Familie Helder op Reis
Dit deel van het reisverslag beschrijft het bezoek aan Aswan en de tocht over
de Nijl:
In Aswan kun je met een felucca (traditionele zeilboot) de eilandjes in de Nijl bezoeken
zoals Elefantine eiland met een aantal authentieke Nubische dorpjes en Kitchener eiland waar een botanische tuin is.
Je kunt tevens een bezoek brengen aan de grote Aswan-dam met het grootste stuwmeer ter wereld, het Nassermeer
en het tempelcomplex Philae op Agilika-eiland.
‘s Avonds is het erg gezellig op de bazaar in Aswan waar vele kruiden en specerijen te koop zijn.
Vervolgens gaan we aan boord van een felucca, een traditionele boot met enorme witte zeilen.
We varen stroomafwaarts over de Nijl, van Aswan naar Kom Ombo. Het leven aan boord is zeer ontspannen:
je kletst wat, leest, speelt spelletjes, geniet van de zon en ondertussen zie je het Nijllandschap langzaam aan je voorbij trekken.
We slapen twee nachten aan boord van de felucca die is bedekt met een grote matrassenvloer.
Woensdag 30 april | Aswan, Kitchener-eiland |
Donderdag 1 mei | Aswan, Hoge Dam en Philae |
Vrijdag 2 mei | Aswan, Nubisch museum, start felucca-tocht |
Zaterdag 3 mei | Vervolg felucca-tocht over de Nijl |
Als we ’s morgens wakker worden, zijn we bij het station van Luxor. Wij reizen dan nog 3 uur verder naar het zuiden, langs de Nijl. Vaak zicht op de rivier, soms ook op een parallelkanaal. We krijgen ontbijt, de bedden worden weer opgeklapt en dan kunnen we rustig wat kletsen, lezen en naar buiten kijken. We zijn later dan gepland, maar dat is juist wel fijn – heerlijk ontspannen om zo het Nijl-landschap aan ons voorbij te zien trekken.
Aswan lijkt een gemoedelijk groot dorp, maar Nick vertelt dat het wel 800.00 inwoners heeft, met omliggende dorpjes erbij zelfs 1,5 tot 2 miljoen! Van oudsher was Aswan de toegang tot Afrika – tot hier was de Nijl vanaf de Middellandse Zee bevaarbaar, maar iets ten zuiden van Aswan is de eerste van in totaal 6 stroomversnellingen in de Nijl, daar moest alle vracht overgeladen worden en ontstond een nederzetting. Vanwege die cataract was Aswan ook eeuwenlang de natuurlijke zuidgrens van het Egypische rijk.
Vanaf het station van Aswan worden we met een klein busje naar ons hotel gebracht, voor dit kleine eindje wordt de grote bagage gewoon door een raampje op de achterbank gehesen. Bij het hotel is er stroomstoring, we volgen Nick door een donkere gang, de trap op, nog een gang en dan zijn we in het hotelrestaurant, met mooi uitzicht op de Nijl. Daar worden we verwelkomd met een glaasje koud rood hibiscussap. Hibiscus kennen we vooral van de rode Duitse thee die we niet echt lekker vinden, maar dit Egyptische hibiscus-drankje smaakt best goed. Dan floept het licht weer aan, en kunnen we naar onze kamers. Die zijn verrassend ruim, met ook weer schitterend uitzicht op alle bedrijvigheid op en langs het water. Nick heeft ons informatie gegeven over allerlei tochtjes die je in en om Aswan zelf kunt ondernemen, en als de bagage op de kamer staat, gaan we dan ook al snel weer op pad.
Voor vanmiddag hebben we een tochtje naar het Kitchener-eiland op het oog, een eiland in de Nijl waarop een botanische tuin is aangelegd. Vanaf Aswan gezien ligt het Kitchener-eiland achter een ander eiland in de Nijl, Elephantine. Elephantine is een groter eiland, dat ook bewoond wordt, en waar je met een veerboot naar toe kunt. Omdat we niet direct een motorbootje vinden dat ons naar Kitchener wil brengen, varen we eerst maar met de veerboot over naar Elephantine. Als we Elephantine dwars over steken, is er aan de andere kant vast wel een bootje te vinden dat ons naar Kitchener wil brengen… De overtocht naar Elephantine gaat probleemloos, maar ja, hoe dan verder. Bordjes zijn er natuurlijk niet, een grote doorgaande route zien we ook al niet en het is wel warm….
