Familie Helder op Reis
Dit deel van het reisverslag beschrijft de dagen in Hurghada en Dahab:
Vanuit Luxor vertrekken we in een verplicht konvooi naar onze volgende bestemming,
de Rode Zee. Hier is er tijd om te ontspannen!
De volgende dag staan we vroeg op om per veerboot naar Sinaï te reizen. We rijden naar Dahab aan de Rode Zee kust.
Je kunt hier fantastisch snorkelen maar ook lekker luieren.
Dinsdag 6 mei | Konvooi naar Hurghada |
Woensdag 7 mei | Boot naar Dahab |
Donderdag 8 mei | Dahab, snorkelexcursie |
Om 6 uur worden we gewekt. Dit keer ontbijten we in het hotel. Er zijn ook lekkere zoete broodjes, maar de thee is gemaakt van kraanwater. Om half 8 vertrekken we met een klein busje naar het verzamelpunt voor het konvooi. Hier staan al enkele auto’s, busjes en bussen te wachten, en er komen er nog meer bij. Aan het begin van de stoet staan enkele politievoertuigen, en overal lopen gewapende agenten. Twee anderen van de groep raken in gesprek met een stel Engelsen dat in een witte Rolls Royce vanuit Zuid Afrika onderweg is naar Londen – er rijdt een grote filmploeg mee, dus wie weet zien we hier ooit nog een documentaire over. Om 8 uur vertrekt het konvooi.
Konvooi rijden betekent dat we niet zomaar ergens kunnen stoppen onderweg, laat staan een zijstraat inrijden – alle zijwegen zijn afgezet en op vrijwel elk kruispunt is een militair checkpoint. We rijden langs de grote sfinxenallee en dan nog een tijd door de groene strook langs de Nijl. Na 5 kwartier bereiken we de woestijn. Hier is een 4baans weg, waarschijnlijk speciaal aangelegd voor het konvooi – als je alle verkeer over de dag zou spreiden, zou zo’n brede weg niet nodig zijn! Om half 10 passeert ons het konvooi de andere kant op, richting Luxor – Anneke telt circa 116 voertuigen. Om 10 uur passeren we nog een tweede groepje tegenliggers, nu 34 voertuigen. Verder is de weg verlaten. Bij een wegrestaurant stoppen we een kwartiertje, en dan rijden we verder richting Rode Zee. Om half 12 zien we de zee, bij Safaga – vandaar rijden we nog een stuk langs de kust naar Hurghada.
Hurghada was tot voor kort een klein vissersdorpje, maar is nu flink gegroeid met veel hotels – je kunt er mooi snorkelen en duiken.
Ons hotel in Hurghada zit in een zijstraatje van de hoofdweg, binnen door kom je in een ander gebouw en daar hebben wij onze kamers.
We hebben zelfs tv op de kamer – Litty en Johan herinneren zich hoe ze in Thailand met plezier gekeken hebben naar onverstaanbare
Disney-programma’s, en hopen hier op een Arabische Mickey Mouse, maar tot hun teleurstelling vinden ze een Nederlands praatprogramma…
We eten en rusten wat, en Anneke doet boodschappen: onder andere een watermeloen, de kleinste die ze hebben is ‘football-size’,
dat is best giga groot! Litty blijft op de kamer, de anderen gaan na een tijdje naar een ander hotel dat bij de keten hoort,
even verderop in de straat, vanwaar je wel toegang hebt tot zee.
Er zijn
strandstoelen om lekker te lezen en te kletsen, Wim heeft onze snorkelspullen meegenomen en ontdekt al aardig wat koraal en vissen,
en na het snorkelen gaat Johan met een stel anderen waterpolo spelen in het zwembad bij het hotel.
’s Avonds eten we met de hele groep bij een Italiaans restaurant. Na het eten bestelt Nick een potje Nubische koffie,
dat wordt geserveerd in een mooi gekleurd mandje, maar het meest bijzondere is de smaak: er zitten kruiden doorheen (kruidnagel?).
