Familie Helder op Reis: Jaartjeweg 2006 - 2007

Familieavontuur Ecuador, derde week

Zuid-Amerika, week 54: 15 - 22 juli 2007

Van de Andes naar de kust. Een paar mooie dagen, en we eindigen op het strand. Na deze week nemen we afscheid van onze groepsgenoten van het Familieavontuur: zij vliegen terug naar Nederland (en België), maar wij blijven nog in Ecuador, en gaan naar de Galápagos-eilanden!

hooglandvrouwenZondag 15 juli: treinrit Nariz del diablo en busreis naar Ingapirca

Het reisverslag van vandaag is geschreven door Johan

We vertrekken vandaag om 8 uur al richting Ingapirca, want we moeten om half elf al in Aluasi zijn. We rijden door schitterend landschap en zien zelfs wat bussen met schapen op het dak!!!!!!!!! We komen om kwart over tien in Aluasi aan, en kijken nog even bij de toeristenmarkt voor het station. Om half elf krijgen we te horen dat de trein niet om 11 uur maar om half een weggaat. We kijken op de lokale markt waar veel mensen in mooie kleren rondlopen, en de gekste dingen verkopen. Ik koop een bolhoed bij één zo’n stalletje, en papa maakt foto’s van de mensen in mooie klederdracht.

trein Nariz dl DiabloOm kwart over twaalf komen we terug bij het station en gaan om één uur de trein in (de trein was zoals altijd vertraagd). We stoppen bij een van de punten waar de treinen elkaar kunnen passeren. We rijden een stukje over een schitterend uitzichtstraject. Dan komt de trein tot stilstand, een fotostop! Wij lopen naar de kant met het uitzicht, maar litty kijkt naar de andere kant en ziet een hagedisje met een echt blauwe staart.  We gaan nog verder naar beneden en stoppen nog voor twee fotostops. Beneden is een keerpunt waarvan de laatste twee meter op een paar gammele balkjes boven een afgrond bungelen. Dan rijden we terug zonder fotostops, maar wel hetzelfde mooie uitzicht.

Als we terugkomen gaan we met de bus door naar Ingapirca, dat duurt nog drie uur. We komen rond half vijf langs de ruines, ons hotel is nog wat verder. Daar is nog wat tijd voor een potje voetbal tegen de obers van het restaurant. Als we gaan eten worden we verwend met een heerlijke maaltijd. Alleen als papa de volgende dag de rekening krijgt, vliegt die door het dak. Het was best duur. We gaan slapen als het toetje op is.

Maandag 16 juli bezoek Ingapirca en busreis naar Cuenca ingapirca

Na het ontbijt gaat eerst de bagage de bus in, en dan wandelen we een klein stukje de heuvel af naar de ruïnes van Ingapirca. Niet zo groot en indrukwekkend als ruïnes die we in Peru zagen, maar dit is het grootste archeologische terrein van Ecuador. In Quito is er niets over van de Inka’s, hoewel dat ooit de hoofdstad was van het noordelijke deel van het Inka-rijk. Hier in Ingapirca hebben eerst de Cañari’s gewoond, een sterk volk, en hun gebouwen zijn later door de Inka’s uitgebreid. De Cañari’s bouwden rond en ovaal, de Inka’s rechthoekig maar hier is een ovale zonnetempel van de Inka’s – gebouwd op de funderingen van een Cañari-bouwwerk.

We krijgen een leuke rondleiding van een Engeltalige gids, die ook een en ander vertelt over de planten die hier groeien – Ingapirca ligt in een schitterend heuvellandschap. We lopen ook nog een stukje een kloof in, waar je goed uitzicht hebt op een groot stuk rots in de vorm van een indianengezicht: hier heb je weinig fantasie voor nodig, het lijkt écht! Onbekend is of dit door erosie is ontstaan, of door mensenhanden; misschien wel door een combinatie van beide. hooien

We gaan nog een mooi stukje wandelen langs een klaterend bergbeekje en veel bloemen. De mensen zijn hier met de hand aan het hooien. Dat doen ze gekleed in traditionele kleding. Het geheel lijkt op een idyllische film over het goede ouderwetse landleven.

