Familie Helder op Reis: Jaartjeweg 2006 - 2007
geschreven door Litty
Vroeger was het heel gevaarlijk om in de bergen te reizen. Alleen Pelgrims en kooplieden deden dat.
De Arlbergpas is een plek waar je op het laagste punt de Alpen tussen Vorarlberg en Tirol over kan. In de 14e eeuw bestond de Arlbergpas al. Het was toen een smal pad voor lastdieren zoals ezels. De weg werd gebruikt om zout over te voeren. In 1824 werd er een weg aangelegd waar je met de postkoets overheen kon. Daardoor konden de mensen makkelijker over de pas komen. Toen in 1978 de Arlbergtunnel door de berg kwam, ging er weinig verkeer meer over de Arlbergpas. Daarom is de weg voor fietsers wel goed om overheen te gaan. Toch vonden wij het nog wel een beetje druk. Vooral een stuk met een lawinetunnel waar veel vrachtwagens door heen gingen was best vervelend om te fietsen.
Verschillende plaatsnamen in de Alpen komen nog van vroeger.
Klösterle komt van het Johannisklooster, Vanuit het Johannisklooster kwamen monniken als het slecht weer was kijken of er nog iemand onderweg was. In het Johannisklooster mocht je ook overnachten.
Stuben komt van stube wat kamer betekent. Daar konden reizigers uitrusten en opwarmen voordat ze de moeilijke tocht over de Albergpas gingen doen, of juist na de tocht.
De Reschenpas is een zeer oude verbinding tussen noord- en zuid Tirol (Oostenrijk-Italië). Met opgravingen zijn ze erachter gekomen dat de Reschenpas al in de bronstijd gebruikt werd voor handelsverkeer. In de middeleeuwen bleef de weg belangrijk. Langs de weg reisden de Duitse keizers naar Rome om daar gekroond te worden door de paus. In Sankt Valentin konden reizigers onderdak vinden. Ook vanuit hier gingen monniken –bij slecht weer- op zoek naar verongelukte of verdwaalde reizigers. Langs de Reschenpas loopt een mooi fietspad. Daardoor is het veel leuker fietsen dan de Arlbergpas.