Familie Helder op Reis: Jaartjeweg 2006 - 2007
De afgelopen weken hadden we al van verschillende mensen gehoord dat het in Bangkok zo vreselijk warm is, ook de blackberry-berichten gaven weersverwachtingen aan van 35ºC, maar eigenlijk merken we daar weinig van. ’s Morgens is het ontbijt buiten op het terras ingericht. Daar is het, dankzij wolken en een windje, zelfs bijna fris te noemen. Later op de dag wordt het wel weer zo warm dat we niet blij zijn met de kledingvoorschriften voor bezoek aan koninklijke terreinen (in het Grote Paleis en in het teakhouten paleis in Dusit-park moet je blouse met mouwen en lange broek/rok aan).
Verder zijn de ervaringen in Bangkok wisselend: de stad ruikt naar uitlaatgassen, knoflook en pepertjes (omschrijving van Johan), er is vreselijk veel verkeer maar het is wel geweldig om te zien hoe er op straat geleefd wordt, van alles en nog wat is er te koop, en temidden van al die drukte is er de stille verering van Boeddha en de koning.
Na een paar dagen Bangkok vliegen we naar Chiang Rai, in het koude noorden van Thailand: hier is het een paar graden kouder en eigenlijk alleen ’s middags lekker warm. Een rustige, toerist-vriendelijke stad waar de invloed van de bergvolkeren toch wel goed merkbaar is.
Vanuit ons hotel wandelen we richting het Grote Paleis. Onderweg kijken we bij een wat, die van buiten wel een beetje op een kerk lijkt. Binnen blijkt een tentoonstelling over een monnik, en over de koning als monnik (het is gebruikelijk dat elke jongeman een tijdje monnik is; en ook de koning is dus monnik geweest). We vermoeden dat dit de tempel is waar de koning monnik is geweest. Later zoeken we dit na en het blijkt inderdaad te kloppen.
Bij het Grote Paleis waren we 8 jaar geleden ook, maar Litty en Johan weten daar natuurlijk niets meer van. Op het terrein van het Grote Paleis staan meer dan honderd gebouwen, waaronder een groot tempelcomplex. Het is een geheel met veel glitter, pracht en praal. Bij het Paleis zelf zien we de wisseling van de wacht, leuk om te zien is dat de net afgeloste wachter bij de nieuwe wachter een uitgebreide kledinginspectie houdt, en dan het jasje rechttrekt en nog wat pluisjes weghaalt. Ook is er een museum van de Emerald Boeddha. Het beeld van de Emerald Boeddha zelf zagen we al in een tempel op het Paleis-terrein; het museum staat vol met spullen die fans van de Emerald Boeddha aan het beeld geschonken hebben (Hé wat leuk, zeggen de kinderen als ze nog veel meer emerald/groenglazen boeddhabeeldjes zien, hij heeft vriendjes gekregen). Het beeld schijnt drie maal per jaar (bij wisseling van de seizoenen) door de koning persoonlijk nieuwe kleertjes aan te krijgen – zijn garderobe is dus lang zo uitgebreid niet als die van Manneke Pis, maar hier in het museum zien we de drie verschillende omslagdoeken voor regentijd, droge tijd en winter.
Na het grote paleis steken we met een soort pontje de rivier over. Onze bedoeling is om rechtstreeks naar Wat Arun, een beroemde tempel aan de overkant te gaan maar we komen op een andere plek uit. Eerst lopen we over een soort markt waar we ook een restaurantje vinden waar ze allerlei yoghurtmixen maken. Daarna komen we tot onze grote verrassing terecht bij een markt waar je allerlei dieren kunt kopen om ze vervolgens in de rivier los te laten. Grote vissen. kleine vissen, schildpadden en slangen (of zijn het alen?) om er maar een paar te noemen. Je kunt er ook grote zakken met visvoer of (oud) brood kopen. Bij de rivier is het een drukte van belang maar in de rivier is het nog veel drukker en wel met grote vissen die een lekker hapje visvoer of kleine vissen niet willen missen. Het is een bijzonder stukje Bangkok dat niet in de reisgidsen staat. Daardoor zijn er ook geen toeristen.
We moeten nog een stuk verder lopen om bij Wat Arun aan te komen. Deze tempel is zeker de moeite waard. Het is één van de oudste van Bangkok, en staat ook afgebeeld op de munt van 1 baht. De enorme Chedi's zijn helemaal bezet met Chinees porselein. Chinese boten voerden dit porselein als ballast mee op de heenreis naar Thailand. Terug namen ze onder andere zijde mee. De zon gaat al onder als we Wat Arun verlaten om weer met een pontje terug te keren naar "onze" kant van Bangkok.
