Familie Helder op Reis: Jaartjeweg 2006 - 2007
Eerst nog een paar dagen Chiang Mai en dan weer fietsen! Zelf een programma bedenken, winkeltjes en restaurantjes zoeken, slaapplaats regelen – soms wel een gedoe, maar een goed gevoel om weer met ons vieren op eigen kracht op reis te zijn. Vanuit Chiang Mai trekken we niet meteen naar het zuiden, maar we fietsen eerst met een boog om Chiang Mai heen, om zo nog een paar dagen extra te genieten van het berglandschap hier in het noorden van Thailand. Die boog wordt een vreemde lus, en aan het eind van de week zijn we aan het eind van etappe 1 van de fietsroute door Centraal Thailand.
Doi Suthep is een 1676 meter hoge berg vlakbij de stad, met op driekwart van de helling een beroemde tempel, de Wat Phra That Doi Suthep. Daar willen we vandaag naar toe. Eerst een tuktuk tot de zoo. Als we langs de universiteit rijden, zien we stalletjes langs de weg met grote bloemstukken en reuze knuffels: het is diploma-dag vandaag. De afstudeerders dragen een zwarte cape en vierkante baret, eigenlijk zoals we kennen van Amerikaanse films – vreemd om dat hier te zien! Bij de zoo stappen we over in een truck, die ons een paar kilometer de berg op brengt. We waren voorbereid op een flink aantal graden temperatuurverschil, maar lange broek en trui waren echt niet nodig: het is flink warm boven. We hadden ook niet verwacht dat het zó druk zou zijn, er zijn allerlei kraampjes en stalletjes en heel veel (voornamelijk Thaise) toeristen. Vanaf de parkeerplaats kun je met een lange trap (met aan beide zijden een slangenleuning) naar boven. Wel een indrukwekkend gezicht, al die eerbiedige Thai. Je kunt voor heel veel dingen een donatie geven (voor een extra gouden parasol, voor zieke monniken, voor bejaarden in dorp x, voor onderwijs aan bergstam y, enzovoorts). En natuurlijk kun je bloemen offeren of wierook branden. Hier lopen ook allerlei fotografen rond die met een professionele digitale camera een foto van je maken, die ergens bij een kraampje verderop wordt afgedrukt. Net als veel Thai laten wij ook zo'n foto maken. Als we uitgekeken zijn bij de tempel, vinden we na enig zoeken het juiste kraampje. Daar herkennen ze ons natuurlijk meteen van de foto; het bonnetje met nummer hebben we niet nodig.
Wim wil hierna graag nog verder de berg op; 4 kilometer verder (hoger) is een zomerpaleis van de koning met mooie tuinen. Maar we zien geen wandelpad, en de anderen hebben geen zin in enkele kilometers in de zon lopen over een drukke asfaltweg, dus we splitsen op.
Wim gaat wandelen, en Anneke en de kinderen blijven bij het tempelterrein. Eerst brood eten, in een parkje waar een olifant staat. Als je de olifant papaya’s voert, gaat hij kunstjes doen, een grappig gezicht. Daarna gaan we met trucks terug naar het centrum van Chiang Mai. Rustig op de hotelkamer (voor de tweede keer) de legpuzzel afmaken, en dan wachten tot Wim terugkomt.
Wim heeft intussen genoten, niet de top van de Doi Suthep bereikt maar wel veel avontuur beleefd. Na een paar honderd meter was er de toegang naar het Nationale Park. Daar was tóch een wandelpad, naar watervallen. Eerst goed bewegwijzerd, maar op een cruciaal punt was een bordje omgevallen, waardoor Wim een verkeerde kant op liep. Daar ontmoette hij een groep wat oudere Amerikaanse vogelkijkers met gids, die ook verdwaald waren en al de hele dag rondliepen. Tenminste als ze niet stopten om door een verrekijker te turen naar een vogel want dat bleven ze doen hoe moe ze ook waren. Samen zijn ze teruggelopen naar het omgevallen bordje en uiteindelijk via een avontuurlijk pad bij de watervallen terechtgekomen. Gelukkig hadden de Amerikanen onderaan de berg een busje klaarstaan want het was van daar nog 2,5 km naar de gewone weg. Wim kon met hen mee terugrijden naar de rand van de stad, en rijdt vervolgens met een truck terug naar het hotel.