Op goed geluk lopen we een kant op, over smalle onverharde paadjes tussen vrolijk gekleurde huisjes, we zien schoolkinderen uit school komen en in de schaduw van een boom ligt een grote groep geiten. Het is niet wat we zochten, maar wel bijzonder.
En dan zijn we opeens weer aan de kust, er liggen twee bootjes en een man biedt aan ons naar Kitchener te varen met zijn zeilbootje! Dat blijkt dan nog een flinke tocht, de boot moet tegen de wind in laveren, maar het is heerlijk zo op het water, en de man vertelt enthousiast over van alles wat we zien. Het Simeonsklooster uit de 7e eeuw en een 19e eeuws mausoleum, de ingangen van rotsgraven, en een boom vol ibissen. De toegang tot de botanische tuin is aan de oostkant van het Kitchener-eiland; de man belooft ons na anderhalf uur aan de westkant weer op te pikken.
Als botanische tuin stelt het niet veel voor, er zijn geen perken met bijzondere gewassen of zo, maar er is wel een gebouwtje met tekeningen van verschillende planten met daarbij de zaden en vruchten. En het is natuurlijk een mooie tuin om in te wandelen, in een schitterende omgeving; het is een heerlijk groen eiland in de Nijl met aan weerszijden van de rivier kale woestijnoevers. Een tuinman wijst ons op een soort mini-mango’s die aan een boom groeien, we zien bomen met een grappige bolle stam en op de grond ontdekt Johan een hop.
Tegen half 4 zijn we bij de uitgang, waar onze schipper rustig op ons wacht. Terug varen we om de andere kant van het Kitchener-eiland heen direct door naar Aswan. Onderweg wijst de man ons nog op de tempel-resten van Kitchener, en op enkele in de rotsen gekerfde hiërogliefen en een echte nijlmeter. We hebben nu gelukkig wind mee, zo komen we mooi op tijd terug bij het hotel.
Even snel omkleden, en dan om 5 uur verzamelen voor een bezoek aan een Nubisch dorpje. Daarvoor gaan we eerst weer een stukje varen, nu in een motorboot. Onderweg probeert de bemanning ons met trommelmuziek tot zingen te verleiden, maar dat lukt niet erg. Het Nubische dorp waar we vanavond te gast zijn is als veel andere dorpjes hier eigenlijk een ‘verplaatst’ dorp, ontstaan nadat de bewoners uit hun oorspronkelijke dorp verjaagd zijn vanwege de bouw van de hoge dam in de Nijl. Het enorme stuwmeer dat daardoor is ontstaan, heeft veel dorpen voorgoed onder water gezet. Ook veel oude tempels moesten verplaatst worden – sommige zijn een paar kilometer verderop herbouwd, andere zijn naar het buitenland gebracht, zoals de Taffeh-tempel in het museum in Leiden.
Een man uit het dorp laat ons het schoolgebouw zien – met twee verdiepingen en minstens 12 lokalen veel te groot voor de 42 leerlingen die het schooltje nu heeft, maar het is neergezet door de regering, ter compensatie van de gedwongen verhuizing, en daarbij werd blijkbaar niet al te kritisch gekeken. De school oogt niet luxe, maar is ook niet helemaal niets. Na nog wat verhalen over militaire dienst (3 jaar) en werkgelegenheid (of beter: het gebrek daaraan), mogen we één voor één onze naam noemen, en die schrijft de man dan in Arabische letters op het schoolbord. We klimmen nog even naar het dak van de school, met mooi uitzicht over de omgeving, en lopen dan naar het huis waar we zullen eten. Ezeltjes worden naar binnen gedreven in een stal, kinderen kopen iets bij een piepklein winkeltje, een man met spierwit haar pompt water uit een put, en we zien een gemummificeerde hagedis boven een deurpost hangen. Hier lopen wij dan als bezoekers rond, maar deze bezoeken zorgen er wel voor dat de dorpsgemeenschap inkomsten heeft.
