Familie Helder op Reis: Jaartjeweg 2006 - 2007
Na het marktbezoek en het ontbijt rijden we met de bus terug naar ons hotel om de spullen op te halen. Een eindje buiten Muang Singh stoppen we voor een wandeling langs enkele dorpjes van bergstammen. Er zijn ruim 100 verschillende bergstammen in Laos, elk met eigen kleding en gebruiken. We wandelen door licht glooiend landschap, langs rijstvelden en suikerriet. Op bredere zandpaden haalt Johan zijn balletje tevoorschijn, en natuurlijk trappen Guus en Santi mee. Onze Laotiaanse gids heeft afspraken gemaakt om bij enkele dorpen wat rond te kijken. Dat is wel heel bijzonder. We zien de woning van een dorpshoofd (met binnen drie kleine stookplaatsen, ruimte om vlees te roken boven het vuur, het lijkt wel een oud huis uit een openluchtmuseum maar er is wel tv). We zien mensen wassen bij de pomp, kinderen komen verlegen kijken, zwijntjes en kippen scharrelen rond.
De Yao-stam draagt lange jassen met lange rode kraag (van een soort pompoentjes geknoopt); we zien een oude vrouw bezig zo’n kraag te maken. Van een van de kinderen in dit dorp kopen we een klein stukje kledingversiersel.
Bij de Ikho-stam (ook wel Akha genoemd) lopen we met een boog om de poort heen die bij de entree van het dorp staat. Het brengt ongeluk voor het dorp als wij vreemdelingen door de poort lopen of de poort zelfs maar aanraken. De Ikho hebben meer gebruiken die voor ons ongeloofwaardig zijn. In een soort vogelhuisje op een paal hangen wat rijststengels – die moeten bescherming bieden aan de volgende oogst. Als iemand ziek is, wordt een kip geofferd om genezing te brengen, liever dan naar een reguliere dokter te gaan. We begrijpen wel waarom de Laotiaanse regering dergelijke stukjes authentieke volkscultuur wil laten verdwijnen. De Ikho komen oorspronkelijk uit China. De vrouwen dragen mutsen die versierd zijn met oude munten uit Indo-China. De Ikho kunnen opdringerig zijn, ze willen van alles verkopen. Dat doen ze niet alleen in hun eigen dorpen, maar ze trekken rond naar plaatsen waar iets te verdienen valt: vanaf Phuket al hebben we op veel (toeristische) plaatsen groepjes Ikho-vrouwen gezien die op straat mutsen, tasjes en armbandjes te koop aanbieden.
In het dorp zien we veel kinderen spelen – is er geen school vandaag? Mana neemt ons mee naar het schooltje, waar vandaag slechts enkele kinderen zijn. We begrijpen dat de kinderen uit het dorp niet elke dag naar school gaan. De school bestaat uit één groot lokaal met aan beide zijden een schoolbord, zo kan er in twee groepen worden lesgegeven. Er hangen enkele (oude) posters aan de muur (die wijzen op het belang van onderwijs, en van handen wassen), verder is het maar kaal – wat een verschil met een leslokaal in Nederland! Onze kinderen mogen ook even voor het bord, en proberen enkele woordjes aan te leren, maar dat gaat moeizaam. De Laotiaanse kinderen vinden het natuurlijk maar vreemd allemaal en zitten verlegen te giechelen.
Als we hier door de dorpjes lopen, kunnen we ons goed voorstellen hoe vreselijk blij kinderen kunnen zijn met een doos van Operatie Schoenendoos – allerlei kleine speeltjes en spulletjes die onze kinderen niet meer dan normaal vinden, zijn hier gewoon niet.
We wandelen verder, over dijkjes tussen de rijstvelden en dan langs een suikerrietplantage waar mensen bezig zijn stengels te kappen. Met het kapmes wordt voor ons een stengel ‘geschild’ en in stukjes gehakt. Als je daar op kauwt, komt het suikerwater er uit, lekker zoet!
Even verderop loopt het pad dwars door een riviertje. Broekspijpen omhoog, sokken (of ook de schoenen) uit, zo steken we over. Als we net weer op het droge zijn, worden we ingehaald door een soort tractor waarop een man meerijdt die we net bij het schooltje zagen. Meerijden? Ja hoor, alle kinderen kunnen mee en klimmen enthousiast achterop. Saskia er ook bij, en dan rijden ze het laatste stukje over de onverharde weg tot aan de asfaltweg, waar onze bus straat te wachten. Wat een sensatie, je moet goed vasthouden anders schud je er uit. De anderen lopen ondertussen verder, en kijken nog even bij een huis waar vrouwen bezig zijn soyabonen te pletten met een grote stamper. Zo wordt een soort chili gemaakt.
