Familie Helder op Reis: Jaartjeweg 2006 - 2007
Eerst een lange bustocht door berglandschap. Aarde, rotsen, palmen, struiken en daarbij ineens een felrode bloeiende boom – mooi gezicht! De kerststerren die wij als potplant hebben, groeien hier als metershoge struik.
We stoppen bij een Hmong-dorp, waar jongens en meisjes weer aan het balgooien zijn. Meisjes op hoge hakjes en met parasol, rokken met kraaltjes, geborduurde banden en hoofdtooi met rammelende muntjes. Wat een groot contrast met de dagelijkse kleding die vaak grauw is van al het stof. Deze feestkleding wordt alleen nu tijdens de nieuwjaarsfeesten gedragen, de rest van het jaar wordt alles in een aparte kist bewaard. Er is ook een dorpscasino op straat, met een handgemaakte gokautomaat. Je kunt geld inzetten op zes plaatjes,en dan drie grote dobbelstenen laten rollen door aan een touwtje te trekken. Wim heeft geluk en verdubbelt zijn inzet, maar Litty en Johan zijn direct alles kwijt.
We denken dat het etenstijd is, maar eerst worden wij als geëerde buitenlandse gasten verrast met een mooie ceremonie. Zoiets doen ze hier als er iets te vieren valt zoals een nieuwe woning, geboorte of nieuwe baan. Op een laag tafeltje staat een groot ovaal bloemstuk, met allerlei bloemen in bananenblad gerold. Er steken stokjes in met allerlei katoenen draadjes eraan, er staat een fles laolao bij, een tros banaantjes en een bord met kleefrijst en gebraden kipkluifjes. Bij het tafeltje zitten de belangrijkste mannen van het dorp, met een mooie doek om de schouder. Daar mogen wij bij komen zitten. Eromheen staan meer mannen en vrouwen toe te kijken, ook staan veel kinderen voor het raam of in de deuropening. Eerst worden we als groep met elkaar verbonden:een van de oudere mannen spant een draadje om ons heen. Dan ‘zingt’ de sjamaan ons in het Sanskriet de beste wensen toe. Daarbij moeten we allemaal eerbiedig zitten (handpalmen tegen elkaar aan vlak onder de kin, zoals ook bij groeten). Enkele mensen pakken een stokje met draadjes, en knopen bij ons een draadje om de polsen. Eerst denken we, één draadje om elke pols, maar dan volgen er meer. Uiteindelijk heeft Anneke om de linkerpols 12 draadjes, en rechts wel 17! Volgens traditie brengen die draadjes geluk, maar dan mag je ze niet zelf verwijderen, je moet ze laten zitten totdat ze versleten zijn. De sjamaan plukt een kerstster-blaadje en een bloem uit het bloemstuk, en dompelt die in een glas laolao. Daarbij wordt weer een spreuk uitgesproken. Dan krijgen we allemaal een slok aangeboden. Misschien niet zo beleefd, maar Anneke weigert. De kinderen mogen niet van de ouders; later Isabel wel maar één slok is genoeg: “báh, wat is dát vies!”. Het rondgedeelde eten smaakt een stuk beter: een half hardgekookt ei, een banaantje en een plukje kleefrijst of stukje kip. Tot slot wordt het bloemstuk uit elkaar gehaald: het eerste ‘bananenblad-boeket’ wordt verloot (waarbij Litty wint), de rest wordt verdeeld.
Als dit alles is afgelopen, begint de eigenlijke maaltijd. Een bordje groene koolsoep, zoals we ook bij de Laotiaanse lunch gekregen hebben (tijdens mountainbiken). Daarna een bordje met gekookte groenten, wat kip en natuurlijk kleefrijst. Mana had in de keuken geholpen met eten klaarmaken. Op het platteland is dat eigenlijk vrouwenwerk, maar hij komt uit de stad en daar koken mannen ook. Groenten snijden en kruiden stampen gebeurt in de ruimte achter de kamer waar ook de douche is en een wc; koken gebeurt buiten op een houtvuurtje.
We krijgen ook nog een optreden van een ‘volkszanger’, een professionele zanger die van het publiek geld verwacht voor zijn optreden. Eerst wordt met een paar slokken laolao de keel gesmeerd, en dan zingt hij onder begeleiding van een soort fluitspel een lied over de geschiedenis van het volk en van dit dorp. We verstaan er natuurlijk niets van en het klinkt ook niet echt mooi (heel anders dan liedjes die wij gewend zijn) maar is wel heel bijzonder.
Als tegengift zingen wij “In Holland staat een huis”, een goede keus want de mensen beginnen direct mee te klappen. Hierna is het tijd voor een vraag&antwoord-ronde, waarbij Mana vertaalt. De dorpsoudsten willen weten wie bij wie hoort, hoe oud iedereen is, waar we wonen, wat we in Nederland eten en verbouwen, welk vee er is enz. Intussen lopen tientallen mensen in en uit om iets op te vangen van die "vreemde" bezoekers. Wie niet naar binnen kan of mag probeert door het raam een glimp op te vangen.
Zo zitten we een tijdje, en dan is het bedtijd. In beide huizen worden matrassen op de grond gelegd, er zijn dekens en kussens en zelfs mooie klamboes. We hebben ons dus voor niets zorgen gemaakt om een koude nacht op de harde grond van een tochtig bamboehutje!
Als we ‘s morgens wakker worden, zitten er al weer enkele mensen ons aan te kijken – “erg veel privacy heb je hier niet”, merkt Litty terecht op. Wassen kun je in de rivier, of je kunt in de ruimte achter de kamer uit een grote bak wat water over je heen scheppen – geen openbare vertoning bij de dorpspomp dus zoals in de reisbeschrijving staat. Toch slaan we een uitgebreide wasbeurt maar over, vanavond zijn we weer in een hotel met douche.
We ontbijten buiten, met meegebrachte stokbroodjes die geroosterd worden op een bamboe-rekje boven het vuur. Ook onze zorgen om een Laotiaans ontbijt met kleefrijst en noedelsoep zijn dus ongegrond, ook voor de kinderen is er een goed ontbijt zo!
Het dorp leeft niet allen van visserij maar ook van weefwerk – dat is wel duidelijk als we nog even over straat lopen. Overal zijn groepjes vrouwen bezig: katoen loskloppen, spinnen, lange draden trekken, op een klosje winden en dan weven. Wij kopen ook zo’n handgeweven lap, een doek die door oudere mannen als sarong gebruikt wordt als ze zich wassen in de rivier, of die ze als versiering over de schouder dragen. We zien ook een vrouw die zo’n lap gebruikt als draagdoek voor haar baby.
Het dorp loopt niet uit om ons gedag te zeggen, maar het dorpshoofd komt ons wel groeten en zwaait ons nog lang na. Het vervolg van deze dag brengt ons in Luang Prabang.