De wekker staat op half 8, we willen een lange dag genieten van “de tuinen voor de koning”, een soort Floriade ter gelegenheid van het 60-jarig regeringsjubileum. De parkeerterreinen beginnen al kilometers tevoren, maar wij worden vlakbij de kassa afgezet bij de “tuktuk dropoff”. De tentoonstelling is razend populair, er is een stop gezet op het aantal bezoekers, er worden nu nog ‘slechts’ 3000 kaartjes per dag verkocht aan de kassa’s, maar wij zijn er al vroeg dus dat is geen probleem.
We volgen min of meer een uitgezette rondwandeling langs gele voetstappen. Die brengt ons eerst langs de ‘corporate tuinen’, aangelegd door sponsor-bedrijven. Die tuinen zijn verrassend mooi, en bijna overal is er een link naar de koning. Een tuin van een organisatie in Bangkok laat zien welke ideeën er zijn om de stad aangenamer leefgebied te maken: verticale tuinen langs betonnen muren, een groene bushalte, leuk parkje op een pleintje. Benzinemaatschappij ptt laat zien hoe ze een soort helmgras (met wortels van 3 meter lang) planten op plaatsen waar ze pijpleidingen aanleggen, om aardverschuivingen te voorkomen. En Toyota laat zien hoe ze (op suggestie van de koning) meewerken aan rendabele rijstvelden, om te zorgen dat de eigen werknemers genoeg te eten hebben. Ook worden de landbouwregels gedemonstreerd die de koning heeft bedacht om te zorgen dat er geen honger meer is in het land: 30% waterreservoir, 30% rijst, 30% andere planten, 10% huizen. Hierna komen we bij de ‘Internationale tuinen’, die voor het grootste deel bestaan uit een huis met informatie over het betreffende land. Bij Japan, dat deze week extra in de belangstelling staat, zijn er ook wat activiteiten: tollen, waterballonnetjes hengelen, en een man die figuurtjes vormt uit een kleverige pasta. De werkwijze lijkt erg op glasblazen, maar het materiaal voelt/proeft als gekleurde suiker. Litty en Johan krijgen allebei een figuurtje, maar helaas zijn ze vreselijk teer en het lukt niet om ze lang heel te houden. Er is ook een Nederlandse tuin, maar die valt ons tegen. Wel een grote poster van de bloemenvelden, met molen erbij, maar daarbij is een zielig veldje tulpen onder een afdakje. Het schijnt dat er vanaf begin november al twee keer verse tulpen zijn aangevoerd, maar die zijn niet bestand tegen de felle zon hier.
Het middenterrein van de Royal Flora is gewijd aan de koning: een brede laan vanaf de ingang, eindigend bij een koninklijk paviljoen. Het paviljoen (schoenen uit natuurlijk) lijkt een tempel, met op de muur geen schilderingen van Boeddha maar van de koning. Middelpunt is een gestileerde bodi-boom (in de schaduw van zo’n boom zat Boeddha te mediteren), met ruim 21duizend blaadjes (aantal dagen dat de koning geregeerd heeft), gemaakt van brons, goud en wit zilver. Ook is er nog een groot deel ‘Thai Tropical’. Op Johans verzoek slaan we het ‘rubber forest’ over; wel gaan we naar het shaded paradise (met veel varens), naar cactussen en hydro-cultuur. Bij een paviljoen met producten van de koninklijke projecten (waarmee de koning heeft laten zien dat er in de noordelijke bergstreken niet alleen met opiumbouw geld verdiend kan worden) drinken we een vruchtendrankje. We hebben ook nog paviljoens met fruit gezien, met insecten en een schitterend orchideeënpaviljoen.
Om klokslag 6 uur horen we opeens het Thaise volkslied door de luidsprekers. Dit herkennen we omdat het ook steeds gespeeld werd bij tv-programma’s over de festiviteiten rond de verjaardag van de koning, 5 december. Direct bij de eerste klanken staat iedereen stil, ook rondrittreintjes blijven staan – het lijkt wel 2 minuten stilte op 4 mei. Zodra het volkslied is afgelopen, komt iedereen weer in beweging, alsof er niets gebeurd is.