Als iedereen weer in de bus zit, beginnen we aan de tocht naar ons volgende overnachtingsadres. Het is al donker als we daar aankomen, en flink fris. We zitten op 500 meter hoogte – gelukkig zijn er warme dekens. Als verrassing liggen op elke kamer ook twee weefwerkjes (sjaal en tasje). Ook is er een schaaltje met verschillende soorten fruit, mandarijn en banaan maar ook enkele bijzondere, onbekende vruchten. Leuk om die eens uit te proberen!.
Bij daglicht kunnen we beter zien op wat een mooi plekje we zijn: bungalows aan een riviertje, mooi! Om 9 uur staat een lokale gids voor ons klaar, met mountainbikes, gevulde bidons en fietshelmen. Er gaat ook een mecanicien mee, en die heeft genoeg te doen: zadelhoogte verstellen, ketting gebroken, ketting eraf. Alles wordt snel verholpen, en zo hebben we een schitterende, ontspannen fietsdag. Soms over een mooie rustige brede asfaltweg, dan weer over heuvelige onverharde paadjes. We zien vandaag een paar keer een groot bord met ‘planting project replacing poppy fields’ – blijkbaar werd hier vroeger opium verbouwd.
We stoppen bij een begraafplaats, en dan bij een veldje waar men druk bezig is jonge rijstsprietjes te plukken om deze ergens anders wijder weer te planten. De grond ziet er droog uit, maar is toch flink vochtig, je zakt erin weg. De werkers zitten op lage krukjes.
Later stoppen we ook nog bij een rubberplantage, zoals we in het zuiden van Thailand al heel veel gezien hebben. Er stroomt nu nauwelijks rubber uit de boom, "omdat het te koud is", maar we vinden toch een bakje met witkleverig spul, zodat iedereen even kan voelen. Hier wordt de rubber niet meteen tot matjes verwerkt, maar tot grote brokken. Er ligt nog een voorraadje te wachten - het ziet er hard uit, maar als je er met een stokje in prikt, merk je dat het zacht en elastisch is, en begint het vreselijk te ruiken!
Bij een huis bekijken we de kweek van zijderupsen: een mand vol grote rupsen, en een plank waarop rupsen bezig zijn een cocon te vormen.
We lunchen bij mensen thuis, in een huis op palen. Bij een bak water moeten we eerst allemaal handen wassen. We zitten op de grond, en krijgen schalen vol eten aangeboden. Voor ieder een schaaltje kleefrijst, en daarbij witte kool, een soort niet te pittige chili, groene kool met vlees en soep van groene kool. Onze gids legt nog even uit dat het niet de bedoeling is om op je bord van alles door elkaar te mengen, je hoort alles apart te eten. Kleefrijst eet je met de hand, soep met een lepel en voor de rest krijgen we stokjes. De kinderen eten niet veel – ze eten wel lekker van de banaan die ook nog wordt aangeboden. De mannen krijgen ook lao lao, de anderen alleen water maar dat heeft een vreemde bijsmaak dus dat durven we niet goed te drinken. Gelukkig hebben we nog genoeg water in de bidons.
In een volgend dorp wonen Laenthen, een bergstam waar het gebruikelijk is dat de vrouwen zich de wenkbrauwen uittrekken. Vreemd gezicht, zo’n hoog voorhoofd. Hier wordt indigo kleding gedragen en ook gemaakt – langs de weg ligt een grote stapel katoenplukjes, net van de boom, een vrouw is bezig die in grote zakken te stoppen. .
Hierna een onverharde weg een heuvel over, om bij een waterval te komen. Bij de toegang zit iemand aan een tafeltje om kaartjes te verkopen:voor Laotianen 1000 kip, voor ons als buitenlanders 2000 kip plus nog 1000 kip voor de fietsenstalling. Het is dan nog enkele minuten lopen naar de waterval, een spannend paadje met een paar keer een oversteek over het stroompje. De waterval zelf is niet heel bijzonder, je hebt eigenlijk nergens goed zicht op het vallende water. Via hetzelfde spannende paadje lopen we terug naar de fietsen.
Weer de heuvel over, en dan een stuk asfaltweg langs rijstvelden. Een schitterend gezicht, de rijst is net geoogst dus op grote delen van het land staan alleen nog kale stengels. Daartussen zwartgeblakerde delen (waar stengelresten zijn verbrand), maar ook opeens een frisgroen veldje met nieuwe aanplant. We rijden ook langs een veld met tabaksplanten. Om half 5 zijn we terug bij de bungalows – het is een lange dag geweest.