’s Morgens gaan Wim en Anneke met een taxi naar het Sony Service Center om een nieuw scherm te halen voor de kapotte laptop. Litty en Johan blijven in het hotel om schoolwerk te doen. We zitten ruim een half uur in de taxi maar bij het punt waar we uitstappen is Bangkok nog net zo druk als in het gedeelte van ons hotel.
We eten brood in het hotel, en lopen dan naar de Chao Praya, de grote rivier die dwars door Bangkok stroomt. Over de rivier varen ‘lijn-boten’. Ze lijken wel wat op de busboten in Venetië maar ze leggen nog korter aan. De boot wordt ook gebruikt om bagage te vervoeren en op elke boot zitten wel een paar monniken. Met de boot varen we ruim 10 haltes mee, naar een gebied met grote winkelstraten. Daar kijken we wat rond, en kopen wat kleding en kopen voor 150 Euro een nieuw fototoestel (canon A530 lijkt veel op het toestel van oom Reinder). Na het eten gaan we met een taxi terug naar het hotel – klinkt heel luxe, maar Wim en Anneke hadden ’s morgens al gemerkt dat een taxi hier niet duurder is dan een tram in Nederland, voor anderhalve euro werden we keurig ‘thuisgebracht’. Vanuit de taxi genieten we nog van de mooie kerstverlichting bij veel grote hotels.
Het Dusit Park is een koninklijk terrein, dus dat betekent weer lange broeken aan ….
Het Grote Paleis waar we zondag waren, is meer een soort werkpaleis; hier in Dusit Park staat een woonpaleis: het grootste gebouw van goud-teakhout ter wereld. We doen niet de rondleiding door de koninklijke vertrekken, maar lopen door het park en bezoeken wel enkele andere gebouwen op het terrein. Bij elk gebouw moeten al je spullen in een kluisje (“alleen je portemonnee mag mee”), je schoenen moeten op een aparte schoenenplank (nee, niet in het kluisje, de kluisjes worden ook gebruikt om half leeggegeten bakjes rijst in te zetten…) en vervolgens moet je voor de zoveelste keer je toegangskaartje laten zien (dat je dus net in het kluisje hebt gestopt…).
Je kunt ook de troonhal bekijken, een enorm gebouw in de vorm van de Sint Pieter, gebouwd door Italiaanse architecten. Het enige doel van het gebouw lijkt de opstelling van een grote troon. Het gebouw is dus nogal leeg. Hier zijn we de enige bezoekers, dus we kunnen lekker rondrennen en springen op het dikke tapijt.
En er is het Nationale Museum van de Koninklijke Olifant, in de voormalige olifantenstallen van het paleis. Witte olifanten werden vaak aangeboden aan de koning, en dan ingezegend tot koninklijke olifant: de koning giet dan heilig water over de olifant. Op de foto zie je een koninklijke olifant in vol ornaat. De huidige koning heeft 10 koninklijke olifanten. Uit een bordje begrijpen we dat er drie soorten witte olifanten zijn: witte, roze en geel/groene. Maar op de foto’s van de inwijdingsceremonie lijken ook de koninklijke olifanten allemaal gewoon grijs…
Hierna kunnen de lange broeken weer uit, want de dierentuin ligt in een gedeelte van het park dat aan het volk geschonken’ is, daar gelden de kledingvoorschriften niet. De dierentuin is aangelegd rondom twee grote vijvers. Bij een van die vijvers gaan we zitten om brood te eten – het lijkt wel wat op de grote eendenvijver in Blijdorp, maar dan opeens ziet Litty een krokodil op zich afkomen, help! Nu ja, het blijkt ‘gewoon’ een reuze-hagedis van zeker 2 meter (een monitor verwant aan de komodovaraan,) die hier rustig rondjes zwemt. Er wordt flink gewerkt om van de dierentuin een moderne tuin te maken: er zijn nog enkele ouderwetse, kale dierenverblijven maar er zijn ook veel mooie nieuwe hokken met veel leefruimte voor de dieren. In een mooie grote volière zien we veel vogels die we ‘buiten’ ook hadden gezien, er is een groot reptielenhuis met veel schildpadden en slangen, een enorme vogelkooi voor ‘painted storks’, andere ooievaars en pelikanen (waar de helft van de ooievaars en ín de kooi zit en de andere helft buiten op het dak), er zijn witte tijgers en ook ‘gewoon’ olifanten, apen (zelfs ordinaire tempelapen), giraffen enzovoorts.