Terug op het middenterrein bekijken we ook de wensboom voor de koning: een soort bodi-tree, waar iedereen voor 99 baht een koperen blaadje aan kan hangen. Daar mag je dan eerst met stift een wens opschrijven. Alle blaadjes zullen na afloop van de flora worden omgesmeed tot een boeddhabeeld. Dat zal wel een groot beeld worden, want er zijn vreselijk veel Thai die op deze manier een groet aan hun koning brengen.
Eigenlijk willen we nu wel een hapje gaan eten, maar daar komen we niet aan toe want er begint een show met laserstralen, vuurwerk, lichtjes op de heuvel, dans, Thai in kleding van bergstammen, dansers in kostuum van een vogel en een hert (zoals we ook zagen bij de hilltribe-show na het khantoke-diner) en zelfs twee echte olifanten – een geweldig spektakel! Als dat is afgelopen wordt ook nog een ‘electric parade’ aangekondigd – eten doen we dan maar met alle voorraden uit Anneke’s rugzak (broodjes, tomaatjes, rijstcrackertjes en mandarijntjes). De parade is ook wel weer heel apart. Het is inmiddels donker, en er komt een optocht voorbij van mensen die bijvoorbeeld een stellage voortduwen vol kerstboomverlichting, in de vorm van een muziekinstrument, of een kar in de vorm van een grote olifant, of een soort skelter met omhulsel van lichtjes die dan een lieveheersbeestje is, of een rups.
De dag op de Royal Flora was al vreselijk mooi, maar met deze twee shows is het helemaal fantastisch! Het is bijna 8 uur, sluitingstijd, en met een truck laten we ons terugbrengen naar ons hotel.
Na de lange dag van gisteren toch weer vroeg op. Voor het eerst sinds vele weken moet alle bagage weer in de fietstassen worden ingepakt, dat is wel weer even lastig, maar om kwart voor 10 rijden we weg. Door smalle straatjes naar de route langs de Ping-rivier. Steeds bebouwing, maar gelukkig niet te veel verkeer. Bij een afslag overtuigt een behulpzame Thai op een brommertje ons ervan om aan de andere kant van de Ping verder te rijden – dat brengt ons helaas wel op een drukke weg. Ongetwijfeld korter, maar als fietser waren wij liever doorgereden op het weggetje langs de Ping. We vinden nog een parallelweg, waar we bij een mooi picknickplekje veel vogels zien. Eerst heeft vooral Wim aandacht voor de vogels. Later krijgen de kinderen er ook veel lol in. Helaas weten we meestal niet welke soorten het zijn. Soms lijken ze op Europese soorten zoals de vogel op bijgevoegd plaatje die lijkt op een hop. Maar ja de kleuren zijn wel heel anders.
Na onze picknick moeten we toch ook een stukje langs de autoweg. Bij Mae Rim is een afslag naar de Mae Sa-vallei, die weg is wel rustiger maar helaas ook niet de echt rustige bergweg die we gehoopt hadden. De weg door de Mae Sa-vallei slingert steeds verder omhoog de bergen in. Er zijn watervallen en dorpjes met bergstammen, en veel toeristische attracties: olifanten, apen, slangen, bungy jump, karten, paardrijden enz. Wij willen niet de hele vallei door, maar stoppen na enkele kilometers bij een mooi authentiek hotel. Een bungalow van hout en riet, met 3 bedden en een extra matras op de vloer. Ondanks de toeristische ontwikkeling van de vallei, wordt er in het restaurant waar we ’s avonds gaan eten, geen woord Engels gesproken – ook de menukaart is alleen in het Thai. Dat is lastig bestellen, maar gelukkig is er een andere gast die wel voor ons wil vertalen.
Na de warme, zonnige dag van gisteren was het een vrij koude nacht; gelukkig warmt het ’s morgens snel weer op. Voor het eerst sinds vele weken weer een zelfverzorgd ontbijt, op het terras van onze bungalow. Op de fiets willen we verder de vallei verkennen, maar we komen niet ver: al na een paar honderd meter stoppen we bij een snake farm. Het is nog vroeg en voorlopig zijn we de enige bezoekers. Daardoor hebben de oppassers volop tijd om ons dingen met de slangen te laten doen. Een beetje (heel erg) eng, maar ook wel iets om spannend te kunnen vertellen: we hebben een python om de nek gehad, Johan is bij twee pythons in het hok geweest, we hebben gezien en gehoord hoe een cobra zich ‘opblaast’ (en weer ‘leegloopt’ tot een gewone slang), Wim en Anneke hebben alsof ze Egyptische farao's waren een slang op hun hoofd gehad, en Litty heeft ook de python gedragen (best wel zwaar zo’n beest, en hij voelt koud). De oppassers vertelden ook heel veel dingen over slangen, zie info-stukje van Johan. Er was ook een show, met koningscobra’s, een kokosnootslang, springende slangen en een python die onder water door een slangenverzorger ‘gevangen’ werd: met de slang om zijn nek, kop en staart triomfantelijk in de handen, kwam de verzorger weer boven.