Bij Ingapirca is ook een museumpje met een maquette van het terrein en enkele grafvondsten.

Voor het museum staat de bus op ons te wachten. We rijden over een onverharde weg, langs heel veel meertjes. Vlak voordat we weer bij de grote weg zijn (de Panaméricana, die dwars door Amerika loopt) stoppen we om te picknicken. De hoogte hier is 3500 meter. We staan vlak bij een huis, na een tijdje komt de mevrouw nieuwsgierig kijken, en krijgt dan natuurlijk ook een broodje aangeboden.

’s Middags rijden we langs enkele dorpjes. We zien enkele varkens aan het spit, en het kerkje van Biblian, mooi op een heuvel, gebouwd van lichte steen.

Het einddoel voor vandaag is Cuenca. In deze stad waren wij al een nacht, op onze reis vanuit Peru naar Quito. Cuenca is een mooie koloniale stad, de derde stad van Ecuador (na Guayaquil en Quito).

een Helder met 50 sombrero'sIn Cuenca rijden we niet meteen naar het hotel, maar we bezoeken eerst een fabriek van Panama-hoeden. Deze hoeden werden vroeger vanuit Panama verscheept, maar ze worden in Ecuador gemaakt! Het materiaal komt van toquile-riet, dat we zagen tijdens de junglewandeling. Thuiswerkers maken een soort halffabrikaat, dat in de fabriek van Cuena wordt afgemaakt. De hoeden worden gekeurd, gewassen, gebleekt en gestreken. Er zijn wel 80 modellen, in verschillende kleuren, hoewel de meeste hoeden ‘gewoon’ wit worden. Een grote ruimte met stápels en stápels hoeden noemen de kinderen een ‘Beatrix-paradijs’.

Wim met Panama-hoedDe tocht door de fabriek eindigt in een winkelgedeelte, waar je overigens ook tassen, riemen en mandjes van toquile kunt kopen. We passen allemaal een hoed en sommigen van de groep kopen er ook één. Wij houden het op een miniatuurpaartje van een dames en een herenhoed, als cadeau voor opa en oma die vlak na onze reis 50 jaar getrouwd zijn.

In een van de overvolle straten in het centrum staat ons hotel: de bus kan hier niet lang blijven staan, want we blokkeren de weg – snel maken we een lange rij om alle bagage uit het achterruim aan elkaar door te geven naar binnen toe. In de hal van het hotel wachten we dan tussen de tassen totdat de kamers zijn verdeeld. “Wat een stom hotel, hier kan je echt helemaal niets, zo midden in de stad!”, riep een van de jongens direct bij binnenkomen – geen zwembad, geen voetbalveld, maar wel lekker in het centrum met alles op loopafstand.

We zijn mooi op tijd aangekomen, dus is er vandaag tijd om op eigen gelegenheid nog iets van de stad te bekijken. Eerst de vuile was naar een wasserette, en dan bezoeken we een skelettenmuseum. In een paar zaaltjes staan en hangen tientallen skeletten van zoogdieren, vissen en vogels uit Ecuador. De zaag van een zaagtandvis, de kaak van een haai, een snavel van een aracari (lijkt een toekan-snavel, maar dan kleiner), een condor en een kolibrie, een lama, een baby-olifantje (olifanten leven natuurlijk niet in Ecuador, maar deze is overleden toen hij met een circus op bezoek was in Cuenca), een vleermuis, verschillende apen en nog véél meer.