Gisteren had Nick ons al verteld dat de boot naar de Sinaï vandaag een paar uur eerder vertrekt dan gepland – dat betekent dat we heel vroeg op moeten, eigenlijk is het nog midden in de nacht als we gewekt worden: al om 02.15 uur!!! In de ontbijtzaal van het hotel krijgen we een bekertje thee of koffie, en ook is er voor iedereen een soort gebakdoos met ontbijtpakket. Om 3 uur brengt een busje ons naar de haven van Hurghada. Het is nog donker, en het hek is nog dicht; we zijn een van de eerste groepen en we sluiten aan in de rij. Even later kunnen we aan boord: het is geen draagvleugelboot (zoals in het risprogramma stond), maar wel een snelle boot, een ‘Red Sea Jet’. De boot is lang niet vol, we kunnen een plekje uitkiezen en hebben dan alle tijd voor ons ontbijtpakket – maar echt honger hebben we niet, zo midden in de nacht. Vóór vertrek deelt de bemanning pilletjes uit tegen zeeziekte. De nieuwe vertrektijd was 4 uur maar pas om 5 uur varen we echt de haven uit. Anneke probeert nog wat te slapen, maar Johan wil alles meemaken. Hij verplaatst naar een plekje bij het raam, waar hij de golven tegen het raampje kan zien klotsen: “dat was leuk!”, vertelt hij later enthousiast.
Om een uur of 8 komen we aan in de haven: we zijn nu in Azië! De Sinaï wordt door sommigen wel beschouwd als “46 duizend vierkante kilometer niets”, vertelt Nick – toch is het uitzicht wel mooi, vooral als je van stenen en zand houdt: in het niets kun je dan toch genieten van verschillende mooie rotsformaties en kleurverschillen. Hier in de Sinaï rijden geen konvooien, maar wel reist er verplicht in elke bus een ”Egyptische vertegenwoordiger” mee. Ook zijn er veel checkpoints, waar de chauffeur een pasje moet laten zien en waar allerlei gegevens genoteerd worden op lijsten. Bij het binnenrijden van het gebied rond Dahab moeten ook wij allemaal ons paspoort laten zien, waarbij voornamelijk gekeken wordt naar ons visum voor Egypte (al hebben de kinderen de indruk dat de bewakers ook hun stempels van Galapagos en Mitad del Mundo wel interessant vonden).
Het voordeel van ons supervroege vertrek is wel dat we nu om 11 uur al bij het hotel in Dahab zijn. Het is laagbouw rondom een zwembad, direct aan zee. De kamers zijn nog niet beschikbaar, maar dat is niet erg, want we kunnen wel omkleden en het zwembad in. Er is een klein glijbaantje, dat ook voor de grootste jongens nog stevig genoeg blijkt, en Johan haalt zijn waterbommetje tevoorschijn – het was heel rustig in het zwembad, maar dat is nu wel over! Langs de kant zijn er ligstoelen en parasols, en we hebben nog de grote watermeloen. Het is wel heel erg winderig – en flink zonnig. Na een tijdje komt Nick met de sleutels – tijd om de grote bagage uit te pakken en binnen siesta te houden. Het kraanwater is zout – zelfs niet geschikt om tanden mee te poetsen!
’s Avonds
gaan we gezamenlijk eten, maar eerst willen we wel proberen te snorkelen.
Nick heeft ons een plekje gewezen bij “the lighthouse”, daar loop je vanaf de kust zó de zee in en ben je direct bij koraal.
Het is een stukje lopen langs de boulevard. Veel souvenirwinkeltjes en restaurantjes, op een gezellige manier wel toeristisch
maar niet overdreven druk. Op de boulevard staan verkeersborden: verboden voor kamelen (ook voor paarden en fietsen).
Even verderop kun je wel een ritje maken, maar daar hebben wij nu geen behoefte aan. We zien ook een kameel die even een ‘duik’ in zee neemt.
Naar ons gevoel zijn hier ook veel meer Aziatische restaurants dan in het Afrikaanse deel van Egypte.
We zijn hier aan de oostkant van de Sinaï, aan de Baai van Aqaba – aan de overkant kun je de vage contouren van Saoedie-Arabië zien!
Bij de vuurtoren is een terras waar we drankjes bestellen, en dan gaan we het water in. De temperatuur van het water valt ons ook hier
wat tegen: het is niet echt koud, maar ook niet zo warm als we uit Zuidoost-Azië wel kennen, je moet toch wel heel even wennen.