De dierentuin blijft tot 9 uur ’s avonds open. “Evening zoo”, heet dit als speciale uitbreiding van de normale openingstijden tot 6 uur. Maar er is geen extra verlichting, geen route langs nachtdieren, geen enkele extra activiteit – de avondopenstelling lijkt voornamelijk bedoeld te zijn om de Thai gelegenheid te geven ’s avonds een rondje hard te lopen om de vijvers. We hebben het gevoel dat we nog zo’n beetje bezoekers zijn die geïnteresseerd zijn in de dieren. Wel rijdt er af en toe nog een oppasser langs op zijn brommertje.
We eten in de dierentuin (supermarkt en snackrestaurant blijven ook gewoon open), en moeten dan via de parkeerplaats naar buiten. Met een tuk-tuk (driewielig autootje) gaan we terug naar het hotel: wel een beetje krap met zijn vieren op het bankje gepropt, maar toch heel leuk. Veel leuker dan een gewone taxi, vinden de kinderen – hier voel je lekker de wind in je gezicht.
Vandaag moeten we nog een aantal dingen regelen, we brengen een tas vol kleren naar een wasserij en Litty en Johan maken hun schoolwerk af – het laatste schoolwerk van dit jaar, nu kan de kerstvakantie beginnen!
Met de boot varen we over de Chao Praya-rivier naar Wat Pho, een tempel vlak achter het Grote Paleis. Hier is onder andere een grote liggende Boeddha te zien. We zien dat veel andere toeristen door een gids worden uitgenodigd om mee te doen met allerlei rituelen, bijvoorbeeld het offeren van muntjes. Bij de tempel met de grote staande boeddha vlakbij ons hotel hadden we het ook al gezien: mensen die wat geld schenken en daarvoor een bakje muntjes krijgen – die muntjes laten ze dan een voor een in een rij potten vallen, een leuk geluid al die klinkende muntjes. Dat kan hier dus ook, en dat willen wij ook wel. De muntjes blijken echte muntjes, van 0,25 baht, die zijn natuurlijk al lang niet meer in gebruik (we hebben wel nog een keer een muntje van 0,50 baht gekregen; meestal wordt alles ‘afgerond’ op 1 baht).
Na de tempel lopen we naar Lak Muang, de ‘stadspilaar’. De gewoonte om in elke stad van betekenis een stadspilaar te plaatsen, stamt nog van vóór het boeddhisme, het is de plek waar de geesten vereerd worden die de stad moeten beschermen. Vaak staat er een gebouwtje omheen, en dan lijkt het toch wel sterk op een boeddhistische tempel: er wordt wierook gebrand, mensen offeren bloemen of knopen een sjaaltje om een paal. Kortom, ook hier is voor geïnteresseerde vreemdelingen zoals wij genoeg te beleven.
De route terug richting hotel voert ons langs een straat die veel wegheeft van een vrijmarkt op Koninginnedag: tientallen meters lang kleedjes op de grond, waar van alles en nog wat te koop wordt aangeboden: amuletten, snoertjes, stickers, schoenen, lampen, speeltjes, haarspeldjes en het liefst alles door elkaar. Het vreemdste is wel dat dit serieus door volwassenen gebeurt – zouden ze zo echt genoeg kunnen verdienen om van te leven?
Vandaag vertrekken we naar Chiang Rai, in het noorden van Thailand, vlakbij de grens met Laos. Het inpakken van de bagage duurt ‘s morgens veel langer dan anders. We moeten nadenken welke spullen we achterlaten in Bangkok, en we hebben nu natuurlijk geen fietsen om de spullen op te vervoeren. Gelukkig hoeven we pas om 11 uur weg. Met een taxi rijden we naar het nieuwe vliegveld van Bangkok, via twee tolwegen. Over dit vliegveld hebben we al veel gelezen: de officiële opening is al een paar keer uitgesteld, er zouden nog allerlei gebreken zijn, maar onze vlucht gaat gewoon door. Na het zoekgeraakte zakmes op de vlucht van Rome naar Rotterdam heeft Anneke niet veel bijgeleerd: ook dit keer gaan alle alarmbellen rinkelen als ze haar handbagage laat scannen. Van twee papierschaartjes wil de beambte nog wel aannemen dat het onschuldige kinderschaartjes zijn, maar wat doen die vier messen in de broodtrommel? Ja, daar wilden wij onze broodjes nog mee smeren, maar dat gaat dus niet door. Maar Thai Air heeft een geweldige service: de messen worden keurig verpakt, labeltje eraan, en zo mogen ze mee met de bemanning. Zonder problemen kunnen we ze in Chiang Rai weer ophalen!