kinderen op praalwagenMin of meer bij toeval komen we dan bij de kerk van de Virgen de Carmen. Buiten staan twee praalwagens klaar, waar steeds meer kleutertjes op getild worden, verkleed als engeltje of als non. Er lopen mensen met grote vaandels rond – hier gaat een processie beginnen! De mensen gebaren ons dat we ook wel binnen in de kerk mogen kijken: daar is het al flink vol, er staat een soort erehaag langs het gangpad van allemaal mensen met kaarsen, maar wij vinden een rustig plekje langs de zijmuur. Het grote beeld van Virgen de Carmen staat nog achter het altaar – daar worden alle bloemstukken verwijderd, er worden draagstokken in het beeld geschoven en dan tillen enkele mannen het beeld voorzichtig op. Intussen zingen alle mensen in de kerk voortdurend eenzelfde melodie, een paar regels over Virgen de Carmen, heel mooi om naar te luisteren. Rustig wordt het beeld de kerk uitgedragen, en dan mag iedereen erachteraan. We lopen nog een stukje mee met de praalwagens, de muziek en het Maria-beeld, en gaan dan op zoek naar een restaurantje om te eten.

Als we na het eten buiten komen, zien we vuurwerk: de stoet is inmiddels met het beeld terug bij de kerk van Virgen de Carmen. Er worden minstens 10 lampionnen opgelaten, er is muziek, er wordt gebedeld en handel gedreven. Er wordt ook een hoge toren opgericht van bamboe met allerlei gekleurde vormen met vliegerpapier, iets dergelijks zagen we bij het kerkje van Urubamba. Als we het goed begrijpen, begint nu eerst een kerkdienst en wordt het feest rond 10 uur afgesloten met het in brand steken van de bamboetoren. Lijkt wel heel mooi, maar daar gaan wij toch niet op wachten. Litty en Johan kopen nog een suikerspin, en dan lopen we terug naar ons hotel.

koloniaal huisDinsdag 17 juli: Cuenca

We ontbijten met vers stokbrood, en lopen dan naar het centrale plein. Terwijl Wim de nieuwe kathedraal bezoekt, lopen Anneke en Johan even met Litty mee ‘om te shoppen’: Litty wil graag een paar nieuwe gympen. Daarna bezoeken we met ons vieren de oude kathedraal, aan de andere kant van het plein. Hier staat onder andere een groot beeld van paus Johannes Paulus, dat bijna net zo wordt aanbeden als het graf van de paus in de Sint Pieterskerk. De kerk zou met z'n glas in lood ramen zo weggelopen kunnen zijn uit een West-Europa.

Aan alle kanten van het plein staan (volwassen) schoenpoetsers met hun handeltje – hun klanten zijn vaak mannen op weg naar het werk, die tijdens de schoenpoetsbeurt een krantje lezen.

Vanaf het plein wandelen we richting rivier, de Tomebamba die dwars door Cuenca stroomt. We komen langs fraaoe koloniale huizen. Aan de rivier is een ‘zoo’ met reptielen en aquaria. We krijgen een rondleiding (in het Spaans…), langs slangen, tarantula’s, piranha’s, morenen, kikkers, schildpadden en een krokodil. Dan opeens haalt onze gids een zaklamp tevoorschijn, en stappen we een donkere ruimte binnen: er is ook een nachtdierenverblijf!

dansmaskerLangs de rivier stoppen we even, onder een bloeiende boom met kolibries. We zitten pal voor een (gratis) museumpje van volkskunst – leuk om even binnen te lopen, vooral vanwege de vele schitterende feestmaskers die ze hier hebben.

Een stukje verder, iets omhoog vanaf de rivier, is een stukje opgraving met pre-Inka, Inka- en koloniale resten (muurtjes, aquaduct). Er hoort ook een museumpje bij, maar wij lopen nog iets verder naar een volgend archeologisch terrein, Pumapungo. Dit hoort bij het museum van de centrale bank. Hier gaan we uitgebreid van genieten.