Maar dat wennen is erg de moeite waard, want hier zie je inderdaad direct langs de kust mooi koraal, en ook veel vissen.
Als Anneke met Litty samen het water weer uit loopt stapt ze bijna op een steenvis – Anneke zag de steenvis eerst niet,
maar Litty ontdekte hem vlakbij Anneke’s voet!
We gaan terug naar het hotel, en lopen dan met de anderen weer langs de boulevard, naar een restaurant waar je kunt aanwijzen welke vis je wilt, of een mix-schotel kunt kiezen. Dat laatste doen wij, dan krijg je ook voorafjes, salade en meloen als toetje. Johan doet mee met de vis-schotel, Litty kiest een kofta-gerecht. Een van de andere kinderen heeft ’s middags een bijzonder fruitdrankje ontdekt, en dat bestellen Litty en Johan nu ook. Het heet fakhfahina, en bestaat uit een mix van verschillende vruchtensappen die heel mooi geserveerd wordt, in een groot glas met wel 10 rietjes waarvan 9 rietjes gebruikt worden als prikker om een stuk fruit op te steken.
Vandaag kunnen we uitslapen, en de dag beginnen met een uitgebreid ontbijt. Natuurlijk zijn er de gebruikelijke niet-lekkere Egyptische ontbijtbroodjes, maar wat geeft dat: hier zijn ook bekertjes yoghurt met muesli, en op verzoek bakt een kok lekkere pannenkoeken of een omelet.
Om 10 uur staan er drie jeeps klaar bij het hotel, want Nick heeft een snorkelexcursie voor ons geregeld. Ten noorden van Dahab ligt de zogenaamde Blue Hole, een bekende plek voor duikers. Voor snorkelaars zoals wij is er een vergelijkbare plek ten zuiden van Dahab, en daar gaan wij vandaag naar toe, de Three Pools. Het is een half uurtje rijden, en we zitten heel spannend in jeeps maar we rijden eigenlijk gewoon over het asfalt. Onderweg stoppen we bij een kantoortje waar iedereen een snorkel, duikbril en flippers krijgt aangemeten (en waar je eventueel een wetsuit kunt huren of een onderwatercamera kunt kopen). Dan rijden we verder. We stoppen bij een strandtent, zonder stoelen maar met kleden en kussens.
We installeren ons in een eigen hoek, en gaan dan met een gids het water in. Er is een steiger gebouwd van zo’n 20 meter de zee in, aan het eind van de steiger ben je al meteen bij een koraalwand, maar je hoeft dus niet het koraal kapot te lopen om daar te komen. We zwemmen een heel eind parallel langs de kust, natuurlijk niet al te snel want er is heel veel moois te zien onder water. Later ziet Wim op een plaatje een van de vissen die we gezien hebben: een blauwgevlekte lijnstaartrog. De gids wijst ons enkele diepe plekken tussen de koraalformaties, dat zijn de pools waar deze plek naar vernoemd is. Dan wijst hij ons een plek waar je makkelijk aan land kan komen, en daar staat dan een jeep klaar om ons terug te rijden naar de strandtent – dat hadden we ook wel kunnen lopen natuurlijk, maar het is toch wel makkelijk zo.
In de strandtent vermaken we ons nog een tijdje met wat eten en drinken, zonnebrand smeren, luieren en nog een of twee keer het water in – nu zonder gids, dat betekent teruglopen of terugzwemmen tot de steiger. Om half 3 brengen de jeeps ons terug naar Dahab. Eerst siesta, en dan naar het zwembad. Iemand van het hotel vindt een heel vreemde vis op het strand, het lijkt wel een bolle opgeblazen speelgoedvis.
Aan het eind van de middag lopen we nog langs de souvenirwinkeltjes in de wandelstraat. Litty koopt een slinger van kameeltjes. ’s Avonds eten we met de groep in een restaurant waar je op kussens op de grond zit. Schoenen moeten uit, maar er lopen wel (straat)honden los rond. Gisteren waren er ook al poesjes onder en zelfs op de tafels – dieren zijn hier wel erg welkom.
Na het eten gaat Johan poolbiljart spelen met een andere jongen van de groep, ‘poolen’ noemen ze dat. Wel leuk dat dat hier zomaar kan.