Na dit avontuur stapten we weer op de fiets. Al snel waren we bij de afslag naar het nationale park van de Mae Sa-watervallen, een serie van 10 watervallen. Een mooi pad, natuurlijk vroegen we ons in het begin wel even af of we hier ook slangen tegen zouden komen, maar daar hoefden we niet bang voor te zijn. We zagen wel enkele mooie vogels, een liaan waar je lekker op kunt schommelen, grote rode kevers, eekhoorntjes, gemberplanten, een groot spinnenweb met een holletje waar de spin op zijn prooi zat te wachten, en natuurlijk heel veel watervallen. Het was schitterend, echt een bergrivier die tussen de rotsen door naar beneden stort. Mooi gezicht ook, als een enorm blad van een halve meter groot hoog vanuit de boomtoppen naar beneden komt dwarrelen. Wim en Johan hebben nog even gezwommen in een poeltje bij waterval nummer 9 (lekker tegen de stroom op proberen te zwemmen), en later gingen we bij waterval 5 allemaal het water in: daar kon je onder de waterval staan.
Bij de uitgang schreef Johan op “It was nice and beautiful. Johan (10), Holland”.
Toen we op de terugweg weer langs de snake farm reden, riep Litty: “Dag lieve slangen en dag cobra’s!” – de cobra’s worden wel gegroet, maar ze horen duidelijk niet bij de lieve slangen. Het bezoek aan de slangen heeft wel heel veel indruk gemaakt.
Voor de reis naar Laos hebben we drie weken malariapillen geslikt, dus weten de kinderen nu dat malaria gepaard gaat met afwisselend rillingen en koortsaanvallen – vanmorgen zegt Litty “Het lijkt wel of het weer hier malaria heeft, ’s nachts ijskoud en overdag snikheet”. Vandaag een zonnige dag, en op de fiets natuurlijk veel minder schaduw dan gisteren bij de watervallen; ’s middags heeft Wim rode schouders en Johan een rood gezicht, tijd om weer eens zonnebrand te smeren.
We willen vanuit de Mae Sa-vallei langs rustige weggetjes met een boog om Chiang Mai heen rijden, en dan ergens eindigen ten oosten van de stad. Rustige weggetjes vinden lukt wel, maar daar staan geen wegwijzers of plaatsaanduidingen in westers schrift, en de overeenkomst tussen werkelijkheid en kaart is meestal ook ver te zoeken. Af en toe een stukje drukkere weg, maar die heeft dan ook een wegnummer dat we op de kaart niet terugvinden. Met behulp van het kompas op de GPS proberen we in elk geval een beetje de goede richting op te rijden. Tussen de middag stoppen we bij een winkeltje in een redelijk grote plaats, hoe zou het hier heten, vragen we ons af? Maar zelfs die vraag is lastig te beantwoorden. We gokken San Sai, op onze kaart de grootste plaats hier, en baseren daarop het vervolg van onze route. We betwijfelen of we het beoogde eindpunt van vandaag zullen halen, maar na verloop van tijd komen we weer leesbare bordjes tegen, en als we dan nog slechts 10 km van onze eindbestemming af zijn, stoppen we bij een restaurantje voor lekker koud drinken. Bij de plaats San Kampaeng moeten Hot Springs zijn, met een hotel – daar willen we naar toe. We rijden eerst door Bo Sang, een dorpje waar veel papieren parasolletjes worden gemaakt, en dan door San Kampaeng, maar de Hot Springs zien we niet. O nee, zegt een vriendelijke mevrouw, dat is nog zeker 20 kilometer verder, de bergen in, dat is niet haalbaar op de fiets. Of ze dan een andere slaapplaats weet hier in de buurt? Jawel, maar dat is lastig uitleggen – rijd maar achter me aan. Een paar kilometer rijden we achter haar auto aan, over kleine slingerende weggetjes door dorpjes en langs rijstvelden. Dan stopt ze (bij