Bij het museum hoort een park, waarin men nog steeds bezig is Inka-ruïnes op te graven. Er zijn landbouw-terrassen met een ‘Zona cultivo’. Johan vreest daar alleen maar maïs te zien, en slaat dit stukje over – maar eigenlijk is hier geen maïs, wel veel bloemen en bloeiende bomen, medicinale planten en mooi cactussen en vetplanten. Voor het gedeelte met vogels zijn de kinderen natuurlijk wel meteen enthousiast: veel ara’s en parkieten.

dioramaDan gaan we het binnenmuseum bekijken. Op de begane grond een erg leuke, interactieve archeologische afdeling, met veel maquettes en diverse replica’s die je zelf in de hand mag nemen. En boven een schitterende etnografische afdeling met van elke provincie van Ecuador poppen in klederdracht, gebruiksvoorwerpen, muziekinstrumenten, artesanía’s enzovoorts. Ook leuke diorama's met scenes uit het dagelijks leven in verschillende streken. Als we hier door heen lopen, realiseren we ons dat we heel veel delen van Ecuador al gezien hebben! In een extra zaaltje zien we ook een en ander over feesten in Cuenca: een stier van papier maché zoals bij de voorstelling in het hotel bij Riobamba, en lampionnen en een versierde bamboetoren zoals gisteren bij het feest van de Virgen de Carmen.

Op de terugweg naar het hotel kopen we een verrekijker, halen we de schone was op en gaan we internetten. We eten in een restaurantje aan het centrale plein – niet al te veel, zodat er nog een toetje bij past. In Cuenca zijn namelijk veel ijssalons met lekker ijs in allerlei smaken, het lijkt Italië wel! Al met al een heerlijk ontspannen dag, waarop we toch veel gezien en gedaan hebben.

Woensdag 18 juli: busreis naar Guayaquil, via natuurreservaat El CajasEl Cajas

Vanuit Cuenca gaan we nog een keer hoog de Andes in, naar het nationaalpark El Cajas. Dit is een gebied tussen 3500 en 4000 meter hoog, met 235 meertjes die onderling verbonden zijn. Páramo, noemen ze dit landschap: veelal lage struikjes en planten die goed bestand zijn tegen het klimaat op deze grote hoogte. Bij de ingang van het park krijgen we een foldertje met alle vogelsoorten die hier te vinden zijn – Johan begint meteen weer enthousiast aan te kruisen, net als in Manu.

Met een gids maken we een wandeling door het park. We beginnen bij het meer van Toreadora, op een hoogte van 3797 meter. De wandeling duurt zó'n 2½ uur. Het is een hele rustige wandeling die vooral bestaat uit rondkijken, fotograferen, rusten. We zijn hier weer op flinke hoogte en één van de groepsleden krijgt behoorlijk last van hoogteziekte.

krokussenEr zijn hier veel bijzondere bloemen, bijvoorbeeld een soort krokussen. Wim maakt weer heel wat bloemenfoto's. Tot vermaak van de kinderen komen we ook nog wat lama's tegen. Als we weer terug bij het asfalt, hebben we volgens de GPS slecht 1,98 km verwijderd gelopen. De meningen over de wandeling zijn verdeeld. De jongelui en enkele ouders vonden het wel genoeg zo. Anderen hadden er graag een langere wandeling van gemaakt om nog wat meer te genieten van dit bijzondere landschap. Bij het asfalt staat Emilio ons met de bus op ons te wachten.

Het plan was om bij een restaurantje in het park te gaan lunchen, voor de laatste keer een kans om lekkere forel te eten. Op deze hoogte wordt veel forel gekweekt en gevangen, dat hebben we in Peru ook wel gemerkt (bijvoorbeeld in Yanque en Puno). We stoppen bij een klein restaurantje, waar een vrouw op het erf bezig is om kaalgeschraapte cavia’s te wassen – hierna kunnen ze de pan in voor een traditionele cuy-schotel. Vreemd gezicht, een cavia zonder haar! Hier blijven we toch niet om te eten, want binnen hangt een olie-lucht, alsof er een petroleumstel aan het lekken is.

