maar dat blijkt een soort vis en geen slang. We hadden al gezien dat het personeel etensresten gewoon overboord gooit, en dat doen wij dan ook: op Anneke’s vissenkop komen zoveel andere vissen af dat het water hoog opspat tot op het terras!
Vlak buiten de stad is zo’n 25 jaar geleden een vogelpark aangelegd om toeristen naar Chainat te lokken. Al vóór Wat Sing werd hier reclame voor gemaakt. Met een tuktuk gaan wij er naar toe. Net als het park bij Prachuap Khiri Khan en de dierentuinen van Bangkok en Chiang Mai is ook dit een mengeling van nieuwbouw en verval. Langs de paden staan mooi bloeiende planten, overal worden bladeren geveegd en op diverse plaatsen zijn werklui bezig maar er zijn ook bordjes niet meer leesbaar, hekjes omgevallen, en hokken gewoon leeg of afgesloten. Het park is aangelegd bij een steengroeve, rond een vijver. Aan de achterwand zou een grote (kunstmatige) waterval moeten zijn, maar die staat uit. Wel is er een enorm grote volière, waarin we vooral veel pauwen en verschillende soorten fazanten zien. En er zijn allerlei kleinere hokken met vogels, en een wei met herten. Heel bijzonder zijn de grote vogels die gemaakt zijn van rijststengels – echte kunstwerken. Elk jaar rond deze tijd is er een vogel-festival, en worden er nieuwe vogels gemaakt; in een achterafhoekje zien we ook wat halfvergane exemplaren van voorgaande jaren. Ondanks alle reclame zijn er niet veel andere bezoekers in het park, wel een schoolklas in scoutinguniform. Van hun juf horen we dat er bij de Chao Praya-dam deze week allerlei activiteiten zijn vanwege het 50-jarig bestaan, en dan besluiten we daar vanmiddag nog maar naar toe te gaan. We hebben een Thais foldertje van het hotel, waar een plaatje op staat van het vogelpark en ook van de Chao Praya-dam – daarmee kunnen we een tuktuk-chauffeur uitleggen waar we heen willen. De Chao Praya-dam is de eerste dam in de Chao Praya, daarna zijn er nog meer aangelegd om de waterstand te reguleren. Bij de dam zijn allerlei kraampjes, ook een fototentoonstelling over de dam en allerlei kraampjes over rijst, koeien, visvangst, waterkracht, en natuurlijk over de koning. De dam zelf lijkt wel wat op de Haringvlietsluizen, de foto’s van de bouw lijken op beelden van de bouw van de Deltawerken, het is natuurlijk ook ongeveer uit dezelfde tijd. We kijken rond, lopen over de dam en willen dan wel terug. Maar ja, hier staan geen tuktuks klaar… Een politieagent wijst ons naar een kruispunt iets verderop met een bredere weg, maar daar komen alleen doorgaande bussen langs die niet willen stoppen. Dan maar terug naar de dam en nog eens vragen, na een tijdje weet iedereen dat hier vier falangs rondlopen die vervoer zoeken, en dan zwaait de politie ineens naar ons: in de verte passeert een lokale bus, die moeten we hebben! We rennen er naar toe, wat fijn dat iedereen ons zo helpt! De bus is, zeker voor Litty en Johan, ook weer een belevenis op zich: de deur blijft gewoon openstaan tijdens het rijden, en er zitten gaten en kieren in de houten plankenbodem, zodat je door de vloer heen gewoon de weg kunt zien!
Vandaag weer een fietsdag. Eerst terug naar de rivier, waar de boulevard wordt omgebouwd tot een tentoonstellingsruimte met vele grote rijst-vogels – we stoppen nog even om goed te kijken. Langs de rivier rijden we tot de dam, die precies vandaag jarig is. Grote drommen mensen in gele koningspolo’s die een soort wandeltocht doen over de dam, en precies als wij over de dam rijden vliegen twee straaljagers laag over om de dam te groeten. Fijn dat we hier gisteren al rustig geweest zijn, nu is het veel te druk om goed rond te kijken.
Verderop rijden we weer langs leuke weggetjes van afwisselend asfalt, gravel en beton. We zien een man in een kokospalm (hij klimt gewoon met blote voeten langs de stam omhoog!). In een dorpje verbazen we ons over een lantaarnpaal met lichtknopje – even proberen? Ja, je kunt het licht gewoon zelf aandoen! Een man op een brommertje moet wel om ons lachen, en probeert uit te leggen waarom dit is, maar zijn uitleg snappen we niet goed. Litty weet het wel: het is geen gewone straatlantaarn, maar een TL-balk om vliegen te vangen!
We stoppen bij een tempel waar op het terrein een nationaal museum is. Met wat boeddha’s, inrichting van een monnikenkamer, en een stenen gong – leuke onderbreking van de tocht.
De hele dag al hebben we veel zandzakken zien liggen langs de weg, dat lijkt overdreven want de rivier stroomt ver weg in de diepte. Maar dit najaar zijn er grote overstromingen geweest, dat hadden we in november ook wel gelezen in de krant, en nu merken we dat er toen veel schade is aangericht. Hele delen van de betonweg zijn gewoon weggeslagen door het water. Eerst klauteren we tot tweemaal toe over brokken beton, maar dan worden we door werklui geadviseerd een stukje over de grote weg te gaan: verderop is het pad echt onbegaanbaar. Het volgende zijweggetje keren we terug naar de rivier, en komen zo in Singburi bij een eenvoudig hotel met wel hele grote kamers. Vlakbij is een winkelcentrum, waar we gaan eten.