haar huis?) en stapt over op een brommertje. Nog verder voert ze ons mee, en dan komen we weer bij een bredere asfaltweg. Hier nog 3 kilometer naar rechts, dan zie je links het hotel, vlak na een ziekenhuis. Dat moeten we zelf wel kunnen vinden, en met veel dank nemen we afscheid. Na 3 km komen we inderdaad langs een ziekenhuis, maar een hotel zien we niet. Na 4 km ook niet, en na 5 km nog steeds niet, maar het is nog even verder, wordt ons verteld…. Inmiddels hebben we door dat we op een weg richting Chiang Mai rijden, daar is in elk geval accommodatie dus rijden we hoopvol verder. Of de mevrouw zich vergist heeft, of dat wij het hotel gewoon gemist hebben, zullen we wel nooit weten, maar wij belanden uiteindelijk in het donker in een guesthouse in het centrum van Chiang Mai, binnen de stadsmuren. In 31 kilometer fietsten we dinsdag vanuit de stad naar de Mae Sa-vallei, en nu in bijna 85 kilometer weer terug!
Via een Duitse satellietzender zien we ’s morgens op het journaal beelden van een orkaan in Europa – ook Nederland zou getroffen zijn. Dat lijkt hier toch wel heel ver weg. Nu we weer in de stad beland zijn, genieten we van de voordelen daarvan: op een terrasje in de zon lekker ontbijten met croissantjes en yoghurt.
Vanaf de Hot Springs hadden we via een oostelijker route naar Lamphun willen fietsen, maar nu vanaf Chiang Mai kunnen we gewoon de route volgen uit ons fietsboekje. Dat is toch wel veel makkelijker! We hebben wat moeite om de stad uit te komen, maar uiteindelijk belanden we dan toch aan de juiste kant van de Ping rivier. Daar wordt de weg al snel rustiger. Daarna rijden we langs een irrigatiekanaal waarmee Ping-water naar akkertjes wordt geleid met bananen, papaya’s en jackfruit. Litty en Johan genieten, want ze kunnen weer eens bijna de hele dag gezellig naast elkaar fietsen.
Lamphun is een kleine provinciehoofdstad, met een gezellig centrum. We lopen wat over de markt, en gaan dan toch maar eten bij een restaurantje dat we vanwege de naam eerst voorbijgelopen waren. Het heet namelijk “Spicy Grill”, maar heeft gelukkig allerlei niet pittige gerechten, met felgekleurde vruchtendrankjes en lekker ijs toe.
We blijven een dagje in Lamphun, om schoolwerk te maken. Wim gaat intussen langs bij een internetcafé met een prima verbinding; helaas lukt het bijwerken van de website niet vanwege onderhoud bij Planet. ’s Middags gaan we naar buiten om de toeristische attracties van de stad te bekijken. In Lamphun staan enkele heel oude tempels (8e/9e eeuw), en er is een museum. Wat nu Thailand is, waren vroeger verschillende koninkrijkjes. Een van die koninkrijkjes was Lamphun, dat later werd ingelijfd door Chiang Mai. Het museum laat voorwerpen zien uit Lamphun maar ook uit een paar andere oude culturen. Veel boeddhabeelden, kaarsenstandaards maar ook weegschaaltjes (voor opium en andere handelswaar) en munten (ook een serie schelpjes als betaalmiddel). Er zijn ook mooie gebeeldhouwde koppen in een veel natuurlijker stijl dan de gestileerde boeddha's van de moderne tempels. Sommige lijken wel wat op de Olmekenkoppen uit het oude Mexico, andere lijken meer op Romeinse maskers. Wat ons opvalt is dat de Boeddha-portretten vaak nog gaaf zijn; in Rome was bij veel oude beelden de neus afgebroken!
Terwijl de kinderen teruggaan naar het hotel lopen Anneke en Wim nog even door naar nog een tempel met een beroemde oude Chedi.
We eten weer bij Spicy Grill en 's avonds probeert Wim opnieuw zonder succes de website bij te werken.