Een stukje verder stoppen we bij een groter restaurant bij een forellenvijver, dat deels in de rotsen is gebouwd. Mooie bloemen, waterfonteintjes en ook midden in de keuken een rotsblok. Hier kun je alleen warm eten; Wim en Anneke delen een menu, Johan eet patatjes en voor Litty hebben we nog een broodje kaas.

’s Middags dalen we vanaf de páramo door het nevelwoud, en komen in de regenwolken terecht. Nog verder dalen we, tot zeeniveau – en dan opeens is alles vlak. Het is droog en warm, de huizen en de mensen zijn anders dan in de Andes of de Amazone. We zien suikerriet, cacao, rijst en veel bananenplantages; bananen zijn het tweede exportproduct van Ecuador, na de olie uit de Oriënt.

iguanaGuayaquil is de grootste stad van Ecuador, met ruim 2 miljoen inwoners. We rijden de stad binnen over de brug over de brede Guayas-rivier, een van de twee grote rivieren van Ecuador. Ons hotel staat in een drukke straat vol winkelende mensen. Het duurt even voordat iedereen zijn kamer heeft, maar dan gaan we ook snel weer op pad. Vlakbij het hotel is een parkje waar vele grote hagedissen rondlopen. Het is al donker, maar toch ontdekken we een aantal hagedissen in een boom, vlak boven ons hoofd. Daarna lopen we gezamenlijk naar de Malecón, een moderne boulevard langs de Guayas-rivier. Na een grootscheepse renovatie enkele jaren geleden en dankzij veel politiebewaking is deze boulevard nu ook ’s avonds een min of meer veilige plek om rond te lopen – in andere straten kan je beter een taxi nemen. We eten in een restaurantje aan de boulevard – na de warme lunch van vanmiddag kiezen we voor een lichte maaltijd van kleine hapjes, maar dat is eigenlijk weer net te weinig: veel ouders gaan bij hun kinderen ‘schooieren’ voor wat extra rijst of macaroni. Als we teruglopen naar het hotel, zien we wel hoe Guayaquil ’s nachts zo onveilig kan zijn: het is nu nog niet echt laat op de avond, maar alle panden zijn afgesloten met rolluiken, en er is nauwelijks nog iemand op straat.

Donderdag 19 juli: busreis naar Puerto Lopez

In het reisprogramma stonden verschillende dingen die we vandaag zouden bezoeken, maar in de bus horen we dat dit allemaal is geschrapt. In de loop van de dag blijkt er wel tijd om drie keer te zwemmen en lopen we een half uur in een dorpje rond – wel jammer dat we op deze manier weinig extra’s meekrijgen van de kuststreek van Ecuador. Dankzij de zon wordt het toch wel een mooie dag, Ecuador is gewoon een erg mooi land.

Vanuit Guayaquil volgen we de kust naar het noorden. Eerst door het binnenland, langs vele bananenplantages maar ook door drogere gedeelten. In Baños de San Vicente stoppen we: hier is een badencomplex met een groot modderbad. Zelfde lol als in Máncora, alleen nu met een grote groep. Daarna nog even zwemmen in een warm binnenzwembad, en er is ook nog een heel warm bad.

pelikanenHierna zouden we gaan picknicken, maar we stoppen bij een restaurantje langs het strand. Hier zijn heel wat zeevogels. Vooral de pelikanen maken indruk. Voor de liefhebbers weer gelegenheid om te zwemmen. Johan heeft eerst geen zin, maar als hij ziet dat er op dit zwemplekje ook pelikanen zwemmen, kleedt hij zich snel om. Met de andere jongens heeft hij grote lol in de hoge golven. We hebben geen behoefte aan een warme maaltijd, maar twee strandtentjes verder hebben ze lekkere verse vruchtensappen (jugos), en wij hebben nog wat brood, fruit en crackertjes – schommelend in een hangmat hebben we zo een prima lunch.