Bij een van de mooiste huizen van het dorp gaan we naar binnen – of eigenlijk komen we niet echt binnen, want we gaan meteen een trap op en komen dan op een groot plat dak. Hier liggen kleden en kussens klaar – hier gaan we straks eten maar eerst komt er een standaard met kettingen en armbandjes aan, en kunnen we (zelfgemaakte) produkten kopen. Ook is er een vrouw die henna-tattoo’s wil maken, ze heeft bladen met voorbeelden en dat willen enkele kinderen wel, Litty en Johan ook. Litty kiest een patroontje om haar enkel, en Johan laat in het Arabisch zijn naam op zijn onderarm schrijven. De henna wordt met een soort papieren puntzakje opgespoten, en moet dan een uurtje drogen en intrekken – dat kan mooi tijdens het eten.
De avondmaaltijd wordt opgediend in een aantal grote schalen, met allerlei verschillende gerechten. Natuurlijk rijst, kip en kofta, en ook groenten en een salade. Er is ook lekker brood bij, en zelfgebakken chipjes, en voor iedereen een flesje drinken. Heerlijk! Na het eten wordt de opgedroogde henna van de tattoo’s geschraapt, en dan nemen we afscheid van onze gastfamilie. In het donker lopen we terug naar de oever – het is maar goed dat we zaklantaarns bij ons hebben. De meesten hebben ook een trui meegenomen, en die trekken we nu toch maar aan want het is niet echt koud op het water maar wel een stuk frisser dan overdag. Eenmaal terug in het hotel gaan we direct naar bed.
Voor vandaag kon je een excursie boeken naar de tempel van Abu Simbel, dan moest je al midden in de nacht in een konvooi vertrekken. Dat hebben wij niet gekozen; wij gaan vandaag op eigen gelegenheid naar de tempel van Philae. Dat betekent eerst rustig ontbijten, wat boodschappen doen (veel drinkwater!) en dan een taxi regelen. Op ons verzoek gaat de taxi niet rechtstreeks naar Philae, maar rijden we eerst over de oude Aswan-dam (uit 1902) naar de nieuwe, Hoge Dam in de Nijl (gebouwd vanaf 1960). Achter de Hoge Dam begint het enorme Nassermeer, waarin nog krokodillen voorkomen. Op de dam staat een hoog monument van een lotus, symbool van de vriendschap tussen Egypte en Rusland (dat de bouw van de dam financierde). Een man wijst ons op de symbolische betekenis van allerlei afbeeldingen aan de binnenzijde van het lotus-monument. Dan stappen we weer in de taxi, en rijden we richting Philae.
Onze taxichauffeur vertelt dat zijn familie uit Soedan komt, uit een van de ondergelopen Nubische dorpjes langs de Nijl. Zijn vader heeft aan de dam gewerkt, en sindsdien woont hij met zijn familie in Aswan. Maar het gaat goed met de economie in Soedan, vertelt de chauffeur, dus hij is van plan binnenkort terug te gaan naar Soedan en daar een bedrijfje te starten, de hoofdstad Khartoem is een mooie stad… We zijn wel verbaasd, want wij kennen Soedan natuurlijk vooral uit de berichten over hongersnood in Darfur, maar blijkbaar geldt die ellende niet voor iedereen in Soedan. Als we het terrein van Philae naderen, passeren we een controlepost waar onze chauffeur zijn pasje moet laten zien, en waar een agent met een soort detector om onze auto heen loopt. Wel een grappig gezicht, want de detector ziet er uit als een speeltje voor peuters, zo’n ratelende rol die ze aan een stok achter zich aan trekken – ik durf er toch maar geen foto van te maken. De chauffeur geeft ons nog wat tips voor de terugreis, en dan zijn we bij de ingang van Philae.
Ineens zijn we weer in de drukte, er zijn veel bussen met toeristen, en dus ook allerlei stalletjes en verkopers. Gelukkig zijn we door Nick en door onze chauffeur een beetje voorgelicht hoe het hier verder gaat: je moet hier bij een loket eerst een toegangskaartje voor Philae kopen, maar Philae ligt op een eiland, en pas na de kaartcontrole kom je bij een kade waar bootjes vertrekken naar het eiland. Die overtocht is niet inclusief, en er is ook geen vaste prijs of vaarschema, dus als je niet in een groep reist, zoals wij, moet je ná de kassa nog gaan onderhandelen over een bootje. Voordeel voor ons is wel dat er in elk geval op dit moment meer schippers zijn dan vaargasten, dus ze zijn nog wel bereid wat concessies te doen. Uiteindelijk mogen we voor 20 pond meevaren met een Engels stel dat een retour-tochtje heeft afgesproken. Voor de terugweg zien we dan later wel weer – daarvoor willen we nu geen tijd afspreken.
