Familie Helder op Reis: Jaartjeweg 2006 - 2007
Gezamenlijk kerstontbijt met stokbrood en La vache que rit (lang leve de Franse invloed…), omelet, pannenkoekjes en banaantjes. Er staan waxinelichtjes op tafel (… die had tante Anda naar Italië gestuurd voor Litty’s verjaardag…), en reisbegeleidster Dilek heeft voor iedereen een cadeautje.
Met songthaews (gemotoriseerde tuktuks, klein open busje met dwarsbankjes achterin en een bagagerek op het dak) rijden we ruim anderhalf uur min of meer langs de Mekong naar het noorden. Soms asfalt, vaak onverhard, soms erg stoffig – als je dan naar achteren kijkt, zie je alleen een grote stofwolk. Ondanks onze truien is het best koud, zo in het open busje. We stoppen bij een kade waar vier lange speedboten klaarliggen. Ieder krijgt een helm en zwemvest, en dan gaan we. De bodem van het bootje oogt als een dun plaatje hardboard, als we hard varen voel je elke golf tegen het bootje beuken, maar al snel vergeten we alle zorgen, het is gewoon veel te mooi hier. We zitten heerlijk languit en laten alles maar aan ons voorbij komen. Na een minuut of 10 passeren we de Gouden Driehoek, het drielandenpunt tussen Laos, Thailand en Myanmar waar we even stoppen. Even later tanken we bij een drijvend benzinestation. Dan gaat het verder stroomopwaarts, tussen schitterende rotsformaties door. Hier geen afgesleten ronde keien zoals in de Rijn, maar hoekig basalt.
We stoppen ergens waar een vrachtschip volgeladen wordt. Via een pad lopen we een stukje een helling op, en komen dan bij een grasveld, het centrale plein van een dorpje. In het gemeenschapshuis mogen we eten, maar wij zitten liever buiten in het zonnetje. Snel wordt er dan voor ons een picknickkleed uitgerold op het gras. We hebben stokbroodjes meegekregen en bakjes rijst – het hele dorp loopt uit om te zien hoe we dat opeten.
Heerlijk opgewarmd vervolgen we onze boottocht. In Xieng Kok gaan we aan land. Er staat al een grote groep mensen klaar die onze bagage naar de bus wil dragen, ook enkele vrouwen in mooie klederdracht. Zo hopen ze wat geld te verdienen. Vanaf hier rijden we in onze ‘eigen’ bus, geen gloednieuwe Europese touringcar maar een busje in stijl van het land, van Koreaanse makelij.
Onderweg stoppen we bij een dorp van de Thai Lu, een van de vele bergstammen van Laos. Later maken we een extra stop als we langs de weg de nieuwjaarsviering zien van een Mhong-stam. In hun mooiste kleren staan jongens en meisjes tegenover elkaar, en gooien elkaar een bal toe. Ook wij mogen meedoen en ballen overgooien. Het feest wordt gevierd na de rijstoogst. Uit dit ballengooien ontstaan stelletjes – over een tijdje wordt de bruiloft gevierd.
Tegen de avond bereiken we Muang Singh, waar we slapen in bungalows die op een helling boven de rijstvelden zijn gebouwd. We zijn hier slechts 10 kilometer verwijderd van de Chinese grens; de mobieltjes hebben bereik van het Chinese netwerk.
Op aanraden van onze Laotiaanse gids bestellen we ‘laap’ als avondeten, een gerecht dat gegeten wordt bij feestelijke gelegenheden. Dat lijkt wel geschikt voor een kerstdiner. De omschrijving lijkt wel op het gerecht van ‘minced meat’ dat Wim, Johan en Ria gisteren besteld hadden – dat bleek koude rul gebakken gehakt met veel kruiden, niet echt lekker, maar Mana verzekert ons dat dit warm wordt opgediend… nu ja, het is lauw, en dan smaakt het wel beter dan koud, maar de rest van de reis zullen we geen laap meer bestellen!
Iedereen vroeg op, want we willen om 7 uur naar de ochtendmarkt van Muang Singh. Hier komen allerlei mensen van omringende bergstammen waren kopen en verkopen. Kleding, potten en pannen, koekjes en snoepjes maar het mooist om te zien zijn de verse waren. Groenten en fruit, kokos in allerlei vormen (o.a. warme kokoscake), noedels (brede pasta-slierten die met de schaar in stukjes worden geknipt, pasklaar voor in de noedelsoep), gebakken banaantjes, vele soorten chili-pasta, stukken versgeslachte koe, levende vissen in grote bakken water, en levende kippen. Grote sensatie als een kip ontsnapt en tussen de kraampjes doorrent, de eigenaresse er natuurlijk achteraan met nog twee andere kippen in de hand. Aan de rand van de markt wordt LaoLao (soort jenever van water uit de Mekong-rivier, plakrijst en alcoholblad) in grote jerrycans. Die wordt overgeschonken in zelfmeegebrachte flessen. Daarbij wordt ook 's morgens vroeg al menig slokje weggewerkt.
In het centrum van Muang Singh gaan we ontbijten: stokbroodjes vinden we hier niet, wel een restaurantjes waar ze pannenkoekjes bakken. En er is een bank, waar we Laotiaans geld kunnen wisselen. Aan de grens was dit niet mogelijk, daar was het geld op. De bank staat in een zijstraat, een stenen gebouw met open voorgevel, achter enkele tafels zit het bankpersoneel. Allemaal met jas aan, een vrouw zelfs met handschoenen – we vragen ons af waarom ze niet de luiken sluiten. Als Wim aan de beurt is, mag hij op een stoel zitten bij een van de tafels, er worden formulieren ingevuld en een wisselkoers bepaald. Aan een andere tafel wordt het geld uitbetaald, twee grote stapels bankbiljetten van samen 3,5 miljoen “kip”. Je moet tekenen voor ontvangst, maar later blijkt dat dat ook gewoon kan door een kind “Guus” te laten schrijven op het formulier – en dan krijg je ruim 3 miljoen in handen! Wat een rijk gevoel, maar het is nauwelijks iets waard. Voor 1 euro krijg je 11.900 kip. Ook blijkt het geen enkel probleem om zomaar het bankgebouw in te lopen, om een foto te maken, of naar de wc naast de kluis te gaan – hoezo beveiliging?
We rijden terug naar ons hotel om de spullen op te halen. De rest van de dag is beschreven bij het volgende stukje reisverslag.