In deze streek zijn lang voor de Inka’s en de Spanjaarden al grote beschavingen ontstaan. Bijvoorbeeld de cultuur van Valdivia, waarvan we in musea en toeristenwinkeltjes al vele mooie (replica-)beeldjes gezien hebben. Maar behalve het plaatsnaambordje van Valdivia, zien we daar vandaag niets van. Na een stop in een badplaatsje, bij een kerk (met een ‘huilend Maria-beeld’) en bij een uitzichtpunt op de baai van Puerto Lopez, rijden we het plaatsje binnen. We hebben een hotel vlak aan het strand. Voor etenstijd gaan Wim, Litty en Johan nog weer het strand op en de zee in.

lijkt wel scène uit Hitchcock-filmVrijdag 20 juli: Puerto Lopez, boottocht Isla de la Plata

’s Morgens vroeg kun je op het strand kijken naar het binnenkomen van de vissersbootjes, Anneke en Johan willen dat wel zien en als ze (om 6 uur!) opstaan besluiten Wim en Litty dat ze ook mee gaan. Het begint net licht te worden, en is eerst nog heel rustig op het strand. Maar binnen een kwartier is het een drukte van belang: er komen vrachtwagens met ijs aangereden, vissersbootjes komen aan wal en daaruit worden kratjes vol vis geschept en aan wal gebracht – meteen de vrachtwagens in, of eerst op het strand gezet om de vis te sorteren, schoon te poetsen of te wegen. Tientallen dollars gaan van hand tot hand, en zo wisselt de vers gevangen vis van eigenaar. We zien enkele grote rode vissen (zalm?), een paar haaien maar het meeste zijn visjes van 20 cm. Als een kratje kleine visjes van boord wordt gedragen, vliegen fregatvogels laag over om een visje te stelen. Soms lukt dat, soms valt het visje in het water en wordt dan weer opgevist door een van de vele pelikanen die hier ook af en aan vliegen. De vogels die in zo grote aantallen de vissers aanvallen lijken zo weggevlogen uit een scene van de klassieke film Birds van Hitchcock.

walvisbekHet verdere reisverslag van vandaag is geschreven door Litty

We gaan vandaag met de hele groep naar Isla de la Plata dat ook wel klein Galapagos wordt genoemd omdat er beroemde beesten zitten van de Galapagos als de blauwvoet-jan-van-gent (blue-footed-boobie). Op het strand staan allemaal groepen mensen klaar, dus ook heel veel bootjes, wij gaan in pacifico 3. We varen een klein stukje de kust uit en dan gaan we stilliggen, zo word ik wel zeeziek. Ze leggen wat oninteressante dingen uit en dan gaan we weer varen.

walvisEen stuk verder zien we een zwarte vlek; een walvis?! De gids zegt dat het een schip is, wel jammer, daar kwamen we niet voor! Nog een tijdje verder zien we ver weg aan de horizon wat water omhoog spuiten dat zijn wel walvissen volgens de gids. In vijf minuten zijn we er en zien we dat het inderdaad walvissen zijn. Wat zijn ze groot! We zijn de enige boot, blijkbaar hebben wij ze ontdekt want als er een boot is die walvissen ziet meldt hij het aan de andere boten. We zien een paar keer een staart en ook een keer springt dat megabeest helemaal uit het water! Er zijn vier walvissen, een vrouwtje en drie mannetjes, de mannetjes proberen indruk te maken op het vrouwtje, daarom springen ze. Als we weggaan springen ze ineens heel vaak, dat is jammer!