Een warme en benauwde dag. We zien veel vogels onderweg, onder andere koereigers en ooievaars. In de brede sloten langs de weg wordt door allerlei mensen gevist - het blijft voor ons een vreemd gezicht om mannen gewoon tot hun schouders in het water te zien staan, met een visnet in de hand. Op een lang recht stuk vermaakt Johan zichzelf met het bestuderen van de kilometertellingen: niet alleen de gebruikelijke kilometerpaaltjes, maar elke halve kilometer een witte verfstreep midden op de weg, elke hectometer een paaltje en zelfs elke 25 meter een afstand met verf op de zijstrook: 3+25, 3+50, 3+75 enz. Af en toe lopen de tellingen synchroon, soms zit er een paar meter verschil tussen. Het leukst zijn de hectometerpaaltjes, die lijken wel 'op het oog' neergezet maardaarna is exact opgemeten waar ze staan - ze hebben afstandsnoteringen van 2+787, 3+106, 5+907.
Twee keer pauzeren we bij een tempel. Eerst bij een wat met een groot boeddha-beeld, de tweede keer bij een wat met een enorme stupa van 72 m hoog. Die stupa ziet er uit als een kruising tussen een goudkleurig kantoorgebouw en de toren van babel uit een kinderbijbel. Een vriendelijke monnik nodigt ons uit naar boven te gaan. Van binnen zijn eigenlijk alleen de onderste twee etages en de allerbovenste voltooid. Het project is in afwachting van gulle geldgegevers. Boven heb je een mooi uitzicht op de vlakke omgeving met vooral veel rijstvelden. De monnik laat ons ook een ruimte zien waar een gestorven monnik wordt vereerd. Die monnik is al 7 jaar dood, en ligt hier in een glazen kist met een spiegel erboven zodat je hem goed kunt bekijken. Hij lijkt wel op Ötzi de ijsman die we in Italië hebben gezien, alleen ligt hij niet in zo’n gekke houding met zijn arm.
De verering van overleden monniken lijkt trouwens in veel opzichten op de heiligenverering van het katholicisme. Relieken spelen er een belangrijke rol in. Vaak worden er behalve wierook ook kaarsen gebrand.
Het hotel ligt aan de grote weg, maar naast een parkje en vanuit ons raam kunnen we eekhoorntjes zien. We fietsen weer verder, en genieten van het Thaise plattelandsleven waar we vandaag weer heel wat van kunnen zien. We zien hier veel houten huizen op palen. Voor de huizen staan grote aarden kruiken met water. We pauzeren bij een tempel waar een groot feest wordt voorbereid met allerlei kraampjes – worden hier nieuwe monniken ingewijd?
Vlak voor Ayutthaya volgen we een weg met veel grote gaten in het asfalt, dat is wel opletten want er is ook vrachtverkeer en de vrachtwagens slingeren ook om de gaten te ontwijken zonder daarbij veel vaart te minderen.
Ayutthaya was na Sukhothai de tweede hoofdstad van Thailand, vanaf 1350. Ooit behoorde Ayutthaya tot de grootste en welvarendste steden ter wereld, nu komen er veel toeristen, maar is het eigenlijk een smerige stad met veel rotzooi en vieze luchtjes op straat. Voor ons is Ayutthaya weer een rustpunt op onze reis, waar we wat langer blijven. We kiezen hier weer eens een luxe hotel, met bell boys in mooie kleding die de deur voor je opendoen en de bagage naar je kamer brengen. Litty gaat direct op bed liggen, want die is erg moe; Wim en Johan duiken nog even het zwembad in en Anneke geniet van een lekkere warme douche.
Litty voelt zich niet lekker vandaag, dus we beginnen de dag rustig. Wim en Anneke gaan samen op stap voor wat praktische zaken (wasserette, postkantoor) en Johan maakt wat schoolwerk. ’s Middags gaan Wim en Johan samen een rondje fietsen; ze blijven 3½ uur weg en komen opgewekt weer terug.
Verslag van Johan:
"We zijn naar een paar tempels geweest. Ik kan
makkelijker vertellen wat er op de foto’s staat, want ieder ding dat maar een
heel klein beetje belangrijk was, staat wel op de foto. Pa heeft een
geheugenkaartje vol gemaakt. We gingen eerst naar een pontje, daar was geen
duidelijke wegwijzer naar, alleen een bordje Boat Trip. Het was een heel klein
pontje, we pasten er net op met de fietsen en nog een andere man. Aan de
overkant waren we meteen bij een mega-grote Chinese tempel en daarachter een
Thaise tempel, die trouwens ook een Chinese bolle boeddha had. Daar was een of
ander boeddha-beeld in de steigers, daar kon je een lap voor 140 baht kopen, en
die kruipend naar voren brengen en aan een man geven; die slingerde de lap dan
omhoog naar een man die op de benen van boeddha stond, die ging de lap draperen
om boeddha. En er was een muur vol gestoorde afbeeldingen, van 2 poppen die
elkaar stonden te kussen, en van monsters".
(opmerking Wim: Rond het tempelcomplex staat een muur en op die muur staan honderden afbeeldingen uit het verhaal van de Ramayet =de Thaise variant van de Ramaya. Het is een avontuurlijk verhaal waarin ook monsters en de liefde een rol spelen)
We bleven aan de overkant, en reden naar een ruïne waar een tempel bij is gebouwd, daar wonen ook monniken. Er waren hier heel veel beelden en alle beelden hadden een oranje lap om.
Voor de wc moest je 3 baht betalen, maar Pa betaalde met 5 baht en kreeg toen 7 terug; toen ik met 3 baht ging, kreeg ik één baht terug – zo zijn we samen gratis naar de wc geweest. Over een hele drukke brug gingen we terug naar het hotel. Het was denk ik 34°C of zo, maar het voelde als 99°C!”