De tempel van Philae ligt op een eilandje in de Nijl, daar varen we eerst voor driekwart omheen en dat geeft al een schitterend zicht op de bouwwerken! Eigenlijk stond de tempel eerst op een ander eilandje – maar toen dat door de aanleg van de dammen in de Nijl onder water kwam te staan, is het gehele complex met steun van Unesco verplaatst naar een soortgelijk eiland iets verderop in de Nijl, net voorbij de dam. Een gigantische operatie, maar we zijn wel heel blij dat ze dat gedaan hebben, want ook op deze nieuwe locatie ligt de tempel er schitterend bij. De tempel heeft wel te lijden gehad van het water – alle kleur is verdwenen maar de hiërogliefen zijn nog goed te zien. Voor ons wordt het een heerlijk ontspannen dag. Tegelijk met ons zijn nog enkele groepen aangekomen, maar dan wordt het middagpauze, de groepen vertrekken en wij zijn vrijwel alleen op het eiland. Het is heerlijk weer, we genieten van de bloeiende struiken en de rust. En het tempelcomplex is schitterend, echt heel veel reliëf is goed te zien. We doen rustig aan, pauzeren een paar keer om wat te eten en te drinken, een fantastische dag.
Om een uur of 3 besluiten we terug te gaan. Er is al snel een bootje dat ons wel mee wil nemen, en als we aan wal richting de weg gaan lopen (waar we volgens onze chauffeur van ’s morgens wel een bus of taxi zullen vinden) worden we aangesproken door een chauffeur die blijkbaar net een groepje toeristen heeft afgezet en nu zit te wachten op hun terugkeer – tijdens die wachtpauze wil hij ons wel even terug naar Aswan brengen, voor hem een extra verdienste en voor ons een snel ritje.
We rusten even in het hotel, en gaan dan samen de straat op voor een wandeling door de winkelstraat: veel toeristenstalletjes met kruiden, sjaals, beeldjes, gevlochten mandjes, waterpijpen, kameeltjes, maskers van Toetanchamon, piramides en sfinxen. Johan wordt diverse malen bij zijn naam aangesproken: dat krijg je ervan als je je naam op je arm laat tatoeëren! ’s Avonds gaan we met de groep uit eten. Egyptische pizza, dat lijkt wel op een dubbelgeklapte Calzone-pizza. Over de markt lopen we terug. Enkele anderen kopen een witte ‘djellaba’, een lange jurk die in Egypte door mannen en vrouwen gedragen wordt. Handig voor de komende dagen op de boot, de jurk kan direct over je zwemkleding! Wim had hier ook naar willen kijken maar hij voelt zich niet 100% fit en is al doorgelopen naar het hotel – dan koopt Anneke er eentje, altijd handig. Ook nu het donker is voelen we ons absoluut niet onveilig op straat, maar het is soms wel even lastig – de mensen van de winkeltjes willen zó graag iets aan je verkopen, dat ze je bijna hun winkeltje insleuren, of pal voor je gaan staan met hun koopwaar. Soms krijg je zelfs geld aangeboden: “10 pond, als je mijn winkeltje in komt” – klinkt aantrekkelijk, maar daar raak je vast niet snel meer weg, dus dat doen we maar niet.
Vlakbij ons hotel worden we nog verrast met een bruiloftsfeest. Bij een fotowinkel wordt een trouwreportage gemaakt, we zien iemand met een grote filmcamera, een stel muzikanten en dansers met witte hesjes met een groot rood hart erop. Dan ontdekken we ook het bruidspaar, dat al dansend steeds iets dichterbij de camera komt. Opzwepende muziek, enthousiaste familie en vrienden, mooi om te zien. Als het gehele gezelschap bij de fotostudio naar binnen gaat, lopen wij verder naar ons hotel. Maar plots begint alles weer opnieuw: andere muziek, andere dansers, een ander bruidspaar – het lijkt wel nationale trouwdag vandaag. Het is wel een nationale feestdag trouwens vandaag, de dag van de arbeid wordt hier ook gevierd, maar daar hebben wij verder niets van gemerkt.