Tijdens de vlucht wordt op een scherm allerlei informatie getoond: dat dit in het Engels is, is geen probleem, maar we moeten wel even rekenen: de afstand gaat in miles, de hoogte in feet en de buitentemperatuur in ºFahrenheit (80ºF bij vertrek, 75º bij aankomst).
In Chiang Rai gaan we met een taxi naar ons hotel. Minder luxe dan het hotel in Bangkok, maar wel veel sfeervoller. Soort bungalowtjes in een tuin met wat palmbomen, in traditionele Thaise bouwstijl met veel hout en riet.
Het is een rustig stadje, maar er zijn ook veel buitenlanders, en daardoor ook een aantal westerse restaurants, zelfs een ‘Old Dutch’-restaurant! Er staat stamppot op het menu en er zijn Nederlandse kranten. Ook in de inrichting veel Nederlandse spullen. Hier gaan we eten, geen stamppot maar kaasfondue van oude kaas– lekker met brood en rauwe groenten.
Brrr, wat is het koud ’s morgens! Sokken, lange broek en trui gaan aan bij het ontbijt!
Later warmt het wel op. We lopen een rondje door de stad naar enkele boeddhistische tempels Een ervan is de tempel van de emerald Buddha die we in Bangkok zagen maar die oorspronkelijk hier stond. Dat beeld is het meest vereerd van heel Thailand. Hier staat nu een kopie die uit eerbied net 1 centimeter korter is. Doordat je er veel dichter bij kunt komen lijkt het beeld trouwens groter. Hier worden de kleren niet verwisseld. Het beeld zal het wel koud hebben want het heeft de kleren van het warme seizoen aan.
’s Middags bezoeken we een klein museum met informatie over de bergstammen die in het noorden van Thailand leven. Deze volken leven verspreid over een aantal landen, we hopen er in Laos ook een en ander van te zien.
Als we daarna langs het stadspark lopen, begint daar net een openbare gym-les. Een leraar met microfoon op het podium, en honderden mensen (vooral vrouwen) op het plein. Anneke herkent enkele oefeningen van de Tacoyo-training die ze in Delft al enkele jaren volgt, en doet enthousiast een tijdje mee (natuurlijk gaat ze wel een beetje achteraan staan…).
Het is inmiddels schemerig, en we wandelen naar de night market. Hier weer veel vrouwen van de bergstammen die allerlei handwerkprodukten verkopen. We eten op een zogenaamd food court: tientallen eetstalletjes rond een plein met tafeltjes en stoeltjes. Eerst lopen we samen een rondje, dan kiezen we een tafeltje uit en gaat ieder met wat geld zelf op stap om bij verschillende stalletjes iets te bestellen: hier een vleesspies of een fruitshake, daar een schaaltje patat of rijst. Litty heeft een worstje gekozen dat erg lekker is – daarvan gaat ze er gewoon nog een halen! Dit is ook een goede gelegenheid om iets bijzonders te proberen: Anneke eet bamboewormen (eigenlijk best lekker) en Johan koopt een roze ei (dit hadden we eerder al gezien, lijkt aan de buitenkant een hardgekookt geverfd paasei maar aan de binnenkant is het bruine jelly, dit vinden wij eigenlijk niet lekker, helaas).
In Bangkok hadden we al gehoord dat de hotels in Chiang Rai deze weken overbezet zijn vanwege een grote bloemententoonstelling in Chiang Mai (180 km hiervandaan) en natuurlijk de naderende kerstdagen. Daarom hadden we geprobeerd vanuit Bangkok kamers te reserveren, maar dat lukte niet voor drie nachten in hetzelfde hotel. Vandaag verhuizen we naar een ander hotel, een paar honderd meter verderop. We zijn wel blij dat we dit van tevoren konden regelen, anders hadden we waarschijnlijk lang moeten zoeken.
Wim heeft vannacht flink overgegeven en heeft weinig energie. Gelukkig wordt het in de loop van de dag beter. We blijven een tijdje rustig op de kamers van ons nieuwe hotel. Voor de kinderen lekker gelegenheid om te verven en kleuren. Anneke maakt een puzzel voor de website. Daarna bezoeken we toch nog een tempel vlakbij het hotel. Weer terug zijn we druk met het bijwerken van de website en andere voorbereidingen op de groepsreis. Daarna eten, geen food court maar een westers maal in een pizzeria.
's Avonds nog even de website bijwerken want daar zal tijdens onze groepsreis door Laos (zie het reisverslag) waarschijnlijk niet veel van komen.