tropenvogelAls we bij het eiland aankomen krijgen we een banaan en een bananencakeje, dan gaan we wandelen, de lange tocht, zodat we albatrossen zien. We zien verschillende blauwvoet-jan-van-genten, wat een leuke beesten! Onze gids vertelt dat de beesten doodgaan door ouderdom of doordat ze tegen een rots aanvliegen, wat een domme beesten! Dan zien we een paar tropic-bird’s (roodsnavelkeerkringvogel) die hebben een hele lange staart! Hee! de gemaskerde jan-van-gent ook een leuk beestje! Kijk daar zit de albatros wat een grote vogel! De albatros heeft hele grote voeten, dat ziet er erg grappig uit! En hij heeft een baby-tje, een soort pluizebolletje. Even later zien we nog een albatros. Dan zien we een blauwvoet-jan-van-gent lopen, dat kunnen die beesten echt niet! Het ziet er heel leuk uit, nog dommer dan een pinguïn!

We varen terug, als we in het hotel zijn hebben we nog even rust en dan gaan we de verjaardag van Marcella vieren met een barbecue. Op het eind moet ze een kartonnen doos kapotslaan met een stok met een blinddoek om, als de doos kapot is valt er allemaal snoep uit.

Zaterdag 21 juli: Puerto Lopez, wandeling Los Frailes

stil strandLitty en Johan zijn moe van gisteren, en komen moeizaam op gang. We ontbijten rustig, en gaan dan met een lokale bus naar het land-gedeelte van het nationaal park waar ook Isla de la Plata bij hoort. Hier is een wandelpad door droog-tropisch bos, dat uiteindelijk uitkomt bij het ‘witte strand van Los Frailes, het mooiste strand van Ecuador’. Het pad loopt (natuurlijk) niet vlak, en vooral Johan heeft daar moeite mee – hij wou persé op zijn teenslippers, net als Litty, en heeft al gauw wat Leukoplast nodig (‘Stommoplast”, zegt Johan boos – het bevalt hem niets).

Het bos is vrij open, er staan kale struiken en bomen, en ook cactussen. We zien enkele vogels, en veel leeggegeten slakkenhuisjes. Bij een mirador stoppen we even, hier hebben we uitzicht op een klein eilandje voor de kust. Na een klim over een soort duin dalen we af naar een zwart strand, La Playita. Hier zijn leuke schelpjes, en veel krabbetjes tussen de rotsen. Een klim verder zien we La Tortuguita, een enorme rots voor de kust met enkele kleinere eromheen – met wat fantasie is dit een enorm schild met kop en pootjes eromheen. De naam verwijst ook naar de twee soorten schildpadden die hier aan land komen om eieren te leggen. We lopen deels over het zand, en deels over (basalt?)rots dat doorloopt tot in zee. In deze baai zijn wel mooie hoge golven, maar hier mag je niet de zee in – daarvoor moeten we nog een bocht verder.

strandvondstenEr loopt een pad omhoog naar een mirador, maar wij lopen meteen door naar het volgende strand, Los Frailes. Het is de hele dag al bewolkt en miezerig, dus goed uitzicht heb je toch niet. Het strand is niet echt wit, maar natuurlijk wel veel ‘witter’ dan het zwarte strand van Playita. Ook hier hoge golven – lekker om te ‘body-boarden’, zoals Litty en Johan het noemen. Op dit strand zijn ook veel Ecuadorianen. Er zijn hier veel schelpen met mooie kleuren. We leggen ze bij elkaar voor een foto.

Tegen 4 uur vertrekken we – het park gaat dan sluiten. Via een kortere route (een breed zandpad) lopen we terug naar de uitgang van het park. Al vrij snel passeert daar een bus die ons terug brengt naar Puerto Lopez – een lange-afstandsbus, met luxe stoelen en een video aan boord.

In Puerto Lopez is er nog even tijd om in de hangmat te schommelen of het reisverslag bij te werken. Als we gaan eten, komen we enkele andere families tegen en kunnen we onze belevenissen van vandaag uitwisselen. Morgen alweer de laatste dag van het Familieavontuur – de rest van de groep bereidt zich al voor op de vlucht naar huis.