Vanochtend zijn we nog in Aswan. Wim heeft koorts en blijft op bed. Anneke gaat met Litty en Johan nog wel op stap, naar het Nubisch museum. Dit is een modern museum, licht en ruim met mooie presentaties en duidelijke uitleg. Natuurlijk moeten we door een bewakingspoortje en een bagagescanner, maar je mag binnen wel foto’s maken. Het museum toont de geschiedenis van het Nubische volk, en in de loop der tijden wisselt daarbij de relatie met Egypte: onderdrukking, handel, oorlog. Opvallende voorwerpen zijn een beeldje dat wel op een boeddha lijkt, een soldatenleger als grafvondst (als het Chinese terracotta-leger), een soort backgammon-spel, een kuilgraf, paardentuig en enkele mummies. Ook rotstekeningen, die ‘gered’ zijn uit onderstroomde dorpen (vanwege de hoge dam). Er is ook veel informatie over de aanleg van de Hoge Dam, foto’s over de redding van Philae en Abu Simbel, maar ook een heel oud stuk irrigatie-pijp. En er zijn opstellingen met poppen in traditionele kledij die land bewerken of manden vlechten (we herkennen de voorwerpen die nu nog op de markt verkocht worden), er is een schooltje, een groepje vrouwen die met haarverzorging bezig zijn, en er zijn scheepsmodellen. Er is ook nog een buitenterrein bij, maar daar hebben we nu geen tijd meer voor.
We lopen terug naar het hotel, en verzamelen dan om 13 uur bij de receptie voor vertrek naar de felucca. Een paar minuten rijden, dan zijn we bij de kade. Er zijn twee schepen, elk voor maximaal 10 personen. We mochten zelf twee groepen maken, en dat was eigenlijk meteen duidelijk: een boot voor de ouders en een boot voor de kinderen. In beide boten liggen planken met matrassen en kussens – daar onder wordt de grote bagage opgeborgen, die hebben we nu niet nodig. Tassen met slaapzakken en de handbagage blijven natuurlijk wel bij de hand. Bij het uitvaren moeten we langs een motorboot – onze schipper probeert met de loopplank onze boot op afstand te houden, maar daarbij gaat even iets mis: de loopplank stoot door ons afdakje heen, er ontstaat een lelijke scheur. De schipper blijft er rustig over: dat zal hij later wel repareren. Als we midden op de rivier zijn en achterom kijken, zien we dat enkele jongens een paard het water in hebben gedreven – het paard mag even lekker afkoelen. Wij kunnen straks ook het water in, maar voorlopig zitten we prima, zo in de schaduw onder het afdakje. De schepen worden aan elkaar vastgemaakt, en zo blijven we een tijdje dobberen midden op de Nijl.
We kunnen overstappen naar de 'kinderboot', waar inmiddels een zeiltje is uitgerold voor onze lunch, met lekker zelfgebakken brood, een soort aardappelpuree en salade. Maar eerst hadden we allemaal een feesthoedje gekregen, want Dirk is jarig vandaag! Het eerste stukje hebben we een bemanningslid van een andere boot aan boord, die heeft ook zijn zoontje bij zich, een mooi fotogeniek jongetje, dat al snel ook met een feesthoedje op over de boot rent. Johan heeft ook wel lol om het jochie, want hij pakt het boek dat Johan lag te lezen, en gaat dat heel ijverig zitten bestuderen – net of hij de Nederlandse letters herkent en begrijpt!
Om een uur of 3 gaan we dan eindelijk echt varen. De schepen worden van elkaar losgekoppeld, de zeilen gaan omhoog en daar gaan we! We varen met de stroom mee, en dat is maar goed ook want er staat niet heel veel wind. Na een tijdje leggen we ergens aan voor een plaspauze. We lopen even een stukje het land in, en zien daar een mooie ouderwetse waterpomp, aangedreven door een rondjes lopende koe, wellicht nog steeds gebruikt om het Nijlwater op te pompen naar de akkertjes. Tot 7 uur varen we verder, dan leggen we aan voor de nacht. Terwijl de bemanning de avondmaaltijd voorbereidt en een ‘wc-tent’ opzet, gaat Anneke met enkele anderen een stukje lopen. Over smalle ‘dijkjes’ tussen de akkertjes en een boomstam-brug over een irrigatiekanaaltje, bereiken we een dorpje. Daar worden we min of meer dwingend uitgenodigd voor een kopje thee.
We komen bij mensen thuis, een groot gezin waar iedereen blij lijkt ons te zien. Het keukentje is maar klein, uit een oude kast worden met enige moeite genoeg kopjes tevoorschijn gehaald, en het opzoeken van een potje suiker gaat nog moeizamer. Inmiddels is wel duidelijk dat de mensen voor hun gastvrijheid graag beloond worden met 'baksjisj' – "money, money", "pen?", horen we een paar keer. Nu ja, dat mag ook wel – het is wel bijzonder om hier onverwachts zo ontvangen te worden, en gelukkig heeft een van de anderen zijn portemonnee bij zich – Anneke loopt alleen rond met een fototoestel en een rol wc-papier! De thee is sterk, maar met een schepje suiker erin best lekker, we krijgen er ook een soort knabbeltjes bij (baby-kikkererwten, denken we later?), en de hele familie komt om ons heen staan. We begrijpen dat er 9 kinderen zijn, en dan ook nog een oudere generatie (opa en oma?). Inmiddels is het flink donker geworden, hoogste tijd om terug te gaan naar de boot.
We eten weer op de kinderboot. Van de ouder-boot is het afdakje verwijderd zodat de scheur genaaid kan worden – gelukkig lukt dat goed en komt het afdakje snel terug want zonder afdakje slaat direct het vocht neer op alle spullen, in een paar minuten hebben we vochtige matrassen. Het keukentje op de boot is piepklein, maar toch kunnen ze daar prima koken voor ons. Afwassen gebeurt even later met een emmertje Nijlwater. Later maakt de bemanning nog een kampvuur, gezellig met wat muziek. Het is ’s avonds wel fris, maar niet heel koud. We slapen lekker in slaapzak met lakenzak.
We beginnen de dag met rustig dobberen, ontbijt met thee en koffie, en dan een stukje varen. Wij hebben het idee dat we gisteren niet zo veel zijn opgeschoten en dat we vandaag flink door moeten varen, maar dat blijkt allemaal niet zo nodig te zijn. Het wordt weer een heerlijk luierdagje. Na een paar uur varen leggen we ergens aan voor een lange middagpauze. We zien frisgroene sprietjes in drassig veld, met veel vogels – het lijken wel rijstvelden! Dat is toch niet zo, vertelt Nick, het is gewoon drassig ‘weiland’ voor koeien en ezeltjes. Als we een stukje rondlopen, op zoek naar een geschikte plasplek, komen we langs een gevlochten omheining voor het vee; daar vindt Anneke een mooie gedroogde scarabee.
’s Middags varen we weer verder. Wim voelt zich vandaag veel beter, en mag ook even zelf aan het roer, dat stuurt zwaarder dan verwacht, maar met wat aanwijzingen van de bemanning gaat het best goed. Na ruim een uur varen stelt de bemanning voor om hier aan te leggen – eigenlijk zouden we nog twee uur doorvaren, maar ze zijn bang dat de wind gaat liggen, en dan zijn we hier beter af. Inderdaad valt even later de wind volledig weg, en ook twee andere boten komen bij ‘ons’ eilandje aanleggen. Ook aan land zien we dat dit een populair aanleg-plekje is: wat een rotzooi ligt hier! Wc-papier, blikjes, lunchdoosjes en nog veel meer troep, niet te geloven dat dit door toeristen zomaar hier in de natuur achtergelaten wordt! Zou het niet mogelijk zijn hier een havendienst te beginnen, die in ruil voor een beperkt liggeld, zorgt voor een schoon en opgeruimd terrein?
Vóór het avondeten is er nog wel tijd voor een wandeling over het eiland. Als we eenmaal de rotzooi achter ons hebben, is het een mooi gebied. Veel watermeloenen worden hier verbouwd, ondanks de droge grond vinden die hier blijkbaar genoeg water om te groeien. Er staan wat hutjes en er wordt gewerkt, maar vrouwen en kinderen zien we niet – blijkbaar is het ‘echte dorp’ toch aan de overkant, aan de vaste wal. Het is al donker als we gaan eten. De bemanning wil wel weer een kampvuur maken, maar iedereen is loom en moe, we kletsen nog wat en